4. Antwoorden op kamervragen van Leijten over Philadelphia en kasteel
Beverweert
Antwoorden op kamervragen van Leijten over Philadelphia en kasteel
Beverweert
Kamerstuk, 16 maart 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ-K-U-2914864
16 maart 2009
Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op de vragen van het
Kamerlid Leijten (SP) over Philadelphia en kasteel Beverweert
(2009Z02996/2080914130).
Vraag 1
Wat is uw oordeel over de aankoop van Kasteel Beverweert door de
gehandicapteninstelling Philadelphia? 1)
Antwoord 1
Het is niet de Stichting Philadelphia Zorg die is overgegaan tot de
aankoop van Kasteel Beverweert, maar de Stichting tot instandhouding
van het landgoed en kasteel Beverweert ten behoeve van de Stichting
Philadelphia Vegetarisch Centrum. Het bestuur van deze beide laatste
stichtingen wordt gevormd door het bestuur van de Stichting
Philadelphia Zorg. In zijn eerste rapport constateert het College
Sanering Zorginstellingen (CSZ) dat de Stichting Philadelphia rond
2004 het besluit heeft genomen tot diversificatie. Die verbreding die
met name ook op andere terreinen dan de zorgverlening aan
gehandicapten plaatsvond heeft de bestuurlijke aandacht verlegd van
het primaire proces naar wezensvreemde activiteiten, terwijl door het
bestuur op beide fronten niet goed genoeg werd geopereerd. Daardoor
zijn uiteindelijk financiële problemen ontstaan.
Vraag 2
Bent u van mening dat het `plan van aanpak' om te komen tot een
financiële oplossing voor Philadelphia, gesteund door het College
Sanering Zorginstellingen, nog voldoet? Zo ja, kunt u toelichten hoe u
tot dit inzicht komt, mede omdat in het plan is uitgegaan van de
situatie dat het kasteel afgestoten zou zijn? Zo nee, wat gaat u
ondernemen?
Antwoord 2
Het door de raad van bestuur opgestelde herstelplan is door het CSZ
beoordeeld. Het CSZ oordeelde dat het plan voorziet in de grote
behoefte en noodzaak om orde op zaken te stellen. Inmiddels heeft BDO,
op verzoek van de raad van bestuur daarom verzocht door de
ondernemingsraad en de cliëntenraad, het herstelplan beoordeeld. Ik
heb het CSZ bij brief van 2 februari 2009 gevraagd een
vervolgonderzoek uit te voeren naar de situatie bij Philadelphia, mede
op basis van de uitkomsten van het BDO rapport. Daarmee is het CSZ nu
gestart. Vooruitlopend op de vervolgrapportage van het CSZ doe ik geen
uitspraken over de validiteit van het herstelplan op dit moment.
Vraag 3
Bent u van mening dat de bestuurders van Philadelphia, die zich met de
`vastgoedspeeltjes' 2) bezig hielden, verantwoordelijk moeten worden
gesteld voor de financiële gevolgen? Zo ja, hoe gaat u dit aanpakken?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het ligt primair op de weg van direct betrokkenen om te bepalen of
bestuurders van zorginstellingen verantwoordelijk zijn dan wel moeten
worden gesteld voor de financiële gevolgen van hun handelen. In het
overleg met Uw Kamer heb ik aangegeven dat voor verschillende
betrokkenen bij het reilen en zeilen van zowel de raad van bestuur als
de raad van toezicht van de Stichting Philadelphia Zorg rechtsmiddelen
ter beschikking staan.
Bij de Ondernemingskamer kan door de cliënten- of participatieraad een
verzoek tot enquête worden ingediend. In die procedure kan komen vast
te staan of er sprake is van (dreigend) wanbeleid. Ik heb op dit
moment geen directe instrumenten om bestuurders zelf te ontslaan of
aansprakelijk te stellen.
De rechtspersoon zelf kan wel oud-bestuurders persoonlijk
aansprakelijk stellen. Die weg is gebleken voor het ministerie niet te
bewandelen te zijn. Daarom heb ik eerder aangegeven dat de minister en
ik laten onderzoeken of in zorgspecifieke gevallen de civiele
aansprakelijkheid van bestuurders verbetering behoeft.
Ten slotte kan een schadevergoedingsvordering worden ingesteld op
grond van onrechtmatige daad. Het gaat dan eveneens om een civiele
procedure.
Vraag 4
Hoe groot acht u de kans dat geld - bedoeld voor zorg voor mensen bij
Philadelphia - naar de financiële tekorten, veroorzaakt door de kosten
van Beverweert, zal gaan? Bent u bereid dit te onderzoeken?
Antwoord 4
Gelet op de personele verstrengeling in het bestuur van de stichtingen
Philadelphia zorg, Stichting tot instandhouding van het landgoed en
kasteel Beverweert en de Stichting Vegetarisch Centrum ligt het voor
de hand te veronderstellen dat de financiële gevolgen van transacties
binnen de onderscheiden stichtingen niet beperkt kunnen blijven tot de
betreffende stichting alleen.
In het vervolgonderzoek van het CSZ zullen ook deze aspecten nader
worden onderzocht.
Vraag 5
Bent u bereid de mogelijkheden die u heeft - mogelijk via het CIBG
(een uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport) - om dit soort ondoordachte vastgoedprojecten in de
toekomst te voorkomen? Zo ja, kunt u de Kamer daarover informeren? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik bezit geen wettelijk instrumentarium om besluiten te (laten) nemen
die er toe strekken dat er geen ondoordachte vastgoedtransacties
worden genomen.
Met de minister hecht ik daarentegen grote waarde aan een adequate
bestuurs- en toezichtstructuur binnen zorginstellingen. Thans is
daarin voorzien in de Wet toelating zorginstellingen. Intensievere
wettelijke regeling daarvan in een Wet cliëntenrechten zorg ligt in
het verschiet. Aan Uw Kamer is toegezegd dat wij u daarover zullen
informeren.
Vraag 6
Bent u bereid te onderzoeken of er meerdere zorginstellingen zijn die
via vastgoedprojecten uit het verleden grote financiële risico's
lopen? Zo ja, kunt u de Kamer hierover informeren? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
Vooruitlopend op de brief die de minister en ik u zullen sturen medio
mei inzake de continuïteit van zorg en een early warningsysteem om
snel goed zicht te hebben op de financiële positie van
zorginstellingen kan slechts naar de financiële positie van
zorginstellingen worden gekeken op basis van hun eigen
gegevensverstrekking in het kader van de jaarverslaglegging. Gebleken
is dat die informatie niet actueel genoeg is. Bovendien is op basis
daarvan geen uitspraak te doen over een relatie tussen transacties van
de zorginstellingen en hun financiële situatie.
Vraag 7
Hoe oordeelt u over de mogelijke gevolgen voor het Vegetarisch
Centrum? Bent u van mening dat de bewoners, en andere mensen die daar
zorg krijgen, niet gemakkelijk vergelijkbare zorg kunnen vinden, omdat
het Vegetarisch Centrum uniek in haar soort is? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 7
Ook de Stichting Vegetarisch Centrum zal de gevolgen ondervinden van
financiële tegenvallers als gevolg van de aankoop en eventuele verkoop
van vastgoed van en door één van de drie stichtingen. De onderlinge
verwevenheid is hieraan in hoge mate debet. Overigens maakt ook
besluitvorming hierover en afwikkeling daarvan onderdeel uit van het
herstelplan zoals dat nog onderwerp is van vervolgonderzoek door het
CSZ.
De Stichting Vegetarisch Centrum is overigens geen WTZi toegelaten
instelling waar AWBZ zorg wordt geleverd. Bovendien zijn de
appartementen nog niet gerealiseerd. Er bestaat overigens wel een
alternatief. Er is een instelling die wel is toegelaten, Felixoord te
Oosterbeek.
1) Het Financieele Dagblad, 12 februari 2009
2) Kamerstuk 31 700 XVI, nr. 112
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport