4. Meavita, stand van zaken
Meavita, stand van zaken
Kamerstuk, 16 maart 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
16 maart 2009
Betreft Meavita
Geachte voorzitter,
In de afgelopen periode heb ik u op de hoogte gehouden van de situatie
bij Meavita. Laatstelijk hebben wij op 5 maart tijdens een algemeen
overleg over Meavita gesproken. Ik heb u toegezegd u op de hoogte te
houden van het vervolg. Met deze brief informeer ik u over de laatste
ontwikkelingen.
Stand van zaken op 5 maart
Ten tijde van het algemeen overleg op 5 maart verkeerden de delen van
Meavita in Den Haag en Groningen in surseance van betaling. Het gaat
om bedrijfsonderdelen van Meavitagroep Den Haag en Stichting Thuiszorg
Groningen. In Den Haag betreft het verpleeg- en verzorgingshuizen en
de medisch geïndiceerde thuiszorg van de Meavitagroep. Voor de Haagse
Meavita-onderdelen die huishoudelijke hulp en jeugdgezondheidszorg
leveren, was geen sprake van surseance van betaling. In de
continuïteit daarvan is voorzien door middel van een overname.
Thuiszorg Groningen levert verschillende diensten, zoals thuiszorg
variërend van huishoudelijke hulp tot verpleegkundige zorg en ook
intramurale zorg in verzorgingshuizen.
Om de continuïteit van zorg, huishoudelijke hulp, jeugdgezondheidszorg
en algemeen maatschappelijk werk zo goed mogelijk te waarborgen, en zo
veel mogelijk onrust en onzekerheid weg te nemen, heb ik samen met
betrokken partijen (de NZa, de VNG, de betrokken zorgkantoren en
gemeenten) noodzakelijke voorbereidingen getroffen. Deze
voorbereidingen bestonden eruit dat er, wanneer sprake zou zijn van
faillissement en alle andere opties voor het waarborgen van de
continuïteit niet haalbaar waren, nieuwe rechtspersonen gereed zouden
staan die na de faillissementsdatum de zorg konden overnemen die tot
dan verleend werd door die onderdelen van Meavita waarvoor
faillissement is aangevraagd. De intentie is om de nieuwe stichtingen
tijdelijk actief te laten zijn.
Voor de onderdelen van Meavita die in surseance van betaling
verkeerden, is er door de zorgkantoren een noodfonds gecreëerd om de
continuïteit van AWBZ-zorg zo goed mogelijk te waarborgen. Voor kosten
die acuut moesten worden voldaan om de dagelijkse continuïteit van
zorg te waarborgen, zijn door de zorgkantoren financiële middelen
beschikbaar gesteld, bijvoorbeeld voor de levering van
voedingsmiddelen.
Tijdens het algemeen overleg op 5 maart heeft u mij gevraagd hoe lang
de situatie van surseance van betaling, die voor medewerkers en
cliënten veel onzekerheid met zich meebracht, nog zou voortduren. Ik
heb u geantwoord dat de bewindvoerders op dat moment aan zet waren en
dat niet precies duidelijk was wanneer sprake zou zijn van
faillissement en of de curatoren in dat geval het aanbod van de nieuwe
stichtingen zouden aannemen. Wel heb ik u gezegd dat mijn inschating
was dat het eerder een kwestie van uren of dagen was dan van weken of
maanden.
Stand van zaken op dit moment
Inmiddels zijn de voormalige Meavita-onderdelen in Den Haag en
Groningen waarvoor surseance van betaling was aangevraagd op 9 maart
failliet verklaard. De curatoren hebben zowel in Groningen (op 11
maart) als Den Haag (13 maart) een overeenkomst met de nieuwe
stichtingen gesloten. In Den Haag heeft het sluiten van de
overeenkomst enige tijd meer gekost dan in Groningen, omdat er in Den
Haag sprake is van een ingewikkelder situatie vanwege onroerend goed.
De overeenkomst heeft tot stand kunnen komen mede doordat de grootste
betrokken kapitaalverstrekker zijn maatschappelijke
verantwoordelijkheid heeft genomen.
In Den Haag heeft de nieuwe "Stichting continuering uitvoering AWBZ
West" de activiteiten en het personeel overgenomen. Deze stichting zal
in de praktijk de naam Haagse Wijk- en Woonzorg (HWW Zorg) dragen. In
Groningen heeft de nieuwe "Stichting continuering AWBZ en Wmo
Groningen e.o." de activiteiten en het personeel overgenomen. Deze
stichting zal in de praktijk functioneren onder de naam Thuiszorg
Groningen.
