Datum: 17 maart 2009
Inlichtingen bij: Johan Verbruggen (tel. 070-3383404), Jacqueline
Timmerhuis (tel. 070-3383477) en Dick Morks (tel. 070-3383410)
Tijdens de persconferentie op 17 maart van 10.00 tot 12.00 uur,
inlichtingen alleen verkrijgbaar bij Dick Morks (tel: 070-3383410)
CEP 2009: Nederland verkeert in diepe recessie
De kredietcrisis die Nederland nu hard treft, is het gevolg van een
explosief mengsel van macro-economische onevenwichtigheden en een
reguleringskader voor financiële markten dat geen gelijke tred heeft
gehouden met financiële innovaties:
* Tegenover grote tekorten op de betalingsbalans in vooral de VS
staan grote spaaroverschotten in met name China en de OPEC-landen
en ook Nederland.
* Die overschotten hebben voor een groot deel hun weg gevonden naar
de Amerikaanse kapitaalmarkt, waardoor krediet daar goedkoop kon
zijn.
* Door financiële innovaties zijn de kredietrisicos in feite
verstopt.
* Regulering en toezicht schoten tekort om dat verstoppen te
voorkomen.
* Daardoor konden speculatieve zeepbellen ontstaan, met name op de
Amerikaanse huizen- en aandelenmarkt.
Dit jaar krimpt de Nederlandse economie naar verwachting met 3½%. Ook
voor volgend jaar ligt een krimp in het verschiet, zij het dan slechts
met ¼%. De belangrijkste oorzaak van de economische teruggang is de
inzakkende relevante wereldhandel. Dit jaar neemt deze naar
verwachting af met een niet eerder vertoonde 9¾%. De uitvoer, normaal
gesproken de motor van de Nederlandse economie, valt in het spoor
daarvan sterk terug. Onder invloed van de terugvallende productie
neemt de krapte op de arbeidsmarkt in hoog tempo af. De geraamde
werkloosheid loopt op tot gemiddeld 5½% in 2009 en stijgt daarna
verder tot 8¾% in 2010. Het EMU-saldo verslechtert snel: van een
overschot in 2008 van 1,0% BBP tot een tekort van 5,6% BBP in 2010.
Dit zijn de hoofdlijnen uit het vandaag gepresenteerde Centraal
Economisch Plan (CEP) 2009. Naast analyses en prognoses voor de
Nederlandse en voor de wereldeconomie in de jaren 2009 en 2010, gaat
het Centraal Planbureau (CPB) in een speciaal onderwerp in het CEP
uitgebreid in op de oorzaken en gevolgen van de kredietcrisis. Voorts
komen in diverse kaders actuele onderwerpen aan bod, zoals sectorale
verschillen in productie- en werkgelegenheidsontwikkeling en de
dekkingsgraad van pensioenfondsen.
Zware mondiale recessie
De toename van de financiële onrust leidde eind vorig jaar tot een
uitzonderlijk scherpe daling van bestedingen en productie in de
Verenigde Staten en Europa. Mede als gevolg van toegenomen
handelsstromen werd ook de rest van de wereld snel en hard geraakt.
Vooral in Azië duikelde de uitvoer eind vorig jaar met tientallen
procenten. Eerste realisatiecijfers en beschikbare voorlopende
indicatoren wijzen erop dat de sterke mondiale productiedaling in de
eerste helft van 2009 voort zal duren. In het eurogebied daalt het BBP
dit jaar naar verwachting met 3¼%. Vanaf de zomer zullen het
expansieve macro-economische beleid en de veronderstelde verbetering
op de financiële markten naar verwachting geleidelijk leiden tot een
keer ten goede. De wereldhandel zal in 2010 weer groeien, met 1½%,
maar dit tempo ligt dan nog ver onder het langjarige gemiddelde. De
economische groei zal in 2010 dan ook te gering zijn om een verdere
stijging van de werkloosheid te voorkomen. In het eurogebied zal de
werkloosheid naar verwachting oplopen tot bijna 12% in 2010, veel
hoger dan de piek bij de teruggang aan het begin van deze eeuw.
Krimp Nederlandse economie naoorlogs record
De zware internationale economische omstandigheden laten Nederland
niet onberoerd. In 2008 groeide de Nederlandse economie weliswaar nog
met 2% op jaarbasis, maar de laatste drie kwartalen was er reeds
sprake van krimp, bekeken van kwartaal-op-kwartaal. Met name in het
vierde kwartaal viel de economische bedrijvigheid fors terug. Deze
ontwikkeling zet zich de eerste helft van 2009 zelfs in nog wat
sterkere mate door. Daarna trekt de economie heel geleidelijk weer
aan, maar per saldo krimpt de economie zowel dit als volgend jaar. Dit
jaar bedraagt de krimp liefst 3½%, de grootste krimp sinds 1931
(afgezien van de oorlogsjaren). Volgend jaar is de afname van het
productievolume met ¼% geringer.
Onzekerheden grotendeels voortkomend uit financiële sector
Het is onzeker of het dieptepunt van de mondiale financiële crisis al
gepasseerd is en of de meest ingrijpende gebeurtenissen achter de rug
zijn. Gedwongen verkopen, domino-effecten, besmetting van andere delen
van de financiële sector en nieuwe reddingsoperaties blijven een reële
mogelijkheid. Bovendien slaat de diepe recessie nu markant negatief
terug op de financiële sector, via grotere verliezen op uitstaande
leningen. De kredietcrisis en de wereldwijde recessie zouden ook nog
langer kunnen aanhouden dan in de gepresenteerde centrale projectie
het geval is. Een onzekerheidsvariant laat zien hoe de economische
ontwikkeling verder kan tegenvallen als de wereldhandel door
protectionistische maatregelen nog sterker krimpt.
Hoge besparingen, ruim monetair beleid en falende regelgeving
veroorzaakten de kredietcrisis
De kredietcrisis heeft de wereldeconomie in de diepste recessie sinds
de Tweede Wereldoorlog gestort. Dit vraagt om diepgaande analyse van
de achtergronden en gevolgen. Het is niet mogelijk één oorzaak aan te
wijzen: de crisis blijkt het gevolg van een combinatie van meerdere
macro- en micro-economische factoren. Tijdens een periode van
afnemende volatiliteit konden grote macro-economische
onevenwichtigheden ontstaan. Overvloedige besparingen in China, de
olie-exporterende landen, maar ook Nederland, vonden hun weg naar de
Verenigde Staten, waar juist sprake was van een spaartekort. Dit
spaartekort was mede het gevolg van lage rentes en (te) lage
inschatting van risico. Dit zorgde voor een zeepbel in huizenprijzen,
aandelen en andere activa. De zeepbel werd nog verder opgeblazen door
de combinatie van nieuwe financiële instrumenten en achterblijvend
toezicht, waardoor met name banken steeds meer risico konden nemen. De
huidige crisis is het gevolg van het leeglopen van de zeepbel,
waardoor banken grote verliezen moesten incasseren. Hierdoor ontstond
een desastreuze kettingreactie op de financiële markten, wat weer
leidde tot wereldwijde vraaguitval en een diepe mondiale recessie.
Internationale onevenwichtigheden zullen ook in de toekomst blijven
bestaan. Het monetaire beleid zal zich meer moeten richten op
macro-financiële stabiliteit, en overheden zullen meer aandacht moeten
besteden aan de gevaren van grote structurele kapitaalstromen tussen
landen. De nadelige gevolgen van het ontstaan en leeglopen van
zeepbellen zijn immers te groot om ze te kunnen negeren.
Hervorming regelgeving banken noodzakelijk
Daarnaast zullen overheden de regelgeving voor hun banken moeten
verbeteren om vergelijkbare dramatische gevolgen in de toekomst te
voorkomen. Daarbij dient niet uit het oog te worden verloren dat
goedwerkende financiële markten welvaartsverhogend zijn. Ook de
Nederlandse financiële sector - fors gegroeid en geïnternationaliseerd
- is sterk geraakt door de financiële crisis. Ongekend omvangrijke
overheidssteun houdt grote delen ervan overeind. Voor Nederlandse
beleidsmakers is, naast het nemen van crisismaatregelen, de grootste
uitdaging ervoor te zorgen dat de internationale regelgeving voor de
financiële sector verbetert. Daarnaast zal de vermindering van de rol
van de Staat in de Nederlandse bankensector een grote nationale
uitdaging gaan vormen.
Kredietcrisis kan schadelijke gevolgen hebben voor Nederland op
middellange termijn
De kredietcrisis betekent niet alleen dat de Nederlandse economie nu
in een diepe recessie verkeert, maar kan ook schadelijke gevolgen
hebben voor de middellange termijn. Dit is ook gebeurd met andere
landen na een financiële crisis. Het is dan ook niet onwaarschijnlijk
dat de productie in Nederland blijvend op een lager pad is komt te
liggen.
Situatie niet te vergelijken met jaren tachtig
Door de onrust op de internationale financiële markten zijn
risicopremies op bedrijfsobligaties tot onvoorstelbare hoogte
opgelopen. Beleggers hebben een sterke voorkeur voor relatief veilige
staatsobligaties. Als de overheden die besparingen niet opnemen, door
tekorten te laten oplopen, ontstaat een klassieke situatie van
Keynesiaanse vraaguitval. De huidige crisis wijkt daarmee totaal af
van de recessie van de eerste helft van de jaren tachtig, toen de
lonen te hoog en de winsten te laag waren, toen het verschil tussen
uitkeringen en lonen zo klein was dat werken vanuit financieel opzicht
nauwelijks loonde, toen de inflatie onbeheersbaar was en de
overheidsfinanciën structureel uit het gareel waren. De beleidsreactie
op de huidige recessie moet dus ook een andere zijn dan die in de
jaren tachtig.
Uitvoer krijgt rake klappen te verwerken
De zware mondiale recessie treft Nederland hoofdzakelijk via de
uitvoer, van oudsher een drijvende kracht achter de Nederlandse
economie. In navolging van de relevante wereldhandel gaat ook de
goederenuitvoer dit jaar hard onderuit. De export van goederen neemt
naar verwachting af met 10¾%. Een dergelijke daling heeft in vele
decennia niet plaatsgevonden. De terugvallende uitvoer neemt maar
liefst 3%-punt van de BBP-krimp voor zijn rekening. Volgend jaar,
wanneer de wereldhandel met een groei van 1½% licht herstel laat zien,
vertoont de uitvoer een bescheiden groei van eveneens 1½%.
Consumenten houden hand op de knip
Gezinnen verloren het afgelopen jaar ongeveer 60 mld euro als gevolg
van aandelenkoersdalingen. In de projectie ligt voor dit jaar een
daling van de gemiddelde huizenprijs besloten en het uitgekeerd
winstinkomen halveert naar verwachting. Daar staat tegenover dat de
koopkracht dit jaar in doorsnee met bijna 2% stijgt, doordat de
inflatie aanzienlijk lager uitkomt dan waar ten tijde van het
afsluiten van de cao's voor dit jaar vanuit werd gegaan. Per saldo
leidt dit ertoe dat de particuliere consumptie naar verwachting met ¼%
terugloopt. Het zijn vooral de duurzame consumptiegoederen waar een
sterke teruggang voor wordt voorzien. Volgend jaar dalen de
consumptieve bestedingen door huishoudens verder, met naar verwachting
½%.
Investeringen vallen scherp terug
Producenten hebben te kampen met een forse afname van de vraag uit
binnen- en vooral buitenland. De bezettingsgraad loopt dit jaar
daardoor terug. Doordat bedrijven hun personeelsbestand niet direct
kunnen inkrimpen, daalt de arbeidsproductiviteit in 2009 aanzienlijk.
Dit drukt de winstgevendheid. Er is daarom weinig behoefte aan
uitbreidingsinvesteringen. Bovendien hebben banken de
acceptatiecriteria voor kredietverlening aangescherpt, zodat het ook
moeilijker wordt om aan krediet te komen. Deze ontwikkelingen
resulteren in een afname van de bedrijfsinvesteringen van 11% in 2009.
Volgend jaar, wanneer de productie in de marktsector wederom afneemt,
nemen de investeringen verder af, dan naar verwachting zelfs met 12%.
Arbeidsmarkt van krap naar ruim
De werkloosheid lag vorig jaar gemiddeld op 4,0%, terwijl het aantal
vacatures halverwege 2008 naar recordhoogte steeg. Eind 2008 was er
een recordaantal mensen aan het werk. Kortom, de arbeidsmarkt werd
gekenmerkt door krapte. Onder invloed van de snel teruglopende
productie daalde het aantal vacatures in het laatste kwartaal van
vorig jaar echter al fors, terwijl de werkloosheid naar verwachting
dit jaar begint op te lopen. Gemiddeld komt de werkloosheid volgens de
raming in 2009 uit op 5½% van de beroepsbevolking. Volgend jaar zet de
stijging zich naar verwachting door, tot liefst 8¾%, zodat niet langer
sprake is van een krappe arbeidsmarkt.
Inflatie daalt, loonstijgingen beperkt
De inflatie neemt naar het zich laat aanzien af van 2,5% in 2008 tot
1% in beide ramingsjaren. De belangrijkste oorzaak voor de sterke
afname dit jaar is de aanzienlijke daling van de brandstofprijzen die
de laatste kwartalen heeft plaatsgevonden. Vanaf medio 2009 dalen
daarnaast de gas- en elektriciteitsprijzen in Nederland. De lage
inflatie en de scherp oplopende werkloosheid leiden ertoe dat de
gemiddelde contractloonstijging in de marktsector in nieuw af te
sluiten cao's naar verwachting beperkt blijft tot ongeveer 1%, het
niveau van de inflatie. Omdat een deel van de cao's voor dit en
volgend jaar al vast ligt, komt de gemiddelde contractloonstijging uit
op 3% dit jaar en 1½% volgend jaar.
Fors tekort op de begroting
Afgelopen jaar vertoonde de begroting een overschot van 1% BBP. Dit
jaar slaat het overschot om naar een tekort van naar verwachting 2,8%
BBP. In 2010 verslechtert het begrotingssaldo verder tot een tekort
van 5,6% BBP. De sterk verslechterde economische omstandigheden zijn
hier in belangrijke mate debet aan. Enerzijds vallen de opbrengsten
uit belasting- en premieheffing tegen, anderzijds stijgen de uitgaven
aan werkloosheidsuitkeringen fors. Daar komt nog bij dat de gasbaten
terugvallen van 2,4% BBP in 2008 tot 1,1% BBP in 2010. Mede door de
interventies in de financiële sector door de Staat neemt de
EMU-schuldquote toe tot 62,1% BBP in 2010.
Risico's voor overheidsfinanciën op lange termijn
De uit de kredietcrisis voortvloeiende risico's voor de
overheidsfinanciën op lange termijn kunnen grofweg worden verdeeld in
twee categorieën: vermogenseffecten en invloed op de structurele
groei. Indien de EMU-schuld door de kredietcrisis toeneemt, wat bij
eerdere financiële crises vaak is gebeurd, nemen ook de rentelasten
toe. Volgens de huidige uitgangspunten wordt de EMU-schuldquote in
2009 en 2010 uit hoofde van het begrotingssaldo ruim 8% BBP opwaarts
beïnvloed. Daarnaast loopt de overheid mogelijk belastinginkomsten
mis, wanneer huishoudens en pensioenfondsen hun vermogens zien
afnemen. Voorts volgt uit analyse dat de structurele BBP-groei
mogelijk substantieel wordt aangetast door de kredietcrisis. Als het
verlies aan BBP niet wordt ingehaald, zouden de uitgaven, die vooraf
voor de gehele kabinetsperiode zijn vastgelegd, zonder aanvullende
maatregelen als percentage van het BBP structureel hoger uitkomen.
Daar staan echter geen hogere inkomsten tegenover, zodat in dat geval
het begrotingssaldo structureel verslechtert.
Het Centraal Economisch Plan 2009, ISBN 978-90-12-13062-2, is vanaf 1
april 2009 in gedrukte versie te bestellen bij:
Sdu Servicecentrum Uitgeverijen
Postbus 20014
2500 EA Den Haag
Tel. 070-3789880
Fax: 070-3789783
De prijs bedraagt: 33,50 euro
Het Centraal Economisch Plan 2009, het achterliggende CPB Memorandum
'Investeringen in woningen' en een uitgebreide samenvatting van het
CEP2009 zijn (gratis) beschikbaar als PDF-bestand. Alle kaders uit het
CEP 2009 zijn daar ook afzonderlijk te downloaden.
Centraal Economisch Plan 2009
CPB Memorandum 218, Investeringen in woningen
Uitgebreide samenvatting van het Centraal Economisch Plan 2009
Alle kaders uit het Centraal Economisch Plan 2009
Centraal Planbureau