17-3-2009
Liberalisering Postmarkt
Edward Asscher Liberalisering Postmarkt 30536 Plenair 17-3-2009
Mevrouw de Voorzitter
Ondanks het getreuzel van het kabinet en enkele fracties in deze Kamer
zou de aanhef van dit wetsvoorstel een liberaal zoals ik met warme
gevoelens moeten vervullen. Daarvoor moet dan wel aan enkele
voorwaarden worden voldaan omdat er anders eerder sprake is van een
dilemma dan van een opkomend gevoel van waardering voor dit
wetsvoorstel.
Laten we eens kijken naar het kader van dit wetsvoorstel. We mogen wel
constateren dat het qua chronologie geheel verkeerd is behandeld door
het kabinet. Er lag immers op tijd een wetsvoorstel dat al was
aangenomen in de Tweede Kamer. Ook daar waren mijn geestverwanten
oorspronkelijk blij geweest met de liberale kant van dit voorstel die
verder ging dan alleen de korte samenvatting van de titel. Mijn
geestverwanten aan de overkant werden echter onaangenaam verrast door
de derde nota van wijziging die ertoe leidde dat in een wet een
bepaling is opgenomen dat de Staatssecretaris kan ingrijpen in de
arbeidsvoorwaarden van deze sector. En niet omdat er regelingen waren
getroffen die ver boven Tabaksblat uit gingen, nee juist om regeling
te kunnen treffen aan de onderkant van het salarisgebouw. Uiteindelijk
heeft dat onze fractie in de Tweede Kamer doen besluiten om tegen dit
wetsvoorstel te stemmen. U zou hier wellicht kunnen constateren dat de
VVD fractie in deze Kamer dan wel voor een dilemma staat: consequent
meegaan met de overkant of de liberalisering toch de doorslag laten
geven. Wel Mevrouw de Voorzitter onze fractie zal hierin zoals
gebruikelijk zijn eigen afweging maken.
Ik had het over de chronologie en daarin wil ik mede betrekken het
uiterst ongelukkige feit dat dit kabinet de behandeling in de eerste
Kamer zo lang heeft opgehouden dat de feitelijke liberalisering nu
plaats vindt op een conjunctureel ongelukkig moment. Immers het
opheffen van een monopolie gaat altijd met saneringen gepaard, met
reorganisaties die het gevolg zijn van een te lang en ten onrechte
genoten protectie die uit den boze is voor de consument en het
bedrijfsleven. Ik wil niet voorbij gaan aan de positieve effecten die
de veel te hoge prijs voor de post tot 50 gram gehad heeft zowel op de
beloningsstructuur van de postmedewerkers van TNT als op het
bedrijfsresultaat van TNT maar zoals met elk monopolie is dat wel het
gevolg van een veel te hoge prijs die het monopolie in rekening
brengt.
Hadden we het in dit huis kortgeleden nog over de Warmtewet en hoe
schandelijk het was dat circa 280.000 huishoudens misschien enkele
tientjes teveel hebben betaald per jaar voor stadsverwarming, nu
hebben we het over miljoenen burgers en het gehele bedrijfsleven dat
naar schatting wel EUR200 miljoen per jaar teveel betaald heeft. Het
uitstel heeft tot gevolg dat de reorganisaties nu vallen in een snel
verslechterende conjuncturele situatie die het veel moeilijker maakt
om mensen te herplaatsen binnen of buiten de onderneming TNT. Naar wij
uit de pers vernomen hebben is er bij TNT een nieuwe CAO in de maak
waarbij TNT een werkgelegenheidsgarantie schijnt af te geven. Dat is
een positieve ontwikkeling. Het is ernstig dat dit gepaard zou gaan
met een daling van de salarissen en het is dan ook logisch dat wij
vele honderden e-mails hebben ontvangen van de werknemers van TNT post
en vooral van de postbestellers.
Voorts heeft TNT heeft er voortdurend bij de regering en deze Kamer op
aan gedrongen om de liberalisering uit te stellen. Sterker nog ook de
voorzitter van de Raad van bestuur is bij de Commissie EZ geweest om
dit wetsvoorstel zo lang mogelijk tegen te houden. Vooral wijzend op
het gebrek aan "level playing field". Ondertussen heeft e.e.a. al
geleid tot een geheel nieuw distributiekanaal van TNT "het Netwerk
VSP". Dit is gericht op lagere tarieven en lagere beloningen voor de
medewerkers.
