Feeding Good, opzet praktijkcentrum
18 maart 2009 - kamerstuk
Directie Kennis
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
4 februari 2009 2009Z01632/ DK. 2009/355 18 maart 2009
onderwerp 2009D04758 bijlagen
Feeding Good - opzet praktijkcentrum
Geachte Voorzitter,
Hierbij reageer ik op uw verzoek om een reactie te geven op het initiatief van de stichting
Feeding Good voor het oprichten van een Praktijkcentrum voor Duurzame Voedsel.
Het Praktijkcentrum voor Duurzaam Voedsel zal bestaan uit vier onderdelen: een centrum
voor voedselinnovatie, een culinair gedreven landbouwcentrum, een kenniscentrum voor
duurzame voeding en een voedselketenplatform.
Met het centrum voor voedselinnovatie wil het centrum onderwijs, trainingen en
experimenten verzorgen met en voor culinaire professionals, om duurzaam voedsel op
de menukaarten te krijgen. Het landbouwcentrum is bedoeld om vorm te geven aan
interactie tussen primaire productie en horeca. Het kenniscentrum moet antwoord geven
op de vraag wat duurzaam voedsel is. Het voedselketenplatform wil ervoor zorgen dat
betrokken partijen bij elkaar gebracht worden om tot één strategie te komen voor de
implementatie van duurzaam voedsel. Bestuurlijk en financieel is er sprake van een
startsituatie. Het is de bedoeling te komen tot een stichtingsbestuur waarin Koninklijke
Horeca Nederland, LTO Nederland, Wageningen UR en enkele specialisten deelnemen.
Ik merk dat er vele initiatieven ontstaan rond het verduurzamen van voedsel. Onlangs is
door mijn ministerie een bijeenkomst georganiseerd om deze initiatiefnemers met elkaar
in contact te brengen en hiermee meer zicht te krijgen op de behoefte aan ondersteuning.
Dit voorjaar zal ik aan de hand van de nog uit te brengen nota "Voedsel en Consument"
mijn visie op dit thema uiteenzetten. Voor ondersteuning van de hierbij passende
initiatieven, denk ik aan een integraal kader om de kennisoverdracht naar en tussen,
onder andere de in het voorstel genoemde partijen, te bevorderen. Ik wil uiteindelijk op
basis van objectieve criteria mijn betrokkenheid en ondersteuning vaststellen. Mijn
antwoord op de motie Van der Vlies (31200 XIV, nr. 134) biedt een aanzet tot een dergelijk
integraal beoordelingskader. Uitgangspunt is dat ik geen instituties zal financieren, wel
kunnen in een dergelijk kader passende kennis- en innovatieprojecten voor financiering in
aanmerking komen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
18 maart 2009 DK. 2009/355 2
Dit initiatief is op ambtelijk niveau inmiddels enkele malen met LNV besproken. Daarbij
zijn zowel de sterke kanten (zoals de aansluiting op mijn ambities ten aanzien van
duurzaamheid) als de minder sterke kanten (zoals het ontbreken van de relatie met het
onderwijs en aansluiting op de gehele voedselbranche) besproken.
Ik wil een definitieve mening en eventuele ondersteuning echter bezien op basis van een
definitief projectvoorstel en vanuit het hiervoor bedoelde integrale beoordelingskader.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit