Brussel, 10 maart 2009
Verslag van de Commissie: het mondiale drugsprobleem tien jaar later
Vandaag heeft de Europese Commissie een verslag gepubliceerd over de
illegale drugshandel sinds 1998. Hieruit blijkt dat het drugsbeleid in de
afgelopen tien jaar overal ter wereld volop in ontwikkeling was, met name op
nationaal niveau. Inmiddels worden drugsgebruikers beter geholpen en
drugshandelaars harder aangepakt. Maar wat heeft dit beleid in de praktijk
opgeleverd?
Volgens het onderzoek waarop dit verslag is gebaseerd, wijst niets
erop dat het drugsprobleem in de wereld in de periode 1998-2007
kleiner is geworden. Algemeen gesteld is de situatie in een aantal
rijke landen enigszins verbeterd, maar in andere landen verslechterd.
Bepaalde landen, waaronder enkele grote ontwikkelings- en
overgangslanden, vertonen een scherpe en forse achteruitgang.
Het drugsprobleem is ten opzichte van 1998 voornamelijk complexer
geworden. Verdovende middelen zijn in de meeste westerse landen sinds
1998 maar liefst 10% tot 30% goedkoper geworden, ondanks de strengere
straffen voor dealers van drugs als cocaïne en heroïne in een aantal
van deze landen. Daarbij wijst niets erop dat drugs moeilijker
verkrijgbaar zijn geworden. Cannabisgebruik is in veel westerse landen
inmiddels een "normaal" onderdeel van de jeugdcultuur: 50% van de
bevolking geboren na 1980 heeft er ten minste kennis mee gemaakt. De
meeste jongeren blijven overigens niet gebruiken als zij eenmaal
volwassen zijn. Uit het onderzoek blijkt ook dat specifieke
beleidsmaatregelen tegen de productie van drugs gevolgen kunnen hebben
voor de gebieden waar de drugs vandaan komen. Zo is een deel van de
cocaïneproductie de afgelopen tien jaar van Peru en Bolivia naar
Colombia verschoven.
De publicatie van het verslag valt samen met de vergadering die deze
week in Wenen wordt gehouden in het kader van de jaarlijkse zitting
van de VN-Commissie voor verdovende middelen (CND). Ministers van over
de hele wereld sluiten een periode af waarin zij hebben nagedacht over
de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de beleidsverklaring die in
1998 werd aangenomen op de 20^e bijzondere zitting van de Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties over de drugsproblematiek. (Deze
verklaring was erop gericht het probleem van illegale drugs uiterlijk
in 2008 aanzienlijk te verkleinen door middel van internationale
samenwerking en maatregelen om het aanbod van en de vraag naar drugs
terug te dringen.) Op basis van deze evaluatie wordt deze week een
nieuwe beleidsverklaring aangenomen voor de periode 2009/2019.
Europees Commissaris Jacques Barrot, vicevoorzitter en
verantwoordelijk voor Justitie, vrijheid en veiligheid, stelde: "We
mogen ons deze week in Wenen niet beperken tot het formuleren van
kwantitatieve doelstellingen. Het drugsprobleem moet nu worden
aangepakt en wel op grond van harde feiten."
Het onderzoek was bedoeld om tot een realistische schatting te komen
van de totale omvang van de illegale drugshandel, uitgedrukt in de
inkomsten die deze jaarlijks genereert. Het is bijzonder moeilijk
gebleken om tot zulke algemene schattingen te komen, vooral doordat in
een groot deel van de wereld betrouwbare cijfers over de
drugsproductie, -consumptie en -handel ontbreken. Toch heeft het
onderzoek een aantal schattingen opgeleverd, bijvoorbeeld voor de
handel in cannabis, cocaïne en heroïne in West-Europa, de Verenigde
Staten en Oceanië. Volgens de best mogelijke schatting werd met de
handel in cannabis in deze drie regio's in 2005 in totaal bijna 70
miljard euro omgezet: ongeveer de helft van de circa 125 miljard euro
waarvan het VN-Bureau voor drugs- en misdaadbestrijding uitging.
Een belangrijk onderzoeksresultaat is dat schadebeperkend beleid in
bepaalde landen nog omstreden is, maar steeds breder ingang vindt in
een aantal andere landen, waar deze aanpak wordt beschouwd als een
doeltreffend wapen tegen drugsgerelateerde ziekten, sociale onrust en
sterfte.
Het verslag werpt ook licht op de economische kenmerken van de
wereldhandel in illegale drugs. Zo bevat het schattingen van de
productiekosten en van de waarde die wordt toegevoegd in de
handelsketen van basisproducent tot eindafnemer. Uit een analyse van
de inkomstenverdeling in de drugshandel rijst een verrassend
ontnuchterend beeld op: slechts een betrekkelijk kleine minderheid
lijkt er veel aan te verdienen.
Een van de belangrijkste onderzoeksresultaten is ten slotte dat het
internationale systeem voor het verzamelen van gegevens en informatie
over het mondiale drugsprobleem niet voldoet. De EU heeft grote sommen
geld geïnvesteerd in de nadere uitwerking van het toezicht door het
Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving (EWDD). Het
is echter niet aannemelijk dat soortgelijke informatiemechanismen op
wereldschaal worden ingevoerd.
Het onderzoeksverslag wordt beschikbaar gesteld aan de deelnemers van
de CND-vergadering en op dinsdag 10 maart om 14.00 uur door de heer
Lars-Erik Lundin (hoofd van de EU-delegatie in Wenen) en Carel Edwards
(hoofd van de eenheid Drugsbeleid, DG JLS) gepresenteerd op een
persconferentie bij de EU-delegatie te Wenen, Argentinierstrasse
26/hoek Taubstummengasse, vergaderzaal, A-1040 Wenen (metrolijn U1,
uitgang Taubstummengasse). Contactpersoon: Anne-Marie Huber
(+43.1.51618329 of +43.699.1966579).
Het verslag is (in het Engels) te vinden op:
http://ec.europa.eu/justice_home/funding/drugs/funding_drugs_en.htm
European Union