Kamerbrief inzake verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
van 16 maart 2009
17-03-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Raad Algemene Zaken
en Externe Betrekkingen van 16 maart 2009.
De Minister van Buitenlandse Zaken, De Staatsecretaris voor Europese
Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen Drs. F.C.G.M. Timmermans
Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB)
van 16 maart 2009
Algemene Zaken
Voorjaarsraad 19 - 20 maart 2009
De Raad besprak de concept Europese Raadsconclusies. Nederland,
gesteund door verschillende lidstaten, vroeg om een krachtige
boodschap van de Europese Raad in deze tijden van crisis. Andere
lidstaten benadrukten tevens de solidariteit binnen de EU, met name
ten opzichte van een aantal lidstaten in Midden- en Oost-Europa die
moeilijkheden ondervinden als gevolg van de crisis. Enkele lidstaten
pleitten ervoor de gecoördineerde maatregelen die reeds waren genomen
beter bekend te maken, inclusief het bedrag dat in de afgelopen
periode door de lidstaten was besteed om de economie een impuls te
geven.
Nederland steunde het pleidooi van Duitsland om de paragraaf over het
Stabiliteits- en Groeipact aan te scherpen. De lidstaten moeten op
middellange termijn (niet op lange termijn, zoals in de
conceptconclusies stond) terugkeren naar gezonde overheidsfinanciën en
budgetdiscipline. Verder werd verzocht om aanscherping in de tekst van
het belang van de interne markt en het behoud van staatssteunregels.
Eén lidstaat verzocht, met steun van Nederland, een verwijzing op te
nemen naar de EU-begrotingsevaluatie en nodigde de Commissie uit met
een Witboek te komen.
Wat betreft de boodschap van de EU aan de G20 is aangegeven dat uit de
tekst een leiderschapsrol van de EU zou moeten spreken. De EU wil van
de London Summit een succes maken. Het is belangrijk dat Europa met
één stem spreekt in de G20. Enkele lidstaten gaven aan dat de
voorbereiding van de London Summit met alle EU-lidstaten moest
plaatsvinden.
Tijdens de bespreking van de EU-inzet richting Kopenhagen pleitten een
viertal lidstaten, inclusief Nederland, voor meer ambitie in de
conclusies voor de Europese Raad en een heldere politieke boodschap.
Met het oog op een succesvol akkoord in Kopenhagen moet de EU met
concrete voorstellen kunnen komen in de onderhandelingen. Na het
aannemen van het wetgevingspakket - waarmee de EU een daadkrachtig bod
op tafel heeft gelegd - moet de EU ook bereidheid tonen om haar
eerlijke deel bij te dragen aan financiering. Dit punt werd ook door
andere lidstaten ondersteund. Eén lidstaat, daarin gesteund door
Nederland, pleitte ook voor het noemen van of verwijzen naar mogelijke
financieringsmechanismen. Het voorzitterschap concludeerde echter dat
het uit tactisch oogpunt niet verstandig was om open kaart te spelen.
Een enkele lidstaat stelde dat in de conclusies ook
ontwikkelingslanden zouden moeten worden opgeroepen zich te
committeren aan het beperken van de uitstoot. Nederland, daarin door
één andere lidstaat gesteund, gaf aan te hechten aan additionaliteit
en wilde dat duidelijk werd gemaakt dat er "new and additional
resources" nodig waren (zie onder "klimaat").
Naast de Europese Raadsconclusies over het Oostelijk Partnerschap zal
de Europese Raad ook een verklaring daarover aannemen. Nederland
stelde dat mensenrechten integraal onderdeel zijn van het Oostelijk
Partnerschap. Zolang democratisering en rechtstatelijke ontwikkeling
achterblijven, vindt Nederland dat er voor Wit-Rusland maar beperkt
plaats kan zijn in het Oostelijk Partnerschap, temeer daar de EU ook
slechts (zeer) beperkte deelname van Wit-Rusland toestaat in het
Europese Nabuurschapsbeleid. De conclusies van de Europese Raad mogen
derhalve geen ongeclausuleerde deelname van Wit-Rusland in het
Oostelijk Partnerschap suggereren. In dit licht zal wat Nederland
betreft ook voor nader gesproken moeten worden over vorm van deelname
van Wit-Rusland aan de Top over het Oostelijk Partnerschap op 7 mei.
Economisch herstelplan
Tijdens de Raad is gesproken over het Commissievoorstel om EUR5
miljard extra te investeren in energieprojecten en breedband, als
onderdeel van het Europees Economisch Herstelplan. Het Vvorzitterschap
had hiervoor een compromisvoorstel ingediend met een betere
financieringsvorm en een iets aangepaste projectenlijst.
Nederland heeft samen met enkele andere lidstaten aangegeven dit
compromisvoorstel in grote lijnen acceptabel te vinden. Enkele grote
lidstaten hadden echter nog problemen met de financieringswijze en
diverse landen hadden nog bezwaren tegen de projectenlijst. Dit
onderwerp zal op de Voorjaarsraad opnieuw worden besproken.
Klimaat
De Raad nam conclusies aan over klimaat ter voorbereiding op de
Europese Raad. Eerder hadden de Milieuraad van 2 maart en de ECOFIN
van 10 maart eveneens klimaatconclusies aangenomen. Mede op Nederlands
aandringen, stelt de Raad dat additionele middelen moeten worden
gemobiliseerd om klimaatadaptatie- en mitigatie in ontwikkelingslanden
te steunen (zie paragraaf 4 en 16 van de RAZEB-conclusies). In de
conclusies wordt eveneens gewag gemaakt van de mogelijkheid gebruik te
maken van innovatieve financieringsmethoden.
Externe Betrekkingen
Westelijke Balkan
De ministers spraken over de actuele politieke situatie in
Bosnië-Herzegovina en verwelkomden de benoeming van de heer Valentin
Inzko als Hoge Vertegenwoordiger/ EU Speciaal Vertegenwoordiger in
Bosnië-Herzegovina.
De ministers spraken zorg uit over de politieke situatie in het land
en het gebrek aan vooruitgang in de hervormingen. Bosnië-Herzegovina
voldeed nog niet aan de voorwaarden voor sluiting van het kantoor van
de Hoge Vertegenwoordiger (OHR). De uiteindelijke transitie van het
kantoor van de Hoge Vertegenwoordiger naar een versterkt EUSV-kantoor
werd echter door veel ministers als een grote uitdaging gezien die
reeds nu goed voorbereid moest worden. Volgens veel ministers moest de
EU een veel sterkere rol gaan spelen in Bosnië-Herzegovina. Sommige
ministers benadrukten daarnaast dat er een verandering in mentaliteit
en gedrag moest komen bij de politici in het land. De ministers waren
het er over eens dat de druk op de politici in Bosnië-Herzegovina
opgevoerd moest worden en dat nationalistische retoriek voor de EU
niet acceptabel was.
Minister Verhagen stelde dat sluiting van het kantoor van de Hoge
Vertegenwoordiger (OHR) pas kon plaatsvinden nadat aan alle
voorwaarden is voldaan. Het toekomstige EUSV-kantoor zou na sluiting
van het OHR een aanjagende en sturende rol moeten spelen in het
verdere EU-accessietraject van Bosnië-Herzegovina. Minister Verhagen
wees tot slot op het belang dat de politieke leiders in
Bosnië-Herzegovina zich actiever tonen om de discussie over
grondwetsherziening op te pakken.
Wit-Rusland
Minister Verhagen stelde dat de huidige ontwikkelingen in Wit-Rusland
niet als een structurele en duurzame verbetering in de
mensenrechtensituatie kon worden beschouwd. De positieve stappen waren
vooral van cosmetische aard en eigenlijk zouden de visumrestricties
dus opnieuw van kracht moeten worden. Nederland was bereid in te
stemmen met een compromisvoorstel van het voorzitterschap mede vanwege
de opvatting binnen de Wit-Russische oppositie die de EU had gevraagd
om een beleid van engagement in plaats van isolement en vanwege de
steun van vrijwel alle lidstaten daarvoor. Nederland achtte niettemin
van belang dat er een stok achter de deur bleef en dat eventuele
verdere opschorting van de visumrestricties alleen op basis van
unanimiteit kan geschieden.
De Raad ging vervolgens akkoord met het compromis waarmee het
volledige sanctieregime wordt verlengd van april 2009 tot april 2010
met een opschorting van de visumrestricties voor negen maanden vanaf
april 2009. Daarbij werd besloten, conform Nederlandse wens, dat de
visumrestricties na deze negen maanden weer in werking zullen treden,
tenzij de Raad unaniem besluit dat ze opgeschort kunnen blijven.
Tevens werd overeen gekomen dat Wit-Rusland de `OVSE-principes' (dat
wil zeggen het niet erkennen van Abchazië en Zuid-Ossetië) moest
blijven respecteren en dat naleving hiervan een voorwaarde is voor de
opschorting van de visumrestricties.
Tijdens het AO RAZEB op 12 maart jl. is aan uw Kamer de stand van
zaken gemeld over de kwestie van mevrouw Bondarenko die geen visum kon
verkrijgen om haar zieke moeder te bezoeken in Wit-Rusland. Uw Kamer
is tevens toegezegd te worden geïnformeerd over nader hoogambtelijk
overleg met de Wit-Russische ambassadeur diezelfde dag.
In dit overleg is door de ambassadeur desgevraagd te kennen gegeven
dat mevrouw Bondarenko alsnog en middels een spoedprocedure op korte
termijn een visum met een geldigheidsduur van maximaal 90 dagen zou
kunnen krijgen.
Mevrouw Bondarenko zou volgens de ambassadeur tezelfdertijd dienen te
verklaren dat zij bij terugkeer (in plaats van vooraf) de benodigde
procedure aangaat om aan te tonen dat zij niet over de Wit-Russische
nationaliteit beschikt danwel van deze afziet.
EU-VS
Tijdens de lunch spraken de ministers over de informele EU-VS Top met
President Obama die op 5 april 2009 zal plaatsvinden. De ministers
waren het eens dat de besprekingen over Afghanistan een belangrijk
onderdeel van de Top zouden zijn. Enkele ministers stelden dat de EU
vooral meer inspanning zou moeten leveren op het gebied van
politietraining en wederopbouw. Er werd ook van gedachten gewisseld
over de rol van de EU bij de a.s. presidentsverkiezingen.
Naast Afghanistan zal er tijdens de EU-VS top naar verwachting ook
over andere actuele thema's gesproken worden. Door enkele lidstaten,
waaronder Nederland, werd aandacht gevraagd voor klimaatverandering en
samenwerking op het gebied van technologie.
MOVP
Het Tsjechische voorzitterschap, HV/SG Solana en Commissaris
Ferrero-Waldner informeerden de Raad over de dinerbijeenkomst die aan
de vooravond van de RAZEB had plaatsgevonden met de ministers van
Buitenlandse Zaken van Egypte, Aboul Gheit, en de Palestijnse
Autoriteit, Al-Malki, en de bij de EU geaccrediteerde Jordaanse
ambassadeur.
HV/SG Solana had het belang onderstreept dat de EU hecht aan een
twee-statenoplossing en aangegeven dat de EU graag wil samenwerken met
iedere Israëlische regering die dit principe ook onderschrijft. Hij
verklaarde voorts dat de toegang van humanitaire goederen tot Gaza nog
immer te wensen overliet en riep Israël op hier spoedig verbetering in
aan te brengen.
