Kamerbrief inzake Nederlandse bijdrage aan de NAVO-operatie Allied Protector ter bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië
13-03-2009
Op 5 maart jl. hebben wij uw Kamer geïnformeerd over het onderzoek naar de
mogelijkheid en de wenselijkheid van een Nederlandse bijdrage aan de
NAVO-operatie Allied Protector ter bestrijding van piraterij voor de
kust van Somalië.
Gelet op artikel 100 van de Grondwet informeren wij u hierbij over het
besluit van het kabinet om gedurende twee periodes van in totaal ongeveer 40
dagen, tussen medio maart 2009 en medio juli 2009, het luchtverdedigings- en
commandofregat (LCF) Hr.Ms. De Zeven Provinciën in te zetten in de NAVO-operatie
Allied Protector ter bestrijding van piraterij voor de kust van
Somalië.
Zoals bekend, heeft het kabinet reeds op 19 december 2008 besloten tot
Nederlandse deelname aan de EU-operatie Atalanta voor de kust van Somalië van
medio augustus tot medio december 2009 (Kamerstuk nummer 29521, nr. 90). De
voorliggende brief volgt de elementen van de brief van 19 december 2008,
actualiseert deze en vult deze waar nodig aan.
Gronden voor deelname
Op 25 februari jl. besloot de Noord-Atlantische Raad tot de inzet van een van
de permanente NAVO-vlootverbanden, de Standing NATO Maritime Group 1
(SNMG1), gedurende ongeveer 40 dagen ten behoeve van piraterijbestrijding voor
de kust van Somalië. Deze operatie, Allied Protector genaamd, zal een
deel van de oefeningen en havenbezoeken in Azië vervangen die van medio maart
tot medio juli 2009 voor het SNMG1-vlootverband stonden gepland. Voorzien was in
Nederlandse deelname van het fregat Hr.Ms. De Zeven Provinciën aan de SNMG1 met
oefeningen en havenbezoeken in Azië.
De NAVO-lidstaten achten het wenselijk dat de NAVO een bijdrage levert aan de
bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië. Jaarlijks passeert een groot
aantal schepen de Golf van Aden, tussen de 20.000 en 30.000. Piratengroepen
hebben aangetoond te kunnen opereren tot een afstand van bijna 750 kilometer uit
de kust van Somalië. Gezien de omvang van het gebied waar piraten opereren bij
Somalië en het grote aantal schepen dat Somalië passeert, is de inzet van
additionele militaire middelen mits complementair aan bestaande
antipiraterijinitiatieven welkom. Bovendien zal het piraterijprobbleem zich
naar verwachting de komende maanden gezien de seizoensgebonden gooede
weersomstandigheden nadrukkelijker manifesteren.
Het kabinet heeft besloten tot de inzet van Hr.Ms. De Zeven Provinciën in
Allied Protector omdat met deze inzet, gedurende een korte periode, op
relatief eenvoudige en snelle wijze een nuttige aanvullende bijdrage kan worden
geleverd aan de bestrijding van het piraterijprobleem voor de kust van Somalië.
Het kabinet acht het logisch en nuttig dat de SNMG1-schepen, die volgens het
vaarprogramma naar Azië en terug twee maal de Golf van Aden passeren, als
tijdelijke onderbreking van dit programma een antipiraterijoperatie uitvoeren in
het gebied dat momenteel het grootste piraterijrisico ter wereld kent. De duur
van de operatie (verdeeld over twee periodes), in totaal ongeveer 40 dagen,
vormt een goede balans tussen de inzet van SNMG1-schepen tegen piraterij en de
continuering van het reguliere SNMG1-vaarprogramma. Dit vaarprogramma bestaat
onder andere uit havenbezoeken aan landen die een belangrijke rol spelen bij (de
ondersteuning van) ISAF-operaties in Afghanistan, nl. Pakistan, Singapore en
Australië. Deze landen zijn voor Nederland van speciaal belang door de
logistieke ondersteuning die Pakistan levert en de directe partnerrelatie met
Singapore en Australië in Uruzgan.
De NAVO-operatie Allied Protector, die complementair is aan en in
nauwe afstemming zal verlopen met andere operaties in het inzetgebied, verhoogt
de effectiviteit van de gezamenlijke internationale inspanningen tegen piraterij
voor de kust van Somalië. Door de inzet van de SNMG1-schepen tegen piraterij
voor de kust van Somalië is er, gedurende een korte periode, een substantiële
stijging van het aantal marineschepen in het inzetgebied. Daarmee wordt maximaal
voordeel behaald uit de beschikbare inzet van militaire middelen tegen
piraterij.
