De Pont stichting
Vanaf 14 maart: David Claerbout
The Shape of Time
14 maart tm 28 juni 2009
nu te zien
David Claerbout (Kortrijk, 1969) is geen onbekende voor het
Nederlandse museumpubliek. Verschillende musea, waaronder De Pont,
hebben werk van hem in de collectie. In 2003 wijdde Museum Boijmans
Van Beuningen een kleine presentatie aan zijn videoinstallaties, twee
jaar later gevolgd door een tentoonstelling in het Van Abbemuseum. The
Shape of Time omvat een tiental installaties en is zijn omvangrijkste
expositie tot nu toe. De tentoonstelling, die eerder te zien was in
het Centre Pompidou in Paris, heeft in De Pont een geheel andere
invulling gekregen, met de nadruk op werken uit de afgelopen twee
jaar. Claerbouts nieuwste installatie Riverside beleeft hier zijn
premiere. De bijzondere, op de ruimte afgestemde vormgeving van de
expositie is gerealiseerd in nauwe samenwerking met de kunstenaar.
Ruim tien jaar geleden maakte David Claerbout grote indruk met
videoinstallaties waarin hij bewegend beeld en fotografie met elkaar
verweefde. Het uit 1997 daterende Ruurlo, Borculoscheweg 1910 in de
collectie van De Pont is daarvan een prachtig voorbeeld. Het werk
bestaat uit een wandvullende projectie van een oude ansichtkaart met
dorpsgezicht. De beweging is zo ingehouden dat het even duurt voor het
doordringt dat de bladeren van de monumentale boom op de voorgrond
zachtjes heen en weer wiegen. De twee mannen en het groepje spelende
kinderen staan nog steeds roerloos op het landweggetje; alleen de
wind, die van nu en alle tijden is, raakt het oppervlak licht aan. Het
is een magisch beeld, dat je - de beweging ten spijt - blijft ervaren
als een gestold moment uit het verleden. Het verstrijken van de tijd
is een hoofdthema in het werk van Claerbout. In de werken op de
tentoonstelling The Shape of Time zijn uiteenlopende methodes
toegepast om de duur van de tijd vorm te geven.
In Arena (2007) is dat slechts een kortstondig moment: de fractie van
een seconde dat een bal tijdens een basketbalwedstrijd boven de basket
zweeft, in White House (2006) gaat het om de meer dan dertien uur die
het eerste zonlicht scheiden van de invallende duisternis. Hoe lang of
kort het moment ook is, Claerbout geeft de tijd alle ruimte. In Arena
is de situatie vlak voor het moment van scoren vanuit vele standpunten
in beeld gebracht. Terwijl de bal in suspense boven de basket blijft
zweven, biedt een drie kwartier durende digitale slide show, in een
trage opeenvolging van honderden beelden, een telkens nieuwe blik op
het veld en de tribune, op de spelers en de toeschouwers. Dikwijls
loopt de tijd in Claerbouts installaties synchroon met de werkelijke
tijd. In Reflecting Sunset uit 2003 is het weerkaatsende zonlicht op
de jaren '30 façade van het Stazione Maritima in Napels het motief.
Het licht is van een grote intensiteit. Terwijl de reflectie van de
ondergaande zon zich langzaam over de gevel beweegt, onttrekt de
verblindende felheid de architecturale details en de zich in het glas
spiegelende stad juist aan het zicht, in plaats van deze beter
zichtbaar te maken. De zwart/wit video, die dit proces vanuit een vast
camerastandpunt in beeld brengt, duurt precies even lang als de 38
minuten die het reflecterende licht in werkelijkheid nodig had om van
links naar rechts over de beeldvullende gevel te schuiven.
Claerbouts videoinstallaties lenen zich niet voor een snelle,
vluchtige blik. De werking en betekenis van de beelden openbaren zich
pas op de lange duur. Door af te zien van snelle montages en de
filmische tijd parallel te laten lopen met de reële tijd stelt hij het
ongeduld van ingesleten kijkgewoontes soms danig op de proef.
Claerbout is niet geïnteresseerd in de verhalende potentie van de
film, maar past de daarvoor ingezette technieken soms wel als middel
toe.