De nieuwe stichtingen hebben de medewerkers via een brief geïnformeerd
over het faillissement en hen het aanbod gedaan per direct in dienst
te treden van de nieuwe stichting. Het personeel hoeft daarvoor niets
te doen, het contract wordt voor hen omgezet. Hierbij behoudt het
personeel de bij Meavita opgebouwde diensttijd (anciënniteit) die
bepalend is voor een eventuele wachtgeldregeling. Zowel in Groningen
als in Den Haag heeft de nieuwe stichting een persbericht doen
uitgaan. De cliënten worden binnenkort geïnformeerd over het
faillissement en het feit dat de nieuwe stichtingen de activiteiten
overnemen.
Dat de nieuwe stichtingen actief zijn geworden betekent concreet dat:
- er een nieuwe werkgever en zorgaanbieder is die het zorgaanbod van
de oude Meavita onderdelen die failliet zijn gegaan continueert;
- aan medewerkers van deze oud-Meavita onderdelen het aanbod is gedaan
om onder gelijkblijvende arbeidsvoorwaarden in dienst te treden bij de
nieuwe stichting, inclusief het behoud van anciënniteit die opgebouwd
is bij Meavita;
- cliënten er van verzekerd zijn dat zij de zorg of huishoudelijke
hulp die zij eerder vanuit Meavita ontvingen blijven ontvangen;
- leden voor de Raad van Toezicht zijn voorgesteld.
Doordat de activiteiten worden overgenomen door de nieuwe
rechtspersonen, ontstaat ruimte om vooruit te kijken. De nieuwe
organisaties zullen de komende tijd reorganiseren opdat gezonde
organisaties ontstaan. Dit zal niet makkelijk zijn, omdat dit ook
verlies van werkgelegenheid tot gevolg zal hebben.
Voor de medewerkers die nu in dienst zijn gekomen van de nieuwe
rechtspersonen, maar die de komende tijd wellicht te horen krijgen dat
zij mogelijk hun baan kwijt raken door de reorganisatie, zal het
Mobiliteitscentrum Thuiszorg ingezet worden. Dit samenwerkingverband
van sociale partners en UWV-werkbedrijf is ingeschakeld om mensen
zoveel mogelijk te behouden voor de (thuis)zorg door concrete
ondersteuning te bieden bij een overstap naar een andere
zorginstelling.
De nieuwe organisaties kunnen, wanneer zij dat nodig vinden,
innovatieve AWBZ-zorgconcepten introduceren. Bijvoorbeeld door middel
van een zorgconcept waarbij de behoefte van cliënten aan zorg in
samenhang met dienstverlening in de buurt centraal staat. De nieuwe
stichtingen kunnen voor de introductie van dergelijke innovatieve
zorgconcepten een subsidieaanvraag bij VWS indienen.
Sensire, Vitras/CMD en de Wielborgh
Zoals ik u eerder heb geschreven, heeft Meavita aangegeven dat
Sensire, Vitras/CMD en de Wielborgh zijn losgekoppeld. Ik wil mij er
van vergewissen dat de continuïteit van zorg, huishoudelijke hulp,
jeugdgezondheidszorg en algemeen maatschappelijk werk die cliënten nu
van die organisaties ontvangen, niet ook in gevaar komt. Daarom zal ik
de komende tijd met betrokken zorgkantoren en gemeenten de situatie
bij Sensire en Vitras/CMD meer in detail bekijken.
Tot slot
Ik ben verheugd over het feit dat de verlening van zorg en
huishoudelijke hulp, ondanks het faillissement van Meavita, doorgaat.
Dat betekent dat aan een lange periode van onzekerheid voor cliënten
en medewerkers een einde is gekomen. Ik kan niet genoeg benadrukken
dat ik groot respect heb voor de wijze waarop de medewerkers gedurende
deze onzekere fase hun werkzaamheden hebben voortgezet.
De situatie zoals die bij Meavita is ontstaan, en die is uitgemond in
het faillissement van onderdelen van Meavita, heeft alle betrokken
partijen voor een grote uitdaging gesteld. Alle partijen hebben zich
zeer ingespannen om, met succes, op korte termijn het dreigende gevaar
op discontinuïteit af te wenden. Nu de nieuwe stichtingen zorgdragen
voor de continuïteit van zorg, huishoudelijke hulp, algemeen
maatschappelijk werk en jeugdgezondheidszorg, wil ik terugkijken op de
situatie en hieruit lessen trekken voor de toekomst. Het onderzoek van
het CSZ naar de oorzaken van de problematiek, waartoe ik het CSZ
binnenkort een opdracht zal geven, zal daar behulpzaam bij zijn. Bij
het terugkijken en trekken van lessen wil ik ook de andere partijen,
zoals de VNG en de zorgkantoren, betrekken.
Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport