Rechters leveren maatwerk bij jeugdige delinquenten
Rechtbanken leveren maatwerk in zaken waarin jongeren zeer ernstige delicten plegen.
Dat is één van de conclusies van een onderzoek dat minister Hirsch Ballin van Justitie aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Kernvraag in het onderzoek is hoe rechters omgaan met jongeren van twaalf tot en met zeventien jaar die zeer ernstige delicten plegen.
In het onderzoek, dat is verricht door de DSP-Groep in Amsterdam in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitie, zijn 447 strafdossiers van jeugdigen bestudeerd en interviews gehouden met rechters en officieren van Justitie in jeugdzaken. Het onderzoek betreft afdoeningen in 2006 en het is uitgevoerd in vijf arrondissementen en één ressort. Het gaat om zaken met een strafdreiging van acht jaar of meer die voor de rechter zijn gebracht en waarbij een schuldigverklaring is uitgesproken. Het onderzoek laat zien dat allerlei factoren een rol spelen bij de straftoemeting. Er is sprake van maatwerk , waarbij per geval specifieke strafvermeerderende en -verminderende factoren tegen elkaar worden afgewogen. Per geval worden kenmerken van het delict (zoals de ernst en omstandigheden waaronder het is gepleegd) en specifieke kenmerken van de jeugdige en zijn of haar situatie (zoals recidive , eerdere straffen en hulpverlening) meegewogen in de strafmaat of -modaliteit. De afweging leidt vaak tot een coombinatie van voorwaardelijke en onvoorwaardelijke straffen , met een specificatie van bijzondere voorwaarden op basis van aangeleverde adviezen. Het pedagogisch karakter van het jeugdstrafrecht vormt het uitgangspunt in de afwegingen van kinderrechters en officieren van Justitie.
In bijna driekwart van de gevallen is een taakstraf opgelegd - al dan niet in combinatie met een andere sanctie. Een taakstraf kan zowel een leer- als een werkstraf zijn of een combinatie van beide. Een taakstraf wordt vaker opgelegd bij jeugdigen zonder hulpverleningsgeschiedenis met relatief weinig recidive en bij minder ernstige delicten.
In 69% van de gevallen is jeugddetentie opgelegd - al dan niet in combinatie met een andere sanctie. Vaak gaat het daarbij om een combinatie van voorwaardelijke en onvoorwaardelijke detentie. Er is een verband met recidive , leeftijd (wat oudere jeugdigen), niet-Nederlandse achtergrond en ernst van het delict. Bij een kwart is (mede) de verplichting tot betaling van een schadevergoeding aan het slachtoffer opgelegd. Het merendeel van de zaken (64%) is in eerste aanleg afgedaan door de alleensprekende kinderrechter. Zaken worden zelden volgens het volwassenenstrafrecht afgedaan. Eenderde van de jeugdigen kreeg een enkelvoudige straf of maatregel en tweederde een combinatie van straffen en/of maatregelen. Enkelvoudige straffen zijn vooral taakstraffen. De meest voorkomende combinaties van sancties zijn: voorwaardelijke jeugddetentie met onvoorwaardelijke taakstraf en onvoorwaardelijke en voorwaardelijke jeugddetentie met onvoorwaardelijke taakstraf.
Bij 57% van de jeugdigen zijn bijzondere voorwaarden in het vonnis opgenomen.
In 44% van de onderzochte zaken volgt de kinderrechter de eis van het OM. In 38% volgt hij de eis gedeeltelijk , dat wil zeggen: er wordt een lagere straf opgelegd dan geëist en/of een andere combinatie van sancties. Er zijn kleine verschillen tussen rechtbanken in de wijze van afdoening , maar globaal zitten de rechters en officieren op één lijn over hoe een ernstig delict af te doen.
Reactie minister Hirsch Ballin
Minister Hirsch Ballin van Justitie constateert dat de rechter uit de voeten kan met de straffen en de maatregelen die het jeugdstrafrecht hem biedt. 'Het onderzoek biedt een genuanceerd beeld van de afdoening van zware jeugdzaken', aldus de minister. Wel benadrukt de bewindsman dat hij het belangrijk vindt dat bij de ernstigste zaken niet wordt volstaan met een werkstraf, maar dat door het Openbaar Ministerie een vrijheidsstraf wordt geëist. Daartoe wordt door het College van Procureurs-Generaal een aanpassing van de richtlijn voor officieren van Jusitie voorbereid.
Noot voor redacties (