White House (2006) speelt zich af tegen het decor van een vervallen,
maar nog steeds imponerend landhuis uit de koloniale tijd. Er is in de
film sprake van dialoog, heftige actie en melodramatische muziek. Bij
aanvang zijn we op afstand getuige van de ruzie tussen twee zwarte
mannen bij de veranda van het landhuis. De plotselinge overgang van
dit totaalshot naar de close up van een van de protagonisten komt als
een slag in het gezicht. Dat geldt ook voor het brute geweld, waarmee
de ene man de andere korte tijd later doodt. Behalve voor de acteurs
is er ook een rol weggelegd voor een aria uit de opera Werther van
Massenet. In de woordenwisseling duiken flarden op uit `Pourquoi me
reveiller' en wanneer de moordenaar aan het slot van de scène het veld
in loopt, klinkt de aria opnieuw, nu uit de cassetterecorder in de
geparkeerde auto. De scène duurt niet langer dan een tiental minuten,
de film neemt in totaal dertien en een half uur in beslag. In die tijd
spelen de twee acteurs 73 maal dezelfde scène. De minieme variaties in
hun spel wegen niet op tegen de metamorfose die de omgeving ondergaat
in die tijdspanne tussen zonsopgang en zonsondergang. Door de
veranderende lichtval geeft het licht steeds nieuwe details prijs van
het huis en de parkachtige omgeving. Daaronder bevindt zich ook een
terloops detail dat doet beseffen dat hier niet één maar twee
gruwelijke moorden zijn gepleegd. De camera staat daar niet bij stil,
maar zwenkt af als gold het een onbelangrijk gegeven. Het meest
prominent komt het licht zelf in beeld, het natuurlijk licht van een
winterdag, dat de scène hult in allerlei tinten van wisselende
intensiteit en helderheid. Onder invloed van het zonlicht verandert de
witte steen van het huis van een teer roze in een helder wit. Het
tegenlicht verandert een van de hoofdrolspelers in een donker silhouet
tegen een aureool van zonlicht. Het binnenvallende strijklicht
modelleert de zuilen tot een imposante gaanderij. Wanneer de zon zijn
hoogste punt heeft bereikt, zet een tegenbeweging in die zich voortzet
tot bijna al het licht uit het beeld is verdwenen en alleen het
geblokte overhemd van de acteur nog is te zien. In White House worden
de korte spanningsboog van de verhalende scène en de veel bredere,
overkoepelende duur van de echte tijd, tegen elkaar afgezet. Claerbout
wilde onderzoeken welk effect deze tijdsduur heeft op de waarneming;
in hoeverre de blik gefocust blijft op het spel van de acteurs op de
voorgrond of zich verplaatst naar wat zich daaromheen voltrekt in een
veel geleidelijker tempo. Door zijn keuze voor een scène met
schokkende momenten scherpt hij het contrast tussen verhaal en
setting, voor- en achtergrond nog aan. De dynamiek van verschillende
tempi is in Long Goodbye (2007) verbonden met de tegengestelde
bewegingen van een camera en een vrouw. Aanvankelijk zit het beeld de
vrouw dicht op de huid. Haar gelaat tekent zich af tegen het donkere
vlak van een deuropening. Gedurende één moment kijkt ze op, alsof ze
onze al te intieme blik op afstand wil houden. En terwijl de camera
zich in een uiterst langzame, vloeiende beweging terugtrekt, zien we
hoe de vrouw haar weg voortzet naar het terras van het achttiende
eeuwse huis, koffie inschenkt, haar doek om zich heen slaat en
tenslotte naar de rand van het terras loopt om de kijker een vaarwel
toe te zwaaien. De eenvoudige handeling is zo vertraagd dat ze
parallel loopt met de tijd die de zon nodig heeft om onder te gaan en
de camera om zich terug te trekken. Hoe meer afstand de camera neemt,
hoe meer er zichtbaar wordt van de omgeving, een uitwaaiering van het
beeld, die eindigt met de zwaaiende vrouw in de invallende duisternis.
Long Goodbye ademt het tijdloze heden van de schilderijen van de
achttiende eeuwse kunstenaar Chardin. De installatie is een subtiel
spel van toenadering en zich terugtrekken, van zichtbaar maken en
versluieren; van het verlangen naar het ongrijpbare.
Claerbout bedient zich voor zijn installaties van zeer geavanceerde,
digitale technieken, zonder dat deze de aandacht op zich vestigen.
Zijn benadering van de tijd maakt de toeschouwer bewust van de eigen
manier van kijken en dwingt een intense waarneming af. Maar
uiteindelijk is het vooral de sfeer van betovering en melancholie die
de kracht uitmaakt van de kunst van Claerbout.
Bij de tentoonstelling is een engelstalige catalogus verschenen die is
uitgegeven door JRP/Ringier. De 170 pagina's tellende, geïllustreerde
publicatie is een gezamenlijke productie van het Centre Pompidou,
Parijs, the MIT List Visual Arts Center en De Pont in Tilburg. De
catalogus bevat essays van Raymond Bellour, Françoise Parfait, Dirk
Snauwaert en Christine Van Assche.
Voorpagina English site home algemeen educatie collectie
tentoonstellingen auditorium publicaties pers
e-mail vulling vulling vulling