Ministerie van Buitenlandse Zaken
Kamerbiref inzake verlenging Nederlandse personele bijdrage aan de VN-vresesmissie in Soedan-UNMIS
13-03-2009
Hierbij informeren wij u, conform artikel 100 lid 1 van de Grondwet en aan de
hand van het Toetsingskader 2001, over het besluit van de regering om de
Nederlandse personele bijdrage aan de VN-vredesmissie in Soedan (UNMIS) van
dertien militaire waarnemers, vijftien politiefunctionarissen en enkele
staffunctionarissen, met één jaar voort te zetten tot 13 april 2010. Tevens
informeren wij u over de in dit kader relevante ontwikkelingen.
Op 4 april 2008 heeft de regering besloten de Nederlandse personele bijdrage
aan de VN-vredesmissie in Soedan (UNMIS) voor een periode van één jaar te
verlengen (Kamerstuk 29 237 nr. 58), tot 13 april 2009.
De eerste Nederlandse militairen zijn in april 2006 vertrokken naar Soedan.
Eind juni 2006 waren alle militairen en marechaussees ter plaatse. Sinds januari
2007 worden in plaats van marechaussees ook vier civiele politiefunctionarissen
uitgezonden naar Soedan. Zij staan onder verantwoordelijkheid van de minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Gronden voor deelname
De UNMIS-missie is op 24 maart 2005 van start gegaan en heeft als
belangrijkste taak toe te zien op de naleving van het vredesakkoord tussen
Noord- en Zuid-Soedan, de Comprehensive Peace Agreement (CPA). De
naleving van dit vredesakkoord is essentieel voor de bevordering van duurzame
veiligheid en stabiliteit, alsmede voor succesvolle wederopbouw.
De ondertekening van de CPA luidde het begin in van stabilisering van de
Noord-Zuid relatie en belangrijke vorderingen op het terrein van opbouw. Echter,
de situatie blijft fragiel en er dient nog veel vooruitgang geboekt te worden.
Aangezien de vrede en stabiliteit in Zuid- en Noord-Soedan van cruciaal
belang is en tevens essentieel is voor de stabiliteit in de overige regio's van
het land en de buurlanden, is het belangrijk om UNMIS in deze fase van het
vredesproces te blijven steunen. Dit past in het Nederlandse geïntegreerde
beleid ten aanzien van Soedan.
De VN wenst continuering van de Nederlandse personele bijdrage aan UNMIS, die
gewaardeerd wordt omwille van haar goede kwaliteit. In het licht van het
bovenstaande heeft de regering besloten de Nederlandse bijdrage aan UNMIS van
dertien militaire waarnemers, vijftien politiefunctionarissen en enkele
stafofficieren te verlengen voor een periode van één jaar tot 13 april 2010.
Begin 2009 is het aantal Nederlandse militaire waarnemers gereduceerd van
vijftien naar dertien.
Politieke aspecten
Comprehensive Peace Agreement
Het ondersteunen van de uitvoering van de CPA staat centraal in het
Nederlandse geïntegreerde beleid inzake Soedan. Het is van groot belang dat dit
vredesakkoord, dat na vele jaren burgeroorlog tot stand kwam, overeind blijft.
De verworvenheden van de CPA, zoals de toegenomen stabiliteit en mobiliteit,
werden tijdens het vierjarige bestaan van het akkoord op 9 januari jongstleden
door zowel president Bashir als vice-president Salva Kiir benadrukt. Dat neemt
niet weg dat de CPA onder voortdurende spanning staat. Het vertrouwen tussen de
twee partijen, de National Congress Party (NCP) en de Soedan
Peoples Liberation Movement (SPLM), blijft gering. Daarbij heeft de
regering in Khartoem gewaarschuwd dat de gevolgen van een arrestatiebevel van
het Internationaal Strafhof tegen president Bashir voor de CPA niet te
voorspellen zijn.