Maar allereerst terug naar de procedure van de Staatssecretaris.
Natuurlijk had hij niet behoren te verzoeken om de behandeling in de
EK aan te houden. Hij had het wetsvoorstel moeten laten behandelen en
dan de invoering kunnen opschorten totdat aan de voorwaarden die hij
gesteld had en eventueel de Kamer zou stellen voldaan was. Dat was een
correcte manier van handelen geweest. Het ware te prefereren geweest
dat ook sommige collega's in de commissie EZ van dat staatsrechtelijke
inzicht hadden getuigd.
Dat de Staatssecretaris zelf wel heeft gemerkt dat zijn mededelingen
in de pers dat de liberalisering plaats zal vinden per 1 april a.s. in
het kader van het bovenstaande ongelukkig waren blijkt ook wel uit
zijn brief aan de Kamer d.d. 20 februari jl. waarin hij bij herhaling
meldt: mits dit wetsvoorstel door uw Kamer wordt aangenomen.
Tot zoverre Mevrouw de Voorzitter het ongelukkige begin van de
behandeling van dit wetsvoorstel.
Laten we eens kijken naar de inhoud en daarna naar de
uitvoeringsbeschikkingen.
De voorwaarden die gesteld zijn aan de liberalisering waren er in
grote lijnen slechts twee: een level playing field in Europa en
sociaal aanvaardbare arbeidsvoorwaarden voor de postbezorgers bij de
nieuwe postvervoerbedrijven.
Allereerst de onverkwikkelijke gang van zaken in Duitsland dat er
alles aan gedaan heeft en nog steeds aan doet om de liberalisering zo
lang mogelijk tegen te houden en de Deutsche Post te beschermen. Het
algemeen verbindend verklaring van een hoog minimum uurloon was daar
wel het sterkste staaltje van protectie van. Wat vindt de
Staatssecretaris er eigenlijk van dat de Duitse regering in cassatie
is gegaan van het onrechtmatig verklaren van de algemeen verbindend
verklaring zoals die door de Duitse rechtbank en het Duitse hof is
uitgesproken?
Wat vindt de Staatssecretaris ervan dat de Duitse regering een
wetswijziging overweegt om de algemeen verbindend verklaring alsnog
mogelijk te maken. Is dit niet geheel in strijd met zo niet de letter,
dan toch zeker wel de geest van een interne open markt binnen de EU,
ook voor de postmarkt? Weet de Staatssecretaris ook welke
doelstellingen worden nagestreefd door die regering om de concurrentie
op de postmarkt zo veel mogelijk tegen te gaan?
Ook wat betreft de BTW vrijstelling zijn er nog verschillen in
behandeling van de Deutsche post en de concurrenten. Verwacht de
Staatssecretaris dat de Bundesrat de regeling zoals die ook in
Nederland geldt vervroegd zal invoeren?
In het Verenigd Koninkrijk doet zich een bijzondere situatie voor:
alleen Royal Mail is vrijgesteld van BTW, de concurrenten niet. De
Britse regering wacht op een uitspraak van het Europese hof van
justitie hierover. Wat ik wel zeer opvallend vond is dat enerzijds in
het rapport Hooper bekend wordt gemaakt dat Royal Mail wel een zeer
inefficiënte organisatie is. Anderzijds maakte TNT bekend wel een
aandeel te willen nemen in die organisatie. Hier blijkt wel heel
duidelijk dat een organisatie in handen van de overheid die ook nog
een monopolie heeft alleen leidt tot inefficiënt opereren. Alleen de
vrije markt kan efficiency bevorderen, dat is de tucht van de markt.
Alleen een monopolie kan inefficiënt blijven opereren. Geen wonder dat
TNT in die organisatie wil stappen, er valt nog veel te verbeteren.
Dat is iets waar ik hier nogmaals wel op wil wijzen. Er is veel
kritiek op de vrije markt en deze tijd wordt door sommigen ter linker
zijde wel aangegeven als op zijn best het einde van de vrije markt en
de privatisering en op zijn slechts het failliet van het kapitalisme.
Wel Mevrouw de Voorzitter de situatie in Engeland met Royal Mail is
een mooi voorbeeld hoe het niet moet. Een monopolie in Staatshanden
dat een uiterst inefficiënte organisatie ten gevolge heeft. Of zoals
Gerrit Zalm enkele dagen geleden in de NRC zei: als je Albert Heijn
nationaliseert weet je zeker dat de melk niet meer op tijd geleverd
wordt.
Mijns inziens is dit nu juist de tijd waarin we kunnen beter kunnen
combineren de vrije markt gepaard aan maatschappelijk verantwoord
ondernemen. Daarbij zou sprake moeten zijn van een herbezinning op
verantwoordelijk handelen, niet alleen in het bedrijfsleven maar ook
in tal van andere maatschappelijke organisaties of zeer actueel de
woningbouw corporaties. Het is duidelijk dat als geld de belangrijkste
stimulans is voor mensen om hun werk te doen er soms ook
onaanvaardbaar grote risico's worden genomen. Er is een nieuw elan
nodig dat een beroep doet op de ethische kant van het ondernemen in al
zijn opzichten en het verwerpen van het nemen van onaanvaardbare
risico's of het afwentelen van die risico's op derden.
En dan kom ik aan het tweede onderwerp; die van de arbeidsvoorwaarden.
De Staatssecretaris heeft het zelfs over de wens tot fatsoenlijke
arbeidsvoorwaarden en daar heeft hij gelijk in. Tenzij hij heeft
bedoeld te zeggen dat de OvO, de Overeenkomst van Opdracht niet
fatsoenlijk zou zijn. De OvO wordt door velen geaccepteerd en in vrije
wil afgesloten. Hij wordt in tal van vormen gebruikt.
De vraag bij de postbezorgers was eigenlijk alleen of er niet zulke
hoge eisen werden gesteld aan de productie dat van een fatsoenlijk
inkomen geen sprake kon zijn. Het stukloon heeft natuurlijk dat
risico. Maar laten we die vraag nu niet meteen bij de nieuwe
postbedrijven leggen want inmiddels heeft TNT een heel netwerk
opgericht dat op dezelfde leest geschoeid is. Het is mij bekend dat
mensen die daar werken heel moeilijk aan het minimumloon voor
vergelijkbaar werk konden komen. Wat dat betreft zijn we nu een stap
verder: er komt een CAO die in de komende 3,5 jaar toegroeit naar
gewone arbeidsovereenkomsten in plaats van OvO's op basis van normale
beloningen. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is onder welke
voorwaarden er bij een OvO géén sprake is van een arbeidsovereenkomst
volgens het BW?
Door de liberalisering komen er andere organisaties die efficiënt
kunnen werken op basis van nieuwe arbeidsovereenkomsten. Het is vooral
de onderkant van het loongebouw dat nu beschermd gaat worden door die
toekomstige CAO. Mijn fractie vindt het veel te ver gaan dat de
Staatssecretaris de gemaakte afspraken in de CAO wil ondersteunen met
wettelijke maatregelen. De werknemers, vertegenwoordigd door de
bonden en de werkgevers zijn mans genoeg om er samen uit te komen en
het is niet juist dat de overheid in kan grijpen met een stok achter
de deur. Dat is liberalisering van de verkeerde soort. Dat is nu
precies de reden waarom mijn collega's aan de overkant uiteindelijk
besloten hebben tegen dit wetsvoorstel te stemmen. Mijn fractie
betreurt het dan ook dat de Staatssecretaris deze weg op is gegaan.
Hij zegt dat het kabinet maatregelen zal treffen om de beoogde
zorgvuldigheid te bereiken ten aanzien van aanvaardbare
arbeidsvoorwaarden in de post sector. En dat nog wel op verzoek van de
bonden. Wij betreuren het dat het kabinet op deze manier de
mogelijkheid geschapen heeft in te grijpen in de arbeidsovereenkomsten
zoals die tussen gelijkwaardige partijen worden afgesloten om
vervolgens eenzijdig daarin veranderingen te kunnen aanbrengen. Voor
ons ligt hier een probleem: is de Staatssecretaris bereid met de
grootst mogelijke terughoudendheid met artikel 8 en de mogelijkheid in
te grijpen in de arbeidsvoorwaarden om te gaan. Kan hij nu al aangeven
wanneer en onder welke omstandigheden hij overweegt in te grijpen?
Hier ligt voor ons een belangrijk punt om dit wetsvoorstel eventueel
toch te kunnen steunen.
Mevrouw de Voorzitter
Onze fractie heeft ook verder inhoudelijk nog een reeks vragen en
opmerkingen over dit voorstel waarvan wij ons inmiddels afvragen of
het wel geschreven is met een echte open markt en volledige
mededinging als doelstelling. Het riekt nog steeds naar bescherming
van de universele post dienstverlener, in deze dus TNT Post en gebrek
aan controle op de concurrentie. Het derde deel van mijn betoog zal
dan ook geheel gaan over de controle en de bevordering van de
concurrentie.
In de eerste plaats de positie van de NMA versus de OPTA. Wij vinden
dat de Staatssecretaris hier wel heel makkelijk overheen loopt in zijn
verschillende reacties.
Is de Staatssecretaris met de VVD fractie van mening dat een zo
belangrijk en ingewikkeld onderwerp als de postmarkt eigenlijk een
sectorspecifieke toezichthouder nodig heeft? Is het niet zo dat door
een deel van de problematiek voor te leggen aan de NMA deze opnieuw de
kennis zal moeten vergaren die al bij de OPTA aanwezig is?
Ook al is mij inmiddels gebleken is dat er bij de NMA over dit
onderwerp nu al veel kennis aanwezig is toch meen ik dat het
onderbrengen van de controle op de concurrentie beter geheel zou
kunnen worden ondergebracht bij de toezichthouder die toch al kennis
heeft vergaard in verband met de opdrachten die deze wet beoogt te
geven aan de OPTA. Een duidelijk onderscheid zit bijvoorbeeld in de ex
ante (OPTA) vs. ex post benadering (NMA). Een sectorspecifieke
toezichthouder kan acteren als zij vindt dat de markt zich in de
verkeerde richting begeeft. De NMA kan pas acteren als dat
onomstotelijk vast staat, maar dan kan het kalf natuurlijk al
verdronken zijn. De NMA accepteert zo bijvoorbeeld dat Netwerk VSP
aanloopverliezen maakt die door haar moeder TNT Post worden genomen en
zou pas in actie komen als die verliezen "te groot" zouden worden. De
OPTA had zeer waarschijnlijk al op voorhand onderzoek gedaan naar
aanloopverliezen van Netwerk VSP, omdat TNT Post een meer dan
dominante marktpartij is met een monopolie. Is de Staatssecretaris
bereid te bevorderen dat de NMA ook ex ante onderzoek doet naar de
situatie op de postmarkt?
De NMA stelt zich de vraag of er "marktwerking" is. De OPTA stelt zich
de vraag of "de markt werkt". De vraag van de NMA wordt al positief
beantwoord als er überhaupt concurrentie is, waarna zij de zaak rustig
kan laten liggen. Het antwoord op de insteek van de OPTA is een stuk
complexer. Waar ik mij vooral zorgen over maak is de snelheid waarmee
de NMA kan reageren.
Met de CAO postverspreiders in gedachten is een pleidooi voor een
sterke toezichthouder relevanter dan ooit. De gemiddelde opbrengst van
de nieuwe postbedrijven zal immers moeten stijgen om de CAO te kunnen
bekostigen. Nu zou dat normaal geen probleem zijn omdat de nieuwe
postbedrijven na volledige liberalisering immers het dure marktsegment
van de concessiepost kunnen betreden. De tarieven in dit segment
liggen 30-70% hoger dan in de segmenten van wat nu de vrije sector is.
Als TNT Post via haar dochter Netwerk VSP de prijzen aan haar
concurrenten kan blijven dicteren en de neerwaartse spiraal niet ten
einde komt wordt dit natuurlijk wel een erg lastige, zo niet
onmogelijke opgave. Reden temeer de bevoegdheden van toezichthouders
op postmarkt nog meer onder de loep te nemen. Is de Staatssecretaris
van plan hier verder kritisch naar te kijken?
Het wetsvoorstel houdt zich namelijk wel uitgebreid bezig met het
zogenaamde pricecapsysteem maar dit betreft de maximale tarieven. Ik
maak mij bezorgd om de onzichtbare minimale tarieven. Immers indien de
universele post dienstverlener via haar netwerken parallelle diensten
aanbiedt tegen voordelige voorwaarden kan zij de concurrentie zo
scherp maken dat de nieuwe aanbieders uit de markt gedrukt worden. Als
de NMA dan even traag blijft optreden als nu het geval is dan houden
de nieuwe aanbieders op te bestaan, ook al worden zij later in het
gelijk gesteld.
Dit is wel een zwart-wit voorstelling maar dit geldt evenzeer voor het
in min of meerdere mate beperken van de concurrentie door onderbieding
waardoor de nieuwe aanbieders Sandd en Selektmail onvoldoende
rendement kunnen maken om te groeien en de nieuwe Cao's te betalen.
