Wageningen Universiteit en Researchcentrum
appeltje voor de dorst
Trekvogel bewaart appeltje voor de
dorst
12 mrt 2009
Kustvogels die gaan broeden in Siberië vliegen de tank niet helemaal
leeg. Strandlopers, plevieren en franjepoten houden na een vlucht van
enkele duizenden kilometers een kleine restje vet over. Een appeltje
voor de dorst, concludeert dr. Ingrid Tulp van Wageningen Imares.
Op de Wadden: strandlopers in vele soorten en maten. Onderweg van hun
overwinteringsgebieden in Afrika naar de broedgebieden in Siberië,
maken ze een tussenstop om een flinke vetvoorraad aan te leggen. Die
voorraad vliegen ze tijdens de laatste grote etappe bijna helemaal op,
maar dus net niet helemaal.
Tulp ving en onderzocht samen met collegaâs van onder andere
ecologie-instituut NIOO-KNAW en de Groningse universiteit drie zomers
lang waadvogels in Taimyr. Dat gebeurde overigens al begin deze eeuw.
De resultaten staan nu in Polar Biology.
Dat vangen is overigens best lastig, legt Tulp uit. âHet probleem in
Siberië is dat het er niet donker wordt in de zomer. De vogels
vliegen dus niet in mistnetten, die je normaal gebruikt voor
steltlopers, want die zien ze. Als ze eenmaal broeden, kun je ze
makkelijk op hun nest vangen. Maar als ze aankomen, is het moeilijk.â
En daar gaat het nou juist om: de vogels te vangen als ze net
arriveren. Met lokvogels, lokroepen op band en een speciaal ontworpen
mobiel klapnet lukte het om vogels letterlijk uit de lucht te plukken.
Daarbij werd slim positie gekozen bij de weinige sneeuwvrije plekken
die er zo vroeg in het Siberische voorjaar zijn.
Pas aangekomen vogels hebben net genoeg vet over om het gemiddeld een
halve dag (kleine strandloper) tot drie dagen (kanoetstrandloper) uit
te houden als er bij aankomst niets te eten is op een nog bevroren
toendra. Maar variatie tussen de vogels onderling is groot. Dat heeft
voor een deel te maken met de vangmethode. Het is lastig om vast te
stellen of een gevangen vogel al op zijn plek van bestemming was of
nog een paar vlieguurtjes had te gaan. Dat levert ruis op in de
resultaten.
Toch is het beetje extra vet onmiskenbaar. Op de vraag waarom de
vogels niet â zoals de onderzoekers hadden aangenomen â alles geven op
hun tocht, hebben Tulp en collegaâs geen eenduidig antwoord. Het meest
voor de hand ligt het appeltje voor de dorst. Bovendien moet het
vogellichaam vanuit de vliegstand broedklaar worden gemaakt. Dat
vereist aanpassing van sommige organen, en die omzetting vereist
energie. / Roelof Kleis
Foto: Een onderzoeker meet de vleugellengte van een bonte strandloper
die zojuist is aangekomen in Siberië. / foto: Ingrid Tulp.
Bovenstaand bericht is geproduceerd door de redactie van Resource, het
weekblad voor Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Meer
informatie bij Pers- en wetenschapsvoorlichting van Wageningen UR,
e-mail: pers.communicatie@wur of bij de redactie van Resource, e-mail:
resource@wur.nl. Zie archief op http://www.resource-online.nl.