Nederland steunt het Internationaal Strafhof en vindt het besluit van het Hof
de zaak tegen Bashir in behandeling te nemen een belangrijke stap voorwaarts
voor het internationale recht. Het is een duidelijke waarschuwing dat niemand
boven de wet staat. Tegelijkertijd benadrukt Nederland het belang van de
voortzetting van de vredesprocessen in Soedan. Daarom heeft Nederland, in zijn
reactie op de uitspraak van het Internationaal Strafhof, zijn steun voor de
implementatie van de CPA en het wederopbouwproces herbevestigd.
De internationale gemeenschap is doordrongen van het feit dat de komende
periode cruciaal is voor de CPA. Belangrijke mijlpalen zijn de verkiezingen en
(de aanloop naar) het referendum over de toekomstige status van Zuid-Soedan in
2011. Verwacht wordt dat er de komende weken een uitspraak wordt gedaan over de
datum van de verkiezingen. Ook op andere punten, zoals de grensafbakening tussen
Noord- en Zuid-Soedan, voltooiing van de terugtrekking van troepen uit de
grensgebieden en uitvoering van het Disarmanent, Demobilisation and
Reintegration (DDR) proces, dient de komende tijd voortgang geboekt te
worden. Tevens is van belang dat de regeringen in Noord- en Zuid-Soedan
afspraken maken over de verdeling van de olie-inkomsten na afloop van het CPA
(2011). Dergelijke afspraken zullen de kans op hernieuwd conflict aanzienlijk
doen afnemen.
Als voorzitter van de werkgroep 'drie gebieden' van de Assessment and
Evaluation Commission (AEC), benadrukt Nederland steeds meer het belang van
stabilisatie van de conflictgevoelige grensgebieden Abyei, Zuid-Kordofan en Blue
Nile. Nederland spant zich zowel politiek als op het gebied van veiligheid en
wederopbouw in voor deze gebieden, met als doel hernieuwd conflict te voorkomen.
Nederlandse vertegenwoordigers bezoeken de gebieden regelmatig. Ons land heeft
technische assistentie en financiële steun geleverd voor het arbitrageproces
over Abyei, ondersteunt de Joint Integrated Units, de wederopbouw van
de drie gebieden en is voornemens een bijdrage te leveren aan het DDR-proces in
Blue Nile en Zuid-Kordofan.
Het uitbreken van gewelddadigheden in Abyei in mei 2008 illustreert de
fragiliteit van het CPA-proces. In mei kwam het tot een gewapende confrontatie
tussen Noord en Zuid in dit olierijke grensgebied. Mede door bemiddeling van de
VN en de AEC kwamen de NCP en de SPLM de zogenaamde Abyei Roadmap
overeen, om de terugkeer van ontheemden mogelijk te maken en uitvoering te geven
aan het Abyei-protocol van de CPA. De partijen zetten de implementatie van de
CPA voort en committeerden zich opnieuw aan het bevorderen van de veiligheid,
het instellen van een interim-bestuur, het verdelen van de olie en het
beslechten van het geschil over de grensafbakening van Abyei via het Permanente
Hof van Arbitrage.
Regionale dimensie
De CPA wordt gezien als de ruggengraat voor vrede en stabiliteit in Soedan.
Tot nu heeft de CPA zich kunnen bewijzen, ondanks de instabiliteit elders in
Soedan en daarbuiten. Daarnaast wordt de stabiliteit in Zuid-Soedan beïnvloed
door de spill-over effecten van de Lord's Resistance Army (LRA) vanuit
de DRC. Nadat de vredesbesprekingen tussen Uganda en de LRA spaak waren gelopen
in 2008, is het Ugandese regeringsleger op 14 december 2008 de operatie
Lightning Thunder gestart tegen de LRA-rebellenbeweging in het
nationale Garamba park in de DRC. De operatie is een gecoördineerde actie
waarbij DRC toestemming heeft gegeven voor het optreden van het Ugandese
regeringsleger (UPDF) op zijn grondgebied, het Zuid-Soedanese leger (SPLA) de
grens met Zuid-Soedan afsloot en het Congolese leger (FARDC) het westen van het
nationale Garamba park in de DRC diende af te schermen. De operatie heeft als
doel om LRA-leider Kony ofwel te arresteren ofwel te dwingen het vredesakkoord
alsnog te tekenen. In reactie hierop heeft de LRA de afgelopen weken geweld
gebruikt tegen burgers, waarbij ruim 900 dodelijke slachtoffers zijn gevallen en
mensen op de vlucht zijn geslagen in zowel DRC als Zuid-Soedan. Het succes van
operatie Lightning Thunder om een einde te maken aan de LRA dreiging is
tot dusver beperkt. Er zijn nauwelijks LRA-strijders gevangen genomen of
gedeserteerd, maar de militaire capaciteit van de LRA is wel aangetast in de zin
dat alle LRA-kampen zijn vernietigd en bezet door de Ugandese strijdkrachten.
Hierbij is ook militair materieel in beslag genomen. In het verleden is de LRA
gesteund met financiën en wapens vanuit Khartoum. Het is niet duidelijk in
hoeverre deze steun nu nog wordt gegeven. Lightning Thunder is in
januari verlengd tot eind februari. Uganda is over een verdere verlenging met de
DRC in onderhandeling omdat er de komende maanden naar verwachting een regionale
veiligheidsdreiging zal blijven uitgaan van de LRA. Resolutie 1663 (2006) dringt
er op aan dat UNMIS haar mandaat ook ten opzichte van de LRA toepast.
De rol van de operatie (UNMIS) in het politieke proces
De VN Speciaal Vertegenwoordiger Ashraf Qazi staat aan het hoofd van UNMIS.
Het mandaat van Qazi is geheel toegespitst op de implementatie van de CPA. Hij
is hiermee een belangrijke gesprekspartner voor de autoriteiten in zowel
Khartoum als Juba. De Speciaal Vertegenwoordiger rapporteert op kwartaalbasis
aan de VN Veiligheidsraad over de vorderingen en knelpunten ten aanzien van de
implementatie van de CPA. Naar aanleiding van de gewelddadigheden in Abyei in
mei 2008 en de daarop volgende oproep van de VN Veiligheidsraad om een
pro-actiever optreden van UNMIS, heeft de VN-vredesmissie extra
veiligheidstroepen ingezet in de Noord-Zuid grensregio. Ook in de Assesment
and Evaluation Commission (AEC) levert UNMIS, mede naar aanleiding van druk
van internationale partners, een actieve bijdrage. In nauwe samenwerking met
UNDP levert UNMIS steun aan het verkiezingsproces in de vorm van transport,
logistiek en technische assistentie. Hiervoor is een aparte verkiezingseenheid
binnen UNMIS ingesteld. Voorts wordt technische assistentie geleverd aan de
Noord-Zuid grensafbakening.
Ontwikkelingssamenwerking
Humanitaire situatie
Decennia van burgeroorlog hebben de ontwikkeling van Zuid-Soedan
gefrustreerd. Er is nog steeds een groot gebrek aan basisvoorzieningen in grote
delen van Zuid-Soedan. Zuid-Soedan wordt geconfronteerd met de terugkeer van
ontheemden en vluchtelingen uit buurlanden (sinds 2004 zijn ongeveer 1,5 miljoen
mensen teruggekeerd). Hoewel wederopbouw op gang is gekomen zal de humanitaire
hulp in Zuid-Soedan de komende jaren onmisbaar blijven. Dit geldt in het
bijzonder in gebieden die te maken hebben met overstromingen in het regenseizoen
of instabiliteit, zoals aan de grens met Uganda, waar de LRA zich ophoudt.
Als gevolg van het gewelddadige optreden van de LRA zijn in West- Equatoria
(tegen de grens met de DRC) 30.000 Zuid-Soedanezen ontheemd geraakt. Hiernaast
werd West-Equatoria geconfronteerd met 12.000 vluchtelingen uit de DRC, die aan
het geweld van de LRA proberen te vluchten.
De VN verwacht dat in 2009 ongeveer 150.000 vluchtelingen vrijwillig naar
Zuid-Soedan zullen terugkeren. Een belangrijke voorwaarde die voor terugkeer
wordt gesteld is dat zowel de veiligheid gedurende de reis naar de plaats van
bestemming als op de plaats van bestemming is gegarandeerd. De aanwezigheid van
UNMIS speelt in dit kader een belangrijke rol.
Na het besluit van het Internationaal Strafhof om de zaak tegen Bashir in
behandeling te nemen, heeft de regering van Soedan 13 internationale
hulporganisaties het land uitgezet. Het merendeel van deze organisaties is
werkzaam in Darfur, maar een aantal van hen voert ook programma's uit in Zuid
Soedan. De aparte registratie die deze organisaties hebben voor hun programma's
in Zuid-Soedan blijft geldig. Hierdoor kunnen zij in Zuid-Soedan actief blijven.
Wel wordt een aantal programma's in de drie transitiegebieden Abyei,
Zuid-Kordofan en Blue Nile door de uitzetting getroffen. Uw Kamer wordt op korte
termijn per separate brief nog geïnformeerd over de actuele situatie in Soedan
na het uitvaardigen van een arrestatiebevel voor president Bashir.
De humanitaire hulp van de VN in Zuid-Soedan zal zich in 2009 concentreren op
de sectoren voedselhulp, basisgezondheidszorg (moedersterfte nog hoogste ter
wereld), water en sanitaire voorzieningen. Momenteel financiert Nederland in
Zuid-Soedan twee humanitaire hulp projecten op het terrein van waater en
sanitaire voorzieningen - voor een totaal bedrag van EUR 3,2 miljoen. Het
Consolidated Appeal 2009 Soedan vraagt USD 2,1 miljard. Voor
Zuid-Soedan wordt USD 617 miljoen gevraagd. In 2008 bedroeg de Nederlandse
noodhulp aan Soedan EUR 25 miljoen. Van dit bedrag werd EUR 19 miljoen besteed
via het Common Humanitarian Fund (CHF) en EUR 6 miljoen aan
activiteiten van NGO's. Voor 2009 is een bedrag van EUR 19 miljoen beschikbaar
voor humanitaire hulp. Nederland hoort met de Verenigde Staten, het Verenigd
Koninkrijk en de Europese Commissie tot de belangrijkste humanitaire donoren in
Soedan.
Wederopbouw Zuid-Soedan
De wederopbouw van Zuid-Soedan gaat onverminderd verder. Via het
Multi-Donor Trust Fund (MDTF) is gewerkt aan verdere opbouw van de
overheid, grootschalige infrastructuur en de ontwikkeling van sectorbrede
programma's op het gebied van bijvoorbeeld gezondheidszorg, onderwijs, water en
sanitatie. Voorbeelden van tastbare resultaten zijn het herstel en onderhoud van
800 kilometer doorgaande wegen, de bouw en renovatie van 17 ministeries en een
ziekenhuis in Juba, de aanleg van 125 nieuwe waterputten en het herstel van 135
bestaande waterputten. Ook werden regionale trainingscentra gebouwd en 2000
onderwijzers getraind. Het aantal kinderen dat naar school gaat, is in drie
jaar tijd gestegen van 343.000 naar 1.200.000, waarvan 35 procent meisjes. Het
Go to School initiatief van UNICEF, dat mede door Nederland wordt
gesteund, heeft hieraan bijgedragen.