Al-Malki uitte zijn zorgen over de mogelijke totstandkoming van een
Israëlische regering die niet geïnteresseerd leek in een onderhandelde
vrede met de Palestijnen. Zowel Al-Malki als Abu Gheit uitten
bovendien stevige kritiek op het Israëlische nederzettingenbeleid en
de vernietiging van huizen in Oost-Jeruzalem.
De Raad besprak voorts de ontwikkelingen in Israël en de Palestijnse
Gebieden, mede in het licht van de coalitiebesprekingen die momenteel
werden gevoerd in Israël en de voortgaande bemiddelingspoging van
Egypte om Hamas en Fatah met elkaar te verzoenen.
De ministers waren eensgezind van oordeel dat hervatting van het
vredesproces prioriteit genoot. Uitgangspunten voor de
vredesbespreking bleven naar het oordeel van de Raad de
twee-statenoplossing en het Arabisch vredesinitiatief. Een discussie
over de mogelijke consequenties voor de relatie EU-Israël indien de
nieuwe Israëlische regering zich niet zou committeren aan de
twee-statenoplossing werd niet opportuun geacht. Een nieuwe
Israëlische regering zou op haar daden moeten worden beoordeeld; het
speculeren over de mogelijk te volgen koers diende vermeden te worden.
De Raad herbevestigde ten slotte de steun voor Egypte om de
Palestijnse facties met elkaar te verzoenen, maar benadrukte in dat
kader tevens het belang dat door de EU werd gehecht aan erkenning door
alle partijen van de Kwartetvoorwaarden.
Durban Review Conferentie
De ministers spraken op verzoek van onder meer Nederland over het
verloop van het onderhandelingsproces in aanloop naar de "Durban
Review" conferentie. Minister Verhagen gaf aan dat het huidige
concept-slotdocument voor Nederland onacceptabel was. Indien een beter
slotdocument niet te realiseren was, dan zou er geen basis meer zijn
voor Nederland om te blijven onderhandelen. Minister Verhagen deed
daarop een voorstel voor een alternatief slotdocument hetgeen brede
steun kreeg van de andere lidstaten.
Afgesproken werd dat dit document door het voorzitterschap namens de
EU zou worden ingebracht in de onderhandelingen in Genève. Minister
Verhagen onderstreepte vervolgens het belang van een gezamenlijke
opstelling van de lidstaten in het verdere onderhandelingsproces.
Indien dit proces niet tot het gewenste resultaat zou leiden, zouden
de lidstaten bij voorkeur als groep uit het proces stappen, maar
zonodig zou Nederland unilateraal deze stap zetten.
Soedan
De Raad sprak mede op verzoek van Nederland over de ontwikkelingen in
Soedan naar aanleiding van het door het Internationaal Strafhof tegen
President Bashir uitgevaardigde aanhoudingsbevel en het daarop
volgende besluit van de Soedanese overheid om 13 internationale
hulporganisaties het land uit te zetten.
De humanitaire situatie dreigt als gevolg van dit besluit steeds
verder te verslechteren. In dit verband gaf de Commissie aan dat in
delen van Soedan nog voor slechts vijf tot zes weken aan voedsel en
brandstof aanwezig zou zijn. De Raad sprak dan ook zijn grote
bezorgdheid uit over de verslechterende humanitaire situatie. De
regering in Khartoem werd in dat kader opgeroepen terug te komen op
haar beslissing de humanitaire hulporganisaties de toegang tot het
land te ontzeggen en licenties van lokale hulporganisaties in te
trekken. Bovendien drong de Raad er bij Soedan op aan te garanderen
dat verstrekking van humanitaire hulp aan de meest kwetsbare groepen
in het land doorgang blijft vinden.
Alle ministers oordeelden dat gezamenlijk EU-optreden in deze kwestie
essentieel was en dat de EU krachtig moest blijven protesteren tegen
het besluit tot uitzetting van de hulporganisaties.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken