Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


1

> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 der Staten-Generaal 2500 BJ Den Haag Postbus 20018 www.minocw.nl 2500 EA Den Haag
Contactpersoon

Onze referentie VO/BVB/105819

Uw brief van 9 februari 2009

Uw referentie 2009Z02099/20809126

Datum 13 maart 2009
Betreft Vragen van het lid Depla

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het Kamerlid Depla (PVDA) van uw Kamer inzake het Utrechtse vmbo.

De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2009Z02099/20809126.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart

a
na 1 van 5 Pagi





Antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Depla (PVDA) van Datum

de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de staatssecretaris van Onderwijs, Onze referentie Cultuur en Wetenschap mevrouw Van Bijsterveldt - Vliegenthart (ingezonden d.d. VO/BVB/105819

9 februari, kenmerk 2009Z02099/2080912620)


1.
Vraag:
Is het waar dat het vmbo-onderwijs in Utrecht te kampen heeft met sterke terugloop van het aantal leerlingen?
Antwoord:
Onderstaand overzicht bevat cijfers over de leerlingaantallen op de acht scholen in Utrecht die vmbo verzorgen1. Inderdaad is sprake van een daling.

Aantal vmbo-leerlingen op de 8 scholen die vmbo verzorgen in de gemeente Utrecht. Leerlingen in een gemengde brugklas zijn buiten beschouwing gelaten. 2003-2004 2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008 Aantal
leerlingen 4.472 4.427 4.279 3.869 3.584 Daling -45 -148 -410 -285 percentage - 1% -3% -10% -7%


2.
Vraag:
Deelt u de zorg om de neerwaartse spiraal waarin de Utrechtse scholen zijn terechtgekomen, in de zin van een fors afnemend leerlingaantal, een toename van het percentage vmbo-leerlingen met leer- of gedragsproblemen tot 44%, een verslechterd imago en een dalend aantal aanmeldingen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Ja.


1 Bron: CFI, Bron-gegevens

Pagina 2 van 5






3. Datum

Vraag:
Onze referentie Is het waar dat in de aanpak die Utrecht voorstelt de verbetering van de kwaliteit VO/BVB/105819

van het onderwijs, de kwaliteit van de gebouwen en de kwaliteit van de docenten

centraal staat? Hoe gaat u Utrecht en haar scholen helpen met het verbeteren

van de kwaliteit van het onderwijs? Welke concrete acties zijn te verwachten?

Antwoord:
De Taskforce vmbo Utrecht heeft, onder leiding van de heer Winsemius, het `Aanvalsplan Utrechts vmbo' opgesteld. Daarin wordt ingezet op verbeteren van de kwaliteit van de scholen, verbeteren van de condities waaronder de vmbo's opereren en het extern positioneren van het Utrechtse vmbo. Op 5 februari 2009 hebben staatssecretaris Dijksma en ik een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de kwaliteit van het onderwijs in de vier grote gemeenten (brief met kenmerk JOZ/93402). Hierin hebben we aangegeven dat we een gezamenlijke aanpak vorm geven samen met die gemeenten en schoolbesturen om de kwaliteit van het onderwijsaanbod in deze steden te verbeteren. Dit doen wij in aanvulling op het landelijke beleid waarmee we de kwaliteit van het onderwijs verhogen, zeer zwakke scholen aanpakken en onderwijsachterstanden en voortijdig schoolverlaten tegengaan. Uitgangspunt bij de afspraken die wij maken met de gemeente Utrecht is dat ze aansluiten op het project `De Utrechtse Meesterdocent', gericht op professionalisering van Utrechtse vmbo-docenten, waarvoor ik 1,3 miljoen euro subsidie beschikbaar heb gesteld.


4.
Vraag:
Deelt u de opvatting van de Taskforce in Utrecht dat ouders alleen hun kinderen naar Utrechtse vmbo-scholen sturen als de kwaliteit van het onderwijs goed is?

Antwoord:
Ouders kiezen voor een school die zij aantrekkelijk vinden. Onderwijskwaliteit is hiervan een zeer belangrijk onderdeel. Ik ben daarom net als de Taskforce VMBO Utrecht van mening dat onderwijskwaliteit voorop moet staan.

Pagina 3 van 5






5. Datum

Vraag:
Onze referentie Hoe beoordeelt u de constateringen van de Utrechtse onderwijswethouder en de VO/BVB/105819

voorzitter van de Taskforce vmbo Utrecht dat eerdere, vrijblijvende afspraken

tussen de gemeente Utrecht en de regiogemeenten over het spreiden van

leerlingen nauwelijks iets hebben opgeleverd?

Antwoord:
Het is nuttig en nodig dat gemeentebestuurders samen met scholen op lokaal niveau werkbare afspraken maken over alle aspecten die hun relatie raken en die deel uitmaken van de lokaal educatieve agenda. Zij kunnen ervoor kiezen onderling verplichtende afspraken te maken over de gezamenlijke aanpak van onderwijsachterstanden en segregatie.


6.
Vraag:
Onderkent u dat de problemen in het Utrechtse vmbo direct gevolg zijn van de "grijze vlucht" van goede autochtone en allochtone leerlingen die vertrekken naar scholen buiten de stad? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
De Taskforce wijt de bedoelde terugloop van de leerlingaantallen in Utrechtse vmbo's in de eerste plaats aan de (onvoldoende) kwaliteit van het onderwijs en in de tweede plaats aan het hoge aantal zorgleerlingen in Utrecht. Het lijkt waarschijnlijk dat deze twee factoren voor ouders bepalend zijn bij hun schoolkeuze.


7.
Vraag:
Bent u bereid het Utrechtse vmbo te hulp te schieten door scholen en gemeenten rond de stad Utrecht te dwingen een bijdrage te leveren aan het ontlasten van scholen die overbelast dreigen te raken omdat een steeds groter percentage van hun leerlingen extra aandacht nodig hebben?

Antwoord:
Mijn beleid is in beginsel gericht op het waarborgen van de kwaliteit van het onderwijs voor àlle leerlingen. Dit doe ik door te investeren in rekenen en taal, door zeer zwakke scholen tegen te gaan en door extra geld beschikbaar te stellen

Pagina 4 van 5





voor scholen met veel leerlingen uit armoedeprobleemcumulatiegebieden. Datum Daarnaast gaan staatssecretaris Dijksma en ik in overleg met de vier grote steden

Onze referentie over mogelijkheden om de onderwijskwaliteit te verbeteren, en heb ik 1,3 miljoen VO/BVB/105819

euro beschikbaar gesteld voor professionalisering van Utrechtse vmbo-docenten.

Op uw vraag over het ontlasten van Utrechtse scholen en de invloed hierbij van

het percentage leerlingen die extra aandacht nodig hebben komen wij terug in de kabinetsreactie op het WRR-rapport `Vertrouwen in de school' die u naar verwachting dit voorjaar ontvangt.


8.
Vraag:
Deelt u de mening dat bovengenoemde aanpak een belangrijke bijdrage kan leveren aan het bestrijden van segregatie en het in stand houden van goed vmbo- onderwijs, ook in Utrecht, zodat alle kinderen de kans op goed onderwijs krijgen? Zo ja, hoe gaat u deze hulp vormgeven? Zo nee, welke overwegingen liggen dan eraan ten grondslag om geen helpende hand te bieden om dit ernstige probleem mee te helpen oplossen?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 3 en vraag 7.

Pagina 5 van 5