Om de transitie van humanitaire hulp naar ontwikkeling te bevorderen, en
daarbij in samenwerking met NGO's ook snel vredesdividend te leveren, is medio
2008 het Soedan Recovery Fund (SRF) opgericht, dat wordt beheerd door
UNDP. Het SRF richt zich vooral op het niveau van lokale gemeenschappen, waarbij
het bevorderen van livelihoods en community security
belangrijke doelstellingen zijn. Inmiddels zijn achttien programma's goedgekeurd
die zullen voorzien in de opbouw van marktplaatsen, microkredieten,
inkomensgenererende activiteiten en beroepsonderwijs op o.a. landbouwgebied. Het
SRF krijgt tevens een apart loket voor de versterking van het lokale
maatschappelijk middenveld. Daarnaast draagt Nederland bij aan het
Basic Services Fund, dat NGO-activiteiten ondersteunt op het
gebied van onderwijs, gezondheidszorg, water en sanitatie. Nederland heeft zich
in 2008 sterk gemaakt voor de voortzetting van dit fonds en is een silent
partnership met Dfid aangegaan ter ondersteuning van het BSF.
In aanvulling op de multilaterale instrumenten wordt in nauwe samenspraak met
het Joint Donor Office een beperkt aantal bilaterale programma's
uitgevoerd ten behoeve van capaciteitsopbouw op het gebied van
landbouwontwikkeling, democratisering en Rule of Law (onder meer via
AWEPA), en vredesopbouw. In het kader van het Schokland akkoord Vrede,
Veiligheid en Ontwikkeling wordt bijgedragen aan het verbeteren van
publiek-private samenwerking tussen NGO's, de overheid en de private sector in
Zuid-Soedan waarmee inclusieve economische groei wordt gestimuleerd.
Hervorming van de lokale veiligheidssector
Naast verificatie van de CPA-veiligheidsbepalingen heeft UNMIS het afgelopen
jaar technische steun geleverd aan de Joint Integrated Units (JIUs),
het Disarmament, Demobilisation and Reintegration (DDR) proces en
Security Sector Reform (SSR), teneinde de implementatie van de
veiligheidsbepalingen van het CPA te bevorderen.
De instelling van de JIU's vormt een belangrijk element van de CPA. Door de
ontplooiing van de JIU's konden de Soedanese strijdkrachten en SPLA zich
respectievelijk boven en onder de Noord-Zuid grens van voor de oorlog
terugtrekken. De JIU's zijn echter nog niet afdoende toegerust voor hun taken.
Het ontbreekt aan gezamenlijke training, basisvoorzieningen en materieel. Ook
schort het aan daadwerkelijk geïntegreerd opereren. Als gevolg hiervan zijn de
JIU's op belangrijke momenten niet in staat gebleken om de veiligheid in de
grensgebieden te bewaken, zoals uit incidenten in Abyei en Malakal is gebleken.
Effectiever functioneren van de JIU's is van groot belang voor conflictpreventie
en conflictbeheersing in de grensgebieden. Om deze reden levert Nederland, in
nauwe samenwerking met het Verenigd Koninkrijk, een financiële bijdrage aan de
JIU's in Abyei, Zuid-Kordofan en Malakal. De bijdrage verloopt via UNMIS en
richt zich op het leveren van civiel materieel en basisvoorzieningen. De
verleende steun is een pilot-project en sluit aan bij de VN
Veiligheidsraadsresolutie 1784, die oproept tot ondersteuning van de JIU's door
de internationale gemeenschap. Op basis van nauwgezette monitoring zal de
komende maanden worden bezien of uitbreiding van de steun wenselijk is.
Op het gebied van DDR is de afgelopen maanden de nodige voortgang geboekt. De
noordelijke en zuidelijke DDR-commissies hebben, met steun van de VN, een
DDR-programma voor de 'drie gebieden' ontwikkeld. Doel van dit programma is de
demobilisatie en reïntegratie van circa 30.000 oud-strijders in Abyei,
Zuid-Kordofan en Blue Nile, inclusief vrouwen en invaliden. Nederland heeft
samen met onder meer het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Noorwegen, Italië en
Duitsland financiële steun toegezegd ten behoeve van het DDR-proces in de drie
gebieden. Het programma is niet alleen van belang met het oog op
conflictpreventie, maar geeft de betrokken donoren tevens een goede positie om
verder te praten over de randvoorwaarden van het in voorbereiding verkerende
nationale DDR-programma dat in de CPA is voorzien.
