Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


4. IGZ rapporten oncologische zorgketen en over radiotherapeutische zorg

IGZ rapporten oncologische zorgketen en over radiotherapeutische zorg

Kamerstuk, 12 maart 2009

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

CZ/TSZ 2916526

12 maart 2009

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de inspectierapporten Zorgketen voor patiënten moet verbeteren en Radiotherapeutische zorg na inhaalslag sterk verbeterd. De rapporten treft u bijgaand aan.

De IGZ heeft in deze onderzoeken niet het medisch-technisch handelen of de gezondheidsuitkomsten voor de patiënt onderzocht. De onderzoeken hadden betrekking op de voorwaarden voor het leveren van verantwoorde zorg. Het voldoen aan deze voorwaarden is van essentieel belang om de kans op een goede afloop van de patiënt zo groot mogelijk te maken. De IGZ is zich ervan bewust dat dit geen garanties biedt. Ook al hoeft het niet voldoen aan voorwaarden voor verantwoorde zorg nog niet te betekenen dat de uitkomst voor een individuele patiënt slecht is, de kans op een goede afloop is dan wel aanzienlijk kleiner.

Het rapport Zorgketen voor patiënten moet verbeteren bevat de resultaten van het onderzoek naar de oncologische zorgketen, waar de radiotherapeutische zorgverlening onderdeel van uitmaakt. De IGZ heeft gekeken naar de samenwerking in de keten met accent op informatieoverdracht en de implementatie van het kwaliteitsbeleid van de oncologische zorg op basis van het kwaliteitskader van de integrale kankercentra (IKC).
Het rapport Radiotherapeutische zorg na inhaalslag sterk verbeterd bevat de resultaten van het onderzoek naar de borging van de kwaliteit en veiligheid van de radiotherapeutische zorg. Omdat de radiotherapie een schakel is in de keten van zorg voor oncologische patiënten kunnen beide rapporten niet los van elkaar worden gezien.

De bevindingen van de IGZ met betrekking tot beide rapporten. De IGZ constateert in beide rapporten dat er over het algemeen binnen het oncologisch proces gewerkt wordt door enthousiaste artsen en medewerkers, die zich met hart en ziel voor de patiënt inzetten. Bij radiotherapeutische zorg is de borging van de kwaliteit en veiligheid van de patiënt in grote lijnen goed. Ook de capaciteit van de radiotherapeutische zorg is dankzij de inhaalslag radiotherapie voldoende. Wachtlijsten voor radiotherapie zijn daardoor nagenoeg niet meer aangetroffen. Desondanks moet de IGZ constateren dat:


- het beleid oncologische zorg in de ziekenhuizen nog onvoldoende is.
- de oncologische ketenzorg moet worden verbeterd.
- samenwerking met de IKC's beperkt is en dat de gegevens uit de kankerregistratie onvoldoende bruikbaar zijn voor de sturing van de oncologische zorg.

Handhavingsmaatregelen IGZ
De IGZ vraagt de ziekenhuizen, de universitaire medische centra en zelfstandige radiotherapeutische centra om vóór 1 juli 2009 een plan van aanpak op te stellen ter verbetering van de oncologische ketenzorg. De IGZ heeft duidelijke eisen geformuleerd waar het plan van aanpak aan moet voldoen. Deze zijn:


1. Een duidelijk aanspreekpunt voor de patiënt.
2. Een duidelijke regisseur van het behandelingstraject van de patiënt.

3. Eén geactualiseerd behandelplan.

4. Geïntegreerde dossiervoering.

5. Een actief oncologisch beleid in algemene en academische ziekenhuizen.

6. Algemene en academische ziekenhuizen verbeteren de psychosociale hulpverlening.

7. Ziekenhuizen zorgen ervoor dat overwegingen en afwegingen rond palliatieve zorgverlening worden gedocumenteerd zodat een integraal zicht op de behandeling mogelijk is.

Zoals de IGZ mij aanvullend heeft meegedeeld, zal de IGZ nauwgezet de voortgang bij de instellingen volgen. Zo zal de IGZ steekproefsgewijs toetsen of de instellingen op 1 juli 2009 hun plan van aanpak gereed hebben en in de startblokken staan om hun plannen uit te voeren. Uiterlijk 1 januari 2010 dienen de instellingen het plan van aanpak te hebben geïmplementeerd. Na deze datum zal de IGZ de instellingen hierop steekproefsgewijs toetsen en indien nodig passende maatregelen nemen.

Hoogachtend,
de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink