Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Datum 17 maart 2009
Betreft Adviesaanvraag Onderwijsraad over vroegselectie.
Wij zijn voornemens de Onderwijsraad te vragen ons te adviseren over
(vroeg)selectie in het Nederlandse onderwijs. Uw Kamer is toegezegd dat u
hierover geïnformeerd zal worden voordat de definitieve adviesaanvraag aan de
Onderwijsraad wordt gestuurd. Dat doen wij met deze brief.
Het Nederlandse systeem wordt onder andere gekenmerkt door het feit dat
leerlingen relatief vroeg een bepaalde leerroute moeten kiezen, maar daar staat
tegenover dat er verschillende elementen in het systeem zitten waardoor
eventuele verkeerde keuzes gecorrigeerd kunnen worden. Dit systeem kan zowel
voor- als nadelen hebben. We streven ernaar het goede van ons
onderwijssysteem te behouden, maar oog te hebben voor de mogelijke nadelige
consequenties voor sommige (groepen) leerlingen.
Het onderwijs moet alle jongeren de kans geven het beste uit zichzelf te halen.
Alle leerlingen moeten uitgedaagd worden om op hun niveau uit te blinken. We
moeten talenten optimaal benutten en het beste uit leerlingen halen. Iedere
leerling ontwikkelt zich bovendien anders.
Van jongeren is op elfjarige leeftijd lang niet altijd al het potentieel zichtbaar. Het
inschatten daarvan is binnen het Nederlandse stelsel wel van belang. Doorgaans
volgt op twaalfjarige leeftijd immers de overstap van het primair naar het
secundair onderwijs. Binnen het huidige systeem bieden doorstroom en stapelen
flexibiliteit om een mogelijke verkeerde inschatting op jonge leeftijd later te
corrigeren. Het kabinet heeft al veel inspanningen verricht om de flexibiliteit
binnen het stelsel te vergroten. Daarbij gaat het om allerlei mogelijkheden tot op-
af- en doorstroom, verlenging van de basisschool, brugklassen en zogeheten
voorklassen. Uit recent onderzoek (Regioplan (2008), Doorstroom en stapelen in
het onderwijs) blijkt echter dat in de praktijk op schoolniveau belemmeringen
bestaan, waardoor leerlingen soms onvoldoende gebruik kunnen maken van deze
mogelijkheden.
a
na 1 van 3
Pagi
Uit onderzoek is bekend dat twee factoren cruciaal zijn voor optimale opstroom: Datum
het moment van selectie en de flexibiliteit van het stelsel. Het Nederlandse stelsel
selecteert relatief vroeg in vergelijking met veel andere landen. Tegelijkertijd zien Onze referentie
we dat Nederlandse leerlingen gemiddeld goed presteren en dat het Nederlandse VO/OK/2009/107529
systeem elementen bevat waarmee verkeerde keuzes kunnen worden
gecorrigeerd. Hierin zou Nederland kunnen verschillen van andere landen met
vroege selectie.
In het licht van onze ambitie talenten optimaal te benutten en het beste uit alle
leerlingen te halen, zijn wij voornemens de Onderwijsraad te vragen antwoord te
geven op de volgende vragen:
· Het Nederlandse onderwijsbestel heeft de naam vroeg selecterend te zijn.
Hoe beoordeelt de Onderwijsraad het Nederlandse onderwijsbestel voor
wat betreft de werking (selecteert het stelsel daadwerkelijk vroeg) én de
uitwerking (worden leerlingen vroeg `definitief' geselecteerd?) ervan?
o Wat zijn verschillen in werking en uitwerking van het
onderwijsbestel tussen Nederland en andere landen die vroeg
selecteren (Duitsland, België, Oostenrijk, Zwitserland)?
o Wat kan Nederland leren van andere landen die vroeg selecteren
en van landen die juist later selecteren?
· Hoe is het gesteld met de flexibiliteit van het Nederlandse
onderwijsbestel?
o Hoe beoordeelt de Onderwijsraad de huidige mogelijkheden in het
Nederlandse onderwijsbestel om keuzes die leerlingen maken
indien nodig later te corrigeren in het licht van:
kwaliteit (kunnen leerlingen goed op- en afstromen,
verlopen overgangen soepel, worden leerlingen adequaat
ondersteund bij de overgangen?),
toegankelijkheid (is het voor alle leerlingen, ongeacht hun
achtergrondkenmerken, even hard nodig en even goed
mogelijk om gemaakte keuzes later te kunnen
corrigeren?)
en doelmatigheid van het systeem?
o Benutten instellingen de mogelijkheden van het onderwijsbestel
voldoende? Wat zijn mogelijke belemmeringen en hoe kan het
huidige systeem optimaler functioneren?
o Welke initiatieven zijn veelbelovend om leerlingen soepel te laten
doorstromen binnen en tussen scholen en onderwijssoorten (denk
aan keuzebegeleiding, ondersteuning, overdracht etc)? Zijn de
huidige mogelijkheden voldoende of zijn ruimere mogelijkheden of
nieuwe initiatieven nodig?
· Als het gaat om het wegnemen van eventuele belemmeringen en het
initiëren van verbeteringen: wat is de verantwoordelijkheid en de rol van
de rijksoverheid en wat is die van de instellingen zelf?
Pagina 2 van 3
Aangezien er al vrij veel onderzoek is verricht over deze thematiek, wordt de Datum
Onderwijsraad verzocht om als basis voor de beantwoording van deze vragen een
review te maken van relevant internationaal en nationaal onderzoek. Verder Onze referentie
dienen opvattingen en ervaringen van leerlingen, studenten, docenten, VO/OK/2009/107529
schoolleiders en bestuurders als input voor het advies gebruikt te worden.
We beschouwen dit advies van de Onderwijsraad als een mogelijkheid tot verdere
optimalisatie van ons stelsel. We verwachten het rapport eind 2009 van de
Onderwijsraad te ontvangen. Begin 2010 zullen we het met een beleidsreactie
aan uw Kamer zenden.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt - Vliegenthart
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
Pagina 3 van 3
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Rijnstraat 50
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Den Haag
Postbus 16375
der Staten-Generaal 2500 BJ Den Haag
Postbus 20018 www.minocw.nl
2500 EA Den Haag
Onze referentie
VO/OK/2009/107529