ChristenUnie
Bijdrage Joël Voordewind aan het AO Indonesië
Bijdrage Joël Voordewind aan het AO Indonesië
woensdag 11 maart 2009 17:00
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Wij hebben een speciale
band met Indonesië. Het is het land waar Nederland de meeste hulp aan
geeft. Ik was in ieder geval onder de indruk van al het werk dat de
ambassade daar doet. Ook via Buitenlandse Zaken dank aan de ambassade.
Ik vraag het ministerie om deze dank over te brengen voor de goede
ontvangst en het goede werkbezoek dat wij hebben gehad. De minister
concludeert in het verslag van zijn eigen reis dat er duidelijke
vooruitgang is. Dat hebben wij ook mogen zien