Pers en Voorlichting
PERSCOMMUNIQUÉ nr. 20/09
10 maart 2009
Arrest van het Hof van Justitie in zaak C-345/06
Gottfried Heinrich
EEN LIJST VAN AAN BOORD VAN VLIEGTUIGEN VERBODEN VOORWERPEN KAN NIET
WORDEN INGEROEPEN JEGENS PARTICULIEREN WANNEER DEZE LIJST NIET IS
BEKENDGEMAAKT
Een communautaire verordening die niet is bekendgemaakt in het
Publicatieblad van de Europese Unie heeft geen bindende kracht voor
zover deze verordening beoogt verplichtingen op te leggen aan
particulieren.
Artikel 254 EG bepaalt dat verordeningen worden bekendgemaakt in het
Publicatieblad van de Europese Unie.
In 2002 hebben het Parlement en de Raad verordening nr. 320/2002
inzake de beveiliging van de luchtvaart 1 vastgesteld. De bijlage bij
deze verordening voorzag in gemeenschappelijke basisnormen voor de
maatregelen ter beveiliging van de luchtvaart. In deze bijlage werd
onder meer een algemene lijst vastgesteld van aan boord van een
vliegtuig verboden voorwerpen, waaronder: "Slagwapens: ploertendoders,
wapenstokken, honkbalknuppels en soortgelijke instrumenten". De
verordening bepaalde voorts dat bepaalde maatregelen niet zouden
worden bekendgemaakt, maar enkel beschikbaar werden gesteld aan de
bevoegde autoriteiten. Deze verordening en de bijlage zijn
bekendgemaakt.
In april 2003 heeft de Commissie verordening nr. 622/2003 2 ter
uitvoering van verordening nr. 2320/2002 vastgesteld. De betrokken
maatregelen zijn vastgelegd in een bijlage. Deze bijlage, die in 2004
3 werd gewijzigd, is nooit bekendgemaakt, hoewel in de considerans van
de wijzigingsverordening de noodzaak werd beklemtoond om de passagiers
duidelijk in te lichten over de regels inzake verboden voorwerpen.
1 Verordening (EG) nr. 2320/2002 van het Europees Parlement en de Raad
van 16 december 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op
het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart (PB L 355, blz.
1).
2 Verordening (EG) nr. 622/2003 van de Commissie van 4 april 2003 tot
vaststelling van maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de
gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de
luchtvaart (PB L 89, blz. 9).
3 Verordening (EG) nr. 68/2004 van de Commissie van 15 januari 2004
tot wijziging van verordening (EG) nr. 622/2003 van de Commissie tot
vaststelling van maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de
gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de
luchtvaart (PB L 10, blz. 14).
Op 25 september 2005, werd de heer Gottfried Heinrich bij de
veiligheidscontrole op de luchthaven Wien-Schwechat tegengehouden op
grond dat zijn handbagage tennisrackets bevatte, die werden aangemerkt
als door de communautaire verordeningen verboden voorwerpen. Hij is
echter toch met de tennisrackets in zijn handbagage aan boord van het
vliegtuig gegaan. Daarop hebben beveiligingsambtenaren hem bevolen het
vliegtuig te verlaten.
Heinrich heeft een vordering ingesteld bij de Unabhängige
Verwaltungssenat im Land Niederösterreich, om de jegens hem genomen
maatregelen onwettig te doen verklaren. De Oostenrijkse rechter heeft
het Hof van Justitie gevraagd of verordeningen of onderdelen van
verordeningen die niet zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad,
desalniettemin bindende kracht kunnen hebben.
Het Hof herinnert eraan dat uit artikel 254 EG volgt dat een
communautaire verordening slechts rechtsgevolgen kan sorteren wanneer
zij in het Publicatieblad werd bekendgemaakt. Bovendien kan een
besluit van een gemeenschapsinstelling niet worden tegengeworpen aan
particulieren voordat deze ervan kennis hebben kunnen nemen door een
regelmatige bekendmaking in het Publicatieblad. Deze beginselen gelden
ook voor maatregelen ter uitvoering van een communautaire verordening.
Het Hof stelt vast dat verordening nr. 2320/2002 beoogt verplichtingen
op te leggen aan particulieren, voor zover zij bepaalde voorwerpen aan
boord van vliegtuigen verbiedt, welke voorwerpen algemeen zijn
omschreven in de lijst in de bijlage bij de verordening.
Aangezien de bijlage bij verordening nr. 622/2003 niet is
bekendgemaakt, kan het Hof onmogelijk beoordelen of deze tevens
betrekking heeft op de lijst van verboden voorwerpen en er dus tevens
toe strekt verplichtingen op te leggen aan particulieren. Het valt
evenwel niet uit te sluiten dat dit het geval is. Het feit dat de
verordening tot wijziging van verordening nr. 622/2003 in haar
considerans preciseert dat er behoefte is aan een geharmoniseerde en
voor het publiek toegankelijke lijst van verboden voorwerpen,
impliceert dat de lijst in de bijlage bij verordening nr. 2320/2002
daadwerkelijk het voorwerp heeft gevormd van wijzigingen. Hoe dan ook
zijn deze eventuele wijzigingen van de lijst van verboden voorwerpen
niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.
Daarop stelt het Hof vast dat de lijst van verboden voorwerpen niet
behoort tot een van de categorieën van maatregelen en gegevens die als
vertrouwelijk worden aangemerkt en niet overeenkomstig verordening nr.
2320/2002 worden bekendgemaakt. Derhalve mocht de Commissie de
geheimhoudingsregeling niet toepassen op de maatregelen tot aanpassing
van de lijst. Hieruit volgt dat, indien bij verordening nr. 622/2003
daadwerkelijk wijzigingen zijn aangebracht in voornoemde lijst van
verboden voorwerpen, deze lijst in zoverre noodzakelijkerwijs ongeldig
is.
Het Hof stelt vast dat de bijlage bij verordening nr. 622/2003 geen
bindende kracht heeft, voor zover deze bijlage beoogt verplichtingen
op te leggen aan particulieren.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie
niet bindt.
Beschikbare talen: BG ES CS DE EN EL FR HU IT NL PL PT SK SL RO
De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te
vinden op de internetpagina van het Hof
http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=NL&Submit=recherche
r&numaff=C-345/06
vanaf ongeveer 12.00 uur.
European Union