Het functioneren van de veiligheidsorganisaties in Zuid-Soedan laat nog te
wensen over. Gebrek aan discipline binnen de strijdkrachten en politie heeft
verschillende malen geleid tot willekeurige arrestaties en geweld tegen de
burgerbevolking. Met steun van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en
Zwitserland vindt verdere opbouw, hervorming en training van het Zuid-Soedanese
leger en de politiemacht plaats. Nederland zal een financiële en beperkte
personele ondersteuning ten behoeve van het opbouwen van de Zuid-Soedanese
veiligheidssector nader onderzoeken.
Mandaat
Het huidige mandaat van UNMIS zal op 30 april 2009 wederom worden verlengd
met een jaar. Het richt zich met name op de veiligheidsbepalingen in de CPA, die
naast het staakt-het-vuren ingaan op de volgende onderwerpen: de terugtrekking
van de Sudanese Armed Forces (SAF) en Sudan People's Liberation
Army (SPLA), het formeren van Joint Integrated Units (JIUs) en een
Joint Defence Board, het integreren van Other Armed Groups in
de SAF en SPLA en het Disarmament, Demobilisation and Reintegration
(DDR) proces. In het huidige mandaat wordt al bijzondere aandacht aan
ondersteuning van verkiezingen geschonken. Voorts heeft UNMIS de bevoegdheid om
binnen haar mogelijkheden bescherming te bieden aan personeel, gebouwen,
installaties en uitrusting van de VN, evenals dat van humanitaire hulpverleners,
waarnemers en van burgers die direct met geweld worden bedreigd.
Militaire aspecten
Deelnemende landen
De meest omvangrijke bijdragen worden ook in 2009 geleverd door India,
Pakistan, Bangladesh, Egypte, Kenia, China, Zambia, Rwanda en Rusland (het
totaal van deze landen is 8850 personen). Naast Nederland blijven de EU-landen
Denemarken, Duitsland, Finland, Griekenland, Polen, het Verenigd Koninkrijk,
Roemenië en Zweden bescheiden, maar hoogwaardige bijdragen leveren met
militairen en politiefunctionarissen.
Veiligheidsaspecten
De interne dreiging van de veiligheidssituatie in Zuid-Soedan is het
afgelopen jaar gelijk gebleven. De incidenten rond Abyei van afgelopen mei leken
een trendbreuk, maar de goede afloop toonde aan dat noord en zuid vooralsnog
niet bereid zijn het conflict te laten escaleren. Verder blijft er in
Zuid-Soedan sprake van lokale intercommunale twisten en criminaliteit, maar de
eerder waargenomen verslechtering van de veiligheidssituatie in Juba lijkt te
zijn gekeerd.
De regionale dreiging van het Lord's Resistance Army (LRA) is sinds
medio december 2008 toegenomen. De oorzaak hiervan zijn represailles van de LRA
naar aanleiding van de eerdergenoemde operatie Lightning Thunder die
het Ugandese leger in samenwerking met het Congolese leger en het Zuid-Soedanese
leger sinds medio december tegen de LRA uitvoert.
Na het besluit van het Internationaal Strafhof om de zaak tegen Bashir in
behandeling te nemen, hebben enkele protesten in de hoofdstad en in Darfur
plaatsgevonden. Deze protesten zijn vreedzaam verlopen. Tot dusver is er geen
patroon van dreiging met ernstig geweld ten aanzien van VN-personeel. De VN
stelt dat UNMIS haar mandaat volledig blijft uitvoeren. Er zijn voldoende
beschermingseenheden aanwezig om waar nodig militaire waarnemers en
politiefunctionarissen te beschermen en de aanwezigheid van medische verzorging
is op een aanvaardbaar niveau. Verder blijft de VN vorderingen maken bij het in
kaart brengen en ruimen van niet ontplofte explosieven en mijnen, waarvan het
risico gestaag blijft afnemen.
Haalbaarheid
UNMIS bestaat momenteel uit ruim 8700 bewapende militairen, circa 625
waarnemers en 650 politiefunctionarissen. Zij worden ondersteund door ruim 3500
civiele medewerkers. Naar aanleiding van een SGVN-beoordeling van februari 2008
over de samenstelling van UNMIS is geconcludeerd dat het aantal waarnemers naar
beneden kan worden bijgesteld van 625 naar 525. Deze reductie is inmiddels
gaande. Het aantal Nederlandse militaire waarnemers is in dit kader
teruggebracht van vijftien naar dertien.
Taken
Militaire waarnemers brengen onder andere troepenbewegingen in kaart door te
patrouilleren en contacten met de bevolking te onderhouden. Ook zien zij toe op
de ontwikkelingen binnen de SAF en het SPLA alsmede hun integratie in JIUs.
Hiertoe onderhouden zij nauw contact met vertegenwoordigers van de SAF en het
SPLA. De bezoeken van militaire waarnemers aan gemarginaliseerde gebieden
vergroten het vertrouwen van de lokale bevolking in UNMIS en daarmee in de
internationale gemeenschap.
De politiefunctionarissen ontwikkelen een politietraining en trainen de
Soedanese politie. Daarnaast lopen zij samen met de lokale dienst in de stad of
het dorp waar de lokale politie is gevestigd en adviseren ze de politie bij
politietaken zoals het maken van processen verbaal, het opsporen van verdachten
en het behandelen van gevangenen. Voorts dragen zij bij aan het reorganiseren
van politiediensten.
De taken van de militaire waarnemers en politiefunctionarissen zijn
onveranderd. Door hun fysieke aanwezigheid, controle en advisering blijven ze
een belangrijke bijdrage leveren aan de implementatie van de CPA. De verwachting
is dat ze in ieder geval tot de verkiezingen, die in 2011 zijn voorzien, hun
taken blijven uitvoeren.
Geschiktheid en beschikbaarheid
Nederland zal ook komend jaar voldoende militaire waarnemers en
politiefunctionarissen voor UNMIS kunnen inzetten die over de benodigde
persoonlijke en technische vaardigheden beschikken. Zij zullen net als hun
voorgangers worden ingedeeld in teams die over zes sectoren zijn verspreid.
Hierbij zullen zij profijt hebben van de kennis en ervaring die Nederland de
afgelopen jaren heeft opgedaan in het operatiegebied. Deze kennis en ervaring
worden verwerkt in voorbereidingsprogramma's voor nieuwe Nederlandse militaire
waarnemers en politiefunctionarissen. Hierdoor kunnen zij nog effectiever en
efficiënter optreden.
Financiën
De additionele uitgaven die zijn gemoeid met een verlenging van de
Nederlandse bijdrage aan UNMIS worden geraamd op ¤ 1,5 miljoen. Hieerbij is
uitgegaan van de uitzending van 26 uitgezonden militairen en 4 civiele
politiefunctionarissen voor twaalf maanden. De additionele uitgaven betreffen
voornamelijk uitgaven in het kader van de regeling 'Voorzieningen bij Vredes- en
Humanitaire Operaties (VVHO-toelage)'; de zogenaamde uitzendtoelage.
De additionele uitgaven van deze missie komen ten laste van de structurele
voorziening 'uitvoeren crisisbeheersingsoperaties' HGIS op de defensiebegroting.
De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister van Defensie,
Drs. M.J.M. Verhagen E. van Middelkoop
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders Dr. G. ter Horst
Ministerie van Buitenlandse Zaken