Voor Nederland zijn vrije en veilige mondiale scheepvaartroutes van groot
economisch, strategisch en veiligheidsbelang. Allied Protector draagt
ertoe bij dat de kans op piraterij-incidenten op volle zee of een gewapende
overval in territoriale wateren wordt verkleind. Hiertoe zal Allied
Protector patrouilles uitvoeren in gebieden met een verhoogde
piraterijdreiging en de veilige doortocht van de scheepvaart ondersteunen in de
International Recommended Transit Corridor (IRTC) in de Golf van Aden.
Met zijn bijdrage aan operatie Allied Protector geeft Nederland,
evenzeer als dat geldt voor deelname aan de EVDB-operatie Atalanta, gevolg aan
oproepen van de VN-Veiligheidsraad, in het bijzonder VN-Veiligheidsraadresolutie
1846 (2008), om een gecoördineerde inzet ter afschrikking van piraterij en
gewapende overvallen voor de kust van Somalië te ondersteunen.
De bestrijding van piraterij en gewapende overvallen op zee levert een
uiterst concrete bijdrage aan de handhaving van de internationale rechtsorde.
Piraterij is immers in strijd met het internationale recht; in het bijzonder het
VN-zeerechtverdrag.
Politieke aspecten
Onder auspiciën van de Verenigde Naties werd op 19 augustus 2008 in Djibouti
een vredesovereenkomst getekend tussen de Transitional Federal
Government (TFG) en een deel van de oppositie verenigd in de Alliance
for the Re-Liberation of Somalia (ARS). De ARS-factie in Asmara
distantieerde zich echter van dit akkoord. Als uitvloeisel van het akkoord werd
op 31 januari 2009 in Djibouti de gematigde islamist en ARS-leider Sheikh Sharif
Sheikh Ahmed tot president van Somalië gekozen door het Somalische
overgangsparlement. Dit nadat zijn voorganger Abdullahi Yusuf, eind december
2008 was afgetreden na een langdurig conflict met premier Nur Hassan Hussein.
Kort tevoren waren 149 leden van de in totaal 200 leden van de ARS ingezworen
als nieuwe parlementsleden. Omar Abdirashid Ali Sharmarke, zoon van een
oud-staatshoofd van Somalië en afkomstig uit de diaspora, werd twee weken later
ingezworen als nieuwe premier waarna hij een nieuw kabinet benoemde.
Als voormalig leider van de Union of Islamic Courts (UIC) en gematigd
islamist kan president Sheikh Sharif bogen op een breder draagvlak in de
Somalische samenleving en de diaspora. Zijn verkiezing is positief ontvangen
door de buurlanden, waaronder voormalig vijand Ethiopië. Sheikh Sharifs
belangrijkste opdrachten zijn verbetering van de veiligheidssituatie en het meer
representatief maken van de Somalische regering. Daartoe wil hij onder meer
(delen van) Al Shabaab milities en ARS-Asmara bij het politieke proces
betrekken. Deze zijn tot op heden felle tegenstanders van de regering en hebben
het Djibouti-akkoord niet getekend. Op basis van de samenstelling van de
regering van premier Sharmarke zijn de eerste indicaties over zijn intenties
positief. In hoeverre ARS-Asmara bereid is afspraken te maken met de nieuwe
regering is echter niet duidelijk; hetzelfde geldt voor het overleg met
(elementen van) Al Shabaab. De kans op productief overleg met
(elementen van) Al Shabaab wordt echter als klein ingeschat. De laatste
jaren is de aanhang en slagkracht ervan toegenomen en is de organisatie verder
geradicaliseerd. Het staat op de Amerikaanse lijst van terroristische
organisaties. Al Shabaab heeft aangegeven de nieuwe regering niet te
zullen erkennen.
In januari 2009 is de eerder toegezegde terugtrekking van de Ethiopische
troepen voltooid. Hiermee is op veiligheidsgebied een belangrijk element van het
Djibouti-akkoord uitgevoerd en een belangrijk motief voor (gewapend) verzet
verdwenen. De veiligheidssituatie in Zuid- en Centraal-Somalië leek begin 2009
even te stabiliseren. Nieuwe coalities van strijdende partijen (waaronder
Hizbul Islam), hernieuwde bewapening van clangeoriënteerde milities en
een verder oprukkende Al Shabaab hebben echter recentelijk geleid tot
nieuwe gevechten. De parlementszetel Baidoa is in handen van Al Shabaab
gevallen, dat nu grote delen van het land controleert. Op 22 februari, daags
nadat president Sheikh Sharif met enkele ministers zijn opwachting had gemaakt
in Mogadishu en na enkele weken van relatieve stabiliteit, heeft een aanslag van
Al Shabaab op AMISOM-troepen het leven gekost van elf Burundese
militairen. Bij gevechten in de daaropvolgende dagen zijn minstens 81 mensen
omgekomen. De gevechten zijn de zwaarste in Mogadishu sinds de Ethiopische
terugtrekking uit Somalië in januari 2009. De nieuwe president zet onder deze
moeilijke omstandigheden zijn pogingen om verzoening tot stand te brengen voort.
Hoewel de politieke situatie in Somalië met de totstandkoming van de nieuwe
regering enigszins verbeterd lijkt, duren de onveiligheid en het geweld
onverminderd voort. Hetzelfde geldt voor de situatie van wetteloosheid, die
criminaliteit en piraterij in de hand heeft gewerkt. Somalië ontbeert het
effectieve gezag en de middelen om tegen piraterij en gewapende overvallen op
zee op te treden. Door gewapende groeperingen te betrekken bij de
onderhandelingen en uitvoering van het Djibouti-akkoord kan de stabiliteit van
Somalië toenemen. Het is een lastig, complex en tijdrovend proces. Derhalve is
het van belang dat de VN en de EU hun diplomatieke invloed blijven aanwenden ter
ondersteuning van de uitvoering van het Djibouti-akkoord.
Humanitaire situatie
De vooruitzichten voor de humanitaire situatie in Somalië zijn begin 2009
niet positief. Eind 2008 is de algemene humanitaire situatie in Somalië verder
verslechterd door voortdurend geweld, economische crisis, beperkte
voedselvoorziening en stijgende voedselprijzen. Het aantal hulpbehoevenden is in
2008 gestegen tot circa 3,2 miljoen personen (43% van de bevolking). Volgens
UNHCR zijn er circa 1,1 miljoen ontheemden, een stijging van circa 40% sinds
eind 2007. Grote groepen Somalische vluchtelingen verblijven momenteel in
overvolle kampen in de buurlanden Kenia (Dadaab) en Jemen (Kharaz). Het
World Food Programme (WFP) verwacht dat de voedselsituatie zal
verslechteren in verband met de veiligheidssituatie, beperkte voorraden,
aanhoudende droogte en stijgende voedselprijzen. Voorts blijven de
voedseltransporten zeer risicovol in de gebieden met de hoogste noden.
De veiligheidssituatie is in de afgelopen maanden niet verbeterd en de
humanitaire toegang is in delen van Somalië beperkt. Er blijft sprake van
aanvallen op VN-staf, medewerkers van andere hulporganisaties en konvooien met
hulpgoederen. Het wordt dan ook steeds moeilijker om de getroffen bevolking met
humanitaire hulp te bereiken. De aanwezigheid van lokale en internationale
VN-staf is vanwege de verder verslechterde veiligheidssituatie in Zuid- en
Centraal-Somalië teruggebracht tot een minimaal niveau. Ondanks de grote
veiligheidsrisico's blijven hulporganisaties, zoals het WFP en UNICEF,
humanitaire hulp verlenen. De internationale gemeenschap stelt de noodzaak van
ongehinderde humanitaire toegang aan de orde in contacten met de verschillende
partijen in Somalië.
OCHA verwacht dat onder deze complexe omstandigheden de humanitaire noden in
2009 verder zullen stijgen. Het hulpverzoek van de VN (Consolidated Appeals
Process, CAP) voor 2009 bedraagt USD 919 miljoen en is hoger dan het
hulpverzoek in 2008 (USD 646 miljoen). Nederland heeft in 2008 EUR 14 miljoen
bijgedragen aan humanitaire hulp. Ook in 2009 zal Nederland een bijdrage aan de
humanitaire hulpverlening leveren, waarvan de inhoud en de omvang op korte
termijn zal worden vastgesteld. Tevens blijft Nederland zich inzetten om Somalië
op de humanitaire agenda te houden.
Mandaat en rechtsbasis
Allied Protector ondersteunt relevante VN-Veiligheidsraadresoluties
met betrekking tot de bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië, in het
bijzonder resolutie 1846 (2 december 2008). Met deze resolutie autoriseert de
VN-Veiligheidsraad de staten en de organisaties die met de TFG samenwerken en
die door de TFG bij de SGVN zijn aangemeld, de territoriale wateren van Somalië
binnen te gaan en alle middelen te gebruiken die nodig zijn om piraterij en
gewapende overvallen op zee te bestrijden, overeenkomstig het toepasselijk
internationale recht.
Het internationale recht, zoals dat in het bijzonder is weergegeven in het
VN-zeerechtverdrag, biedt de rechtsgrondslag om op te treden tegen piraten op
volle zee. Voor optreden in de territoriale wateren van Somalië, binnen twaalf
zeemijlen van de kust, zal de operatie zich baseren op
VN-Veiligheidsraadresolutie 1846. De NAVO zal in de voorbereiding van de
operatie de TFG verzoeken conform 1846 de Secretaris-Generaal van de VN te
informeren dat de NAVO met de TFG samenwerkt en ook gemachtigd is om in de
territoriale wateren piraterij te bestrijden.
Op 17 december 2008 nam de VN-Veiligheidsraad resolutie 1851 aan. Deze roept
opnieuw op tot gecoördineerde samenwerking tegen piraterij, onder meer met
landen in de Hoorn van Afrika, die hun handhavingsautoriteiten zouden kunnen
inzetten tegen piraterij in de regio. De resolutie vormt daarnaast een
uitbreiding op resolutie 1846. Naast antipiraterijacties die worden uitgevoerd
in de territoriale wateren van Somalië onder resolutie 1846 door staten die met
de TFG samenwerken en die door de TFG bij de SGVN zijn aangemeld, autoriseert
1851 deze staten ook om, op verzoek van de TFG, alle middelen tegen piraterij in
te zetten op Somalische grondgebied en in het Somalische luchtruim. Deze
uitbreiding naar acties op Somalische grondgebied of in Somalische luchtruim
geldt voor de duur van één jaar en is uitsluitend van toepassing op acties
gericht tegen piraterij, welke in overeenstemming dienen te zijn met het
toepasselijk internationaal humanitair recht en de rechten van de mens. Optreden
door Allied Protector op en boven het Somalisch grondgebied is
niet aan de orde.
Onderzoek bij verdenking piraterij
In het VN-zeerechtverdrag is in art. 110 expliciet de mogelijkheid opgenomen
van doorzoeking door een marineschip aan boord van een schip op volle zee. Van
deze mogelijkheid mag gebruik worden gemaakt indien er een redelijke grond voor
verdenking bestaat dat het betreffende vaartuig piraterij bedrijft.
Berechting piraterij
De commandanten van Nederlandse marineschepen zijn voorzien van instructies
hoe te handelen in geval van aanhouding van personen die verdacht worden van
piraterij of gewapende overvallen op zee. Eventuele vervolging van aangehoudenen
die aan boord zijn gebracht van een Nederlands marineschip, is een
verantwoordelijkheid van het Nederlandse Openbaar Ministerie. Met uitzondering
van die gevallen waarin een duidelijk Nederlands belang ligt besloten, lijkt
vervolging en detentie in Nederland niet de meest voor hand liggende oplossing.
De NAVO heeft geen regeling tot overdracht van gevangenen in de regio, zoals
de EU die wel heeft. Voor de NAVO-operatie geldt dat eventuele aanhoudingen door
de deelnemende lidstaten onder nationale vlag geschieden. Het is vervolgens aan
de aanhoudende lidstaat om te bezien of die zijn jurisdictie kan en wil laten
gelden. Indien dit niet het geval is, kan worden bezien of één of meer andere
lidstaten deze bereidheid en mogelijkheid wel hebben. Onder alle omstandigheden
zal gewaarborgd zijn dat de aanhoudende staat zelfstandig beslist over
vervolging en overdracht.
In VN-Veiligheidsraadresolutie 1846 is de oproep vervat aan alle
statenpartijen tot volledige implementatie van de verplichtingen van het Verdrag
tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van
de zeevaart (ook wel 'SUA-verdrag' genoemd). Dit houdt in dat partijen zich
onder meer verplichten kaping van schepen zoals omschreven in dat verdrag
strafbaar te stellen. Dit heeft Nederland bij de implementatie van het
SUA-verdrag gedaan. De Nederlandse strafwetgeving voorziet daarnaast reeds in de
mogelijkheid van berechting van piraterij (zeeroof) op volle zee, door wie of
waar dan ook begaan.
Deelnemende landen
De landen die van medio maart tot medio juli 2009 deelnemen aan de SNMG1
zijn: Canada, Duitsland, Nederland, Portugal, Spanje en de VS. Portugal voert
het commando over SNMG 1 gedurende deze periode. Alle deelnemende landen zijn
van plan hun schepen gedurende in totaal ongeveer 40 dagen in te zetten ter
bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië. Duitsland wil zijn twee
schepen in SNMG1 voor de duur van Allied Protector aan SNMG1 onttrekken
en in EU Atalanta onderbrengen. Overige genoemde landen zullen hun schepen in
SNGM1-kader laten deelnemen aan piraterijbestrijding binnen operatie Allied
Protector.
Invloed
Allied Protector is een operatie die onder commando staat van de
NAVO. De SNMG1 geeft uitvoering aan deze operatie. De Noord Atlantische Raad
(NAR), het hoogste politieke orgaan van de NAVO, oefent politieke controle uit
op het operationele handelen van SNMG1. De strategische aansturing ligt bij de
Supreme Allied Commander Europe (SACEUR). Onder SACEUR stuurt
Commander Joint Force Command Brunssum het maritieme hoofdkwartier in
Northwood (MCC Northwood) aan die op het operationele niveau de SNMG1 aanstuurt.
Nederland heeft, net als alle NAVO-lidstaten, zitting in de NAR en heeft senior
vertegenwoordigers en stafofficieren op alle genoemde hoofdkwartieren.
Met het op nationaal niveau escorteren van de voedseltransporten van het WFP
in 2008 en de plaatsing van een aantal stafofficieren bij het hoofdkwartier van
de Force Commander van operatie EU Atalanta, is kennis en ervaring
opgedaan in het operatiegebied, die wordt gedeeld binnen de NAVO. Als een van de
deelnemende landen aan SNMG1 en via zijn vertegenwoordiging in het Militair
Comité en Nederlandse staffunctionarissen bij de Internationale Militaire Staf
en het operationele hoofdkwartier, is Nederland betrokken bij de planning van de
operatie. De commandant en de bemanningsleden van Hr. Ms. De Zeven Provinciën en
de Nederlandse staffunctionarissen op de NAVO-hoofdkwartieren zullen borg staan
voor de verdere overdracht van Nederlandse kennis en ervaring ten behoeve van
maritieme veiligheid.
Haalbaarheid
Militaire opdracht
De militaire opdracht is om door fysieke aanwezigheid de veiligheid te
vergroten langs de commerciële scheepvaartroutes in het zeegebied rond de Hoorn
van Afrika. De ontplooide eenheden zullen daartoe in het zeegebied patrouilleren
en voorzien in een maritieme presentie, teneinde piraterijactiviteiten en
gewapende overvallen te ontmoedigen en te verstoren. Indien nodig worden van
piraterij dan wel van gewapende overvallen verdachte schepen aangehouden en
doorzocht door Boarding Teams. In het geval dat schepen dreigen te
worden beroofd of door piraten worden aangevallen kan in extremis
ondersteuning aan het bedreigde schip worden verleend. Het bevrijden van reeds
gekaapte schepen behoort echter niet tot de taken van Allied
Protector. Op verzoek kunnen NAVO-schepen worden ingezet voor begeleiding
van schepen beladen met humanitaire hulpgoederen en andere schepen. De NAVO
concentreert haar activiteiten rond de IRTC, de aanbevolen scheepvaartroute door
de Golf van Aden.
Opstelling conflictpartijen
In 2008 zijn 111 aanvallen van piraten bij Somalië en de Golf van Aden
vastgesteld. Er zijn toen in totaal 42 schepen gekaapt. In de eerste twee
maanden van 2009 zijn 19 schepen aangevallen, waarvan vier succesvol. Op 1 maart
2009 waren in totaal nog zeven schepen in handen van de kapers. Het zwaartepunt
van de kapingactiviteiten ligt vooralsnog in de Golf van Aden, maar kapingen en
pogingen daartoe komen ook veelvuldig voor binnen en buiten de territoriale
wateren van Somalië en Kenia.