Onze fractie maakt zich eerder zorgen over de concurrentie van
onzichtbare lage tarieven dan over het ingewikkelde pricecapsysteem.
De nieuwe tarieven worden vooralsnog toch vast gesteld op die van de
huidige tarieven.
Een ander technisch punt waarin ik de mening van de Staatssecretaris
niet deel is die van de toerekeningsystematiek. De OPTA vraagt deze
systematiek niet alleen te laten baseren op kosten maar ook op de
opbrengsten. Zonder inzicht in deze laatste categorie kunnen
bijvoorbeeld geen gefundeerde uitspraken worden gedaan over het
behaalde rendement op de omzet of over de vraag of de
universeledienstverlening al dan niet netto-kosten oplevert. In de
ontwerpregeling ontbreekt een voorziening die duidelijk maakt op welke
wijze kosten en opbrengsten bepaald moeten worden. De Staatssecretaris
neemt deze wens van de OPTA niet over omdat hij deze niet in
overeenstemming vindt met het uitgangspunt van de wet. Hoe verhoudt
deze stelling zich tot het aangenomen amendement Vroonhoven-Kok/Crone?
Deze wet voorziet in toezicht achteraf in plaats van vooraf. Is de
Staatssecretaris niet met de VVD van mening dat juist bij de
opstelling van de administratieve organisatie de OPTA vooraf zijn
goedkeuring zou moeten kunnen geven? Immers indien de
toerekeningsystematiek achteraf blijkt onvoldoende duidelijk te zijn
kan deze nauwelijks meer helder gemaakt worden. De UPD kan daardoor
kosten en opbrengsten versluieren waardoor de facto het toezicht
achteraf bemoeilijkt wordt zo niet onmogelijk. Ook hier denk ik juist
weer aan de versluierende mogelijkheden van aanbiedingen waardoor een
economisch minimum tarief omzeild wordt of niet duidelijk is. Alleen
het feit dat de accountant jaarlijks een verklaring geeft over de
wijze van inrichting en toepassing van het kostentoerekening systeem
is onvoldoende om dat systeem ook transparantie te geven.
Overigens terzijde: bij de concept regeling van de Staatssecretaris
houdende regels betreffende de universele postdienst wordt begonnen
met een beperkt aantal begripsbepalingen.
Hieraan zou m.i. moeten worden toegevoegd het "college" zijnde de
Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. Immers er zijn in
Nederland op bestuurlijk gebied vele colleges aan het werk en het
begrip college wordt in de concept regeling bij voortduring gebruikt
zonder deze specifiek te noemen.
Dan heb ik ook nog een vraag over het gebrek aan sancties: zo wijst
het college er bijvoorbeeld op dat de universele dienstverlener niet
mag overgaan tot nieuwe tarieven indien het college deze niet heeft
goedgekeurd. Wat zijn de sancties indien de UPD dat wel doet?
Tot slot nog een vraag over de financiering van de OPTA. Deze stelt
zelf dat het college met de huidige bemensing en het huidige budget
uit de voeten kan. Is de Staatssecretaris bereid om middelen ter
beschikking te stellen indien blijkt dat de werklast van de OPTA
zodanig toeneemt dat er meerdere fte's moeten worden aangesteld en een
daarbij horend budget vastgesteld?
Mevrouw de Voorzitter
Deze liberalisering van de postmarkt is een belangrijke zaak. Dit is
een van de laatste bolwerken van een monopolie en het is goed dat dit
monopolie wordt opgeruimd. Maar echte liberalisering moet gepaard gaan
met een oog op concurrentie bevordering. Deze Staatssecretaris heeft
vooral oog gehad op het level playing field in het buitenland en
daarmee het monopolie in het binnenland zo lang mogelijk willen
beschermen. Deze Staatssecretaris heeft te lang en te intensief
gekeken naar de arbeidsvoorwaarden en wil teveel laten controleren
door de overheid en te weinig over laten aan het maatschappelijk veld
waarin gelijkwaardige spelers opereren namelijk de bonden en de
werkgevers. Die hebben geen stok achter de deur nodig. Maar vooral
Mevrouw de Voorzitter verdient de liberalisering van de postmarkt een
inzet die de echte concurrentie maximaal bevordert en het onmogelijk
maakt dat de universele dienstverlener niet volledig transparant is.
Mijn conclusie is dan ook dat de liberalisering van de postmarkt een
betere, meer heldere en transparante wetgeving verdiend had.
Wij zien de beantwoording van onze vragen met gemengde gevoelens
tegemoet.
VVD