Vereist militair vermogen
In de meeste operaties wordt het vereiste militair vermogen bepaald door de
dreiging in het inzetgebied en de wijze van optreden van de (internationale)
commandant. In het geval van Allied Protector ligt dat anders. Immers,
het militair vermogen wordt bij Allied Protector bepaald door het
aantal schepen dat vanuit SNMG1 deelneemt aan de operatie. De NAVO heeft reeds
ervaring opgedaan in het inzetgebied. Gedurende november en december 2008 is een
aantal schepen van de Standing NATO Maritime Group 2 (SNMG2) op hun
doorreis ingezet voor piraterijbestrijding voor de kust van Somalië (operatie
Allied Provider). Deze ervaring is dienstig in de planning en de
uitvoering van operatie Allied Protector. Nederland maakte toen
overigens geen deel uit van SNMG2. Vanwege de kortdurende inzet tijdens de heen
en de terugreis naar en van Azië is door de NAVO besloten slechts met de ter
plaatse aanwezige eenheden operatie Allied Protector uit te voeren. De
Duitse SNMG1-schepen nemen weliswaar niet deel aan Allied Protector,
maar worden toegevoegd aan EU Atalanta en worden daarmee ook direct ingezet voor
antipiraterijoperaties.
Hr.Ms. De Zeven Provinciën heeft een bemanning van circa 170 militairen. Voor
de duur van operatie Allied Protector wordt een beveiligingsteam van het Korps
Mariniers aan de bemanning toegevoegd. Het totaal aantal militairen komt daarmee
gedurende deze periode op 177. Een beveiligingsteam kan zowel voor het
beveiligen van koopvaardijschepen (zoals ook is gebeurd tijdens de eerdere
missies van Hr.Ms. Evertsen en Hr.Ms. De Ruyter) als voor boarding
operaties worden ingezet. Het fregat heeft de beschikking over rondomverdediging
met klein-kaliber wapens, diverse andere wapensystemen tegen een grote variëteit
van dreigingen en drie Rigid Hull Inflatable Boats (RHIBS) waarmee
beveiligings- of Boarding Teams kunnen worden getransporteerd.
Daarnaast beschikt Hr.Ms. De Zeven Provinciën over een grote verscheidenheid aan
radar- en communicatiesystemen om een goed beeld van de omgeving op te bouwen en
verbindingen te onderhouden met andere eenheden in het gebied.
Hr.Ms. De Zeven Provinciën is niet uitgerust met een boordhelikopter. Hoewel
het wenselijk zou zijn het schip hiermee wel te voorzien, is dit onder de
huidige omstandigheden niet haalbaar. Inzet van een extra helikopter heeft
negatieve consequenties voor het opwerken van andere schepen bestemd voor
operationele inzet, de beschikbaarheid van helikopters op langere termijn en
opleidingen van helikopterpersoneel. De prioriteit voor toewijzing van een
helikopter ten behoeve van operationele inzet ligt bij de reeds aan u gemelde
inzet van Hr.Ms. Evertsen later dit jaar. Het ontbreken van een boordhelikopter
op Hr.Ms. De Zeven Provinciën is weliswaar een operationele beperking, maar
gelet op de beperkte inzetduur (in totaal ongeveer veertig dagen) en de
aanwezigheid van andere helikopters binnen de SNMG1 is deze beperking
acceptabel.
Wijze van optreden
De activiteiten van de NAVO in het inzetgebied concentreren zich rond
maritieme presentie en afschrikking. Deze wijze van optreden sluit aan bij de
wijze van optreden van EU Atalanta die primair als taak heeft het begeleiden van
schepen van het World Food Programme en andere kwetsbare schepen. De
NAVO zal zich concentreren op surveillance in het zeegebied waarbij ook
zichtbare presentie van belang is. De NAVO zal, door haar aanwezigheid,
piraterijactiviteiten verstoren waardoor de scheepvaart beter beschermd wordt
tegen aanvallen. De NAVO kan schepen aanhouden en doorzoeken die verdacht worden
van activiteiten van piraterij/gewapende overvallen op zee en in
extremis ondersteuning verlenen aan schepen die het slachttoffer dreigen te
worden van gewapende overvallen of piraterij.
Samenwerking met EU Atalanta, CTF-151 en bilaterale inzet van landen
Coördinatie met andere internationale organisaties, coalities en landen is
een belangrijke factor gezien de groeiende inzet van militaire middelen tegen
piraterij in de wateren rond de Hoorn van Afrika. Nederland heeft hier
voortdurend aandacht voor gevraagd in internationale discussies over inzet van
militaire middelen tegen piraterij voor de kust van Somalië. Nederland hecht in
dit verband aan de politiek overkoepelende rol van de VN. In de NAVO heeft
Nederland erop gewezen dat de inzet van NAVO-middelen complementair dient te
zijn aan soortgelijke operaties, in het bijzonder de langer lopende EU-operatie
tegen piraterij voor de kust van Somalië. In de verdere uitwerking van het
operatieplan van Allied Protector zal Nederland blijven benadrukken dat
moet worden gestreefd naar maximale afstemming van de operationele activiteiten
van alle actoren in het inzetgebied, in het bijzonder met EU Atalanta. Hiertoe
wordt in de planning en de uitvoering van de missie nauw contact gehouden met de
Europese Unie, onder meer tussen de Militaire Staven.
Het Allied Maritime Component Command Headquarters Northwood (MCC
Northwood) is het operationele hoofdkwartier van Allied Protector. Het
voordeel van deze locatie is niet alleen het feit dat MCC Northwood
verantwoordelijk is voor het plannen en leiden van de SNMG1, maar dat ook het
operationele hoofdkwartier van EU Atalanta op dezelfde locatie gevestigd is. Dit
zal de operationele afstemming verzekeren.
Naast EU Atalanta is Combined Task Force 151 (CTF-151) actief bij
de bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië. CTF-151 is op 8 januari
2009 door de Verenigde Staten (VS) opgericht om antipiraterijoperaties bij de
Hoorn van Afrika uit te voeren en wordt aangestuurd door de Coalition
Maritime Component Commander in Bahrein. Enkele marineschepen uit de reeds
langer bestaande CTF-150, die zich tot op heden met antipiraterij hebben
beziggehouden, zijn naar CTF-151 gegaan, waardoor CTF-150 zich kan richten op
zijn eigenlijke taak, nl. terrorisme-bestrijding. Het commando van CTF-151 houdt
wekelijks bijeenkomsten ter de-conflictering van de verschillende operaties van
EU Atalanta en diverse landen die op nationale basis actief zijn bij de
bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië. Naar verwachting zullen
vertegenwoordigers van Allied Protector zich aansluiten bij dit
wekelijkse overleg.
Geweldsinstructie
De NAVO stelt twee sets Rules of Engagement (ROE) op: een voor
Allied Protector en een voor de bestrijding van piraterij door SNMG1
buiten Allied Protector. De ROE voor Allied Protector zijn
gebaseerd op VN-Veiligheidsraadresolutie 1846 en de bevoegdheden tot bestrijding
van piraterij op volle zee uit het VN-zeerechtverdrag. De ROE buiten Allied
Protector, zijn gebaseerd op de bevoegdheden uit het VN-zeerechtverdrag en
stellen SNMG1 in staat om in noodgevallen tijdens het vaarprogramma naar Azië
ook in te kunnen grijpen tegen piraterij op volle zee.
Bevelstructuur
De NAVO heeft directe zeggenschap over de inzet van de toegewezen eenheden.
De uitvoerende leiding over Allied Protector berust bij de commandant
van SNMG1, de Portugese Schout bij Nacht José Domingos Pereira da Cunha. Hij is
geëmbarkeerd op het Portugese fregat, de NRP Corte Real. Commandant
SNMG1 rapporteert aan de Maritieme Commandant van de NAVO in Northwood, bij
London. Deze laatste staat onder bevel van het Joint Forces Command
(JFC) in Brunssum. Commandant JFC Brunssum rapporteert rechtstreeks aan de
Supreme Allied Commander Europe (SACEUR) van de NAVO.
Risico's
Veiligheid
Op dit moment zijn er bij Somalië zeven buitenlandse schepen gekaapt. Het
zwaartepunt van de kapingactiviteiten ligt in de Golf van Aden waarbij de kapers
afkomstig uit Puntland een hoofdrol vervullen. (Pogingen tot) kapingen binnen en
buiten de territoriale wateren van Somalië en Kenia komen ook veel voor. De
dreiging van de 'reguliere' piratengroepen voor marineschepen en schepen die
worden geëscorteerd is door de omvang en bewapening van de marineschepen laag
tot matig.
Met de toename van het aantal marineschepen in en nabij de Somalische
wateren, moet echter wel rekening worden gehouden met de mogelijkheid van
aanslagen door islamistische groeperingen waaronder de Al-Shabaab. Verschillende
radicale islamistische groeperingen keren zich in toenemende mate tegen de in
Somalië aanwezige westerse (hulp-)organisaties. Ook de troepen van de
AU-vredesmacht AMISOM vormen een doelwit. Bij beschietingen medio februari jl.
op een AU-basis in de hoofdstad Mogadishu kwamen 11 Burundese militairen om het
leven. Deze aanslag is opgeëist door Al-Shabaab, die aankondigde meer aanslagen
te zullen plegen.
Mochten bepaalde groeperingen willen overgaan tot het plegen van aanslagen
tegen westerse (marine)schepen, dan is het risico het grootst als een
marineschip stil ligt, voor anker gaat of afmeert in een van de havens in de
regio of voor de kust. De geëscorteerde schepen lopen risico bij het lossen in
havens of bij lossen dicht onder de kust. Derhalve zullen op deze momenten
activiteiten rondom marineschepen extra goed in de gaten moeten worden gehouden.
Indien nodig, kan op grond van het recht op zelfverdediging passend tegen een
dreiging worden opgetreden.
Medische risico's
De gezondheidsrisico's aan boord van de schepen zijn minimaal. Tijdens
antipiraterijmissies bestaat de mogelijkheid dat beveiligings- of Boarding
Teams worden ingezet. Personeel deeluitmakend van deze teams lopen een
verhoogd risico. Ter behandeling van eventuele zieken of gewonden zijn alle
schepen uitgerust met een eerstelijns medische zorgcapaciteit (arts en
verpleegkundige).
Tweede lijns gezondheidszorg is voorzien binnen de medische keten van
Task Force 53 (van de Amerikaanse Vijfde Vloot) die in de regio
aanwezig is. Verder kan worden teruggevallen op derde lijns gezondheidszorg
capaciteit die in de regio voorhanden is. De geneeskundige keten wordt conform
NAVO-richtlijnen ingericht.
Geschiktheid en beschikbaarheid
Hr.Ms. De Zeven Provinciën beschikt over uitgebreide radar- en
communicatiefaciliteiten voor het uitvoeren van surveillancetaken. Het is
daarmee geschikt voor de in het kader van Allied Protector opgedragen
taken. Voorts beschikt het schip over verdedigingsmiddelen zoals mitrailleurs,
snelvuurkanonnen en een kanon voor zee- en landdoelen, om het eigen fregat en de
te escorteren schepen te beschermen. Ten slotte is Hr.Ms. De Zeven Provinciën
logistiek voor langere perioden zelfvoorzienend. De omvang van Hr.Ms. De Zeven
Provinciën in combinatie met de middelen aan boord zullen naar verwachting een
voldoende afschrikkend effect hebben op piraten. Tot nu toe zijn marineschepen
ongemoeid gelaten door piraten. Mocht Hr.Ms. De Zeven Provinciën toch worden
geconfronteerd met een aanval van piraten, dan zijn het schip en zijn bemanning
afdoende toegerust om hierop adequaat te kunnen reageren.
De Nederlandse deelname aan Allied Protector is overigens niet van
invloed op Nederlandse deelname aan de EU-operatie Atalanta voor de kust van
Somalië. Deze laatste inzet, waartoe het kabinet op 19 december 2008 besloot,
betreft de bijdrage aan de EU-operatie met een deel van de staf van de Griekse
en Spaanse Force Commander (december 2008 tot augustus 2009), één
fregat (LCF), de Force Commander en een deel van zijn internationale
staf voor de periode van medio augustus tot medio december 2009.
Duur van de uitzending
De operatie heeft een duur van in totaal ongeveer veertig dagen verdeeld over
twee periodes. In het begin van de reeds geplande reis naar Azië zal naar
verwachting gedurende ongeveer 27 dagen worden opgetreden in het kader van
Allied Protector. Deze periode is van eind maart tot eind april 2009.
Na terugkeer uit Azië zal het schip, in de periode medio tot eind juni, nog
gedurende ongeveer 13 dagen onder Allied Protector worden ingezet.
Samenhang
Operatie Allied Protector vormt een korte, militaire bijdrage om de
symptomen van piraterij bij de Hoorn van Afrika te bestrijden, terwijl in
internationaal verband het transitieproces in Somalië en de implementatie van de
Djibouti-akkoorden wordt ondersteund en ondermeer via de Contact Group on
Piracy off the Coast of Somalia wordt bezien hoe regionale
capaciteitsopbouw kan bijdragen aan de lange termijn aanpak van piraterij.
Financiën
De additionele uitgaven die gemoeid zijn met de Nederlandse bijdrage aan de
NAVO-operatie ter bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië (Hr.Ms. De
Zeven Provinciën), worden bij een inzetduur van 40 dagen geraamd op circa 0,8
miljoen euro. De additionele uitgaven komen ten laste van de structurele
voorziening 'uitvoeren crisisbeheersingsoperaties' van de Homogene Groep
Internationale Samenwerking (HGIS) op de defensiebegroting.
De Minister van Buitenlandse Zaken, ,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Minister van Defensie,
E. van Middelkoop
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
Drs. M.J.M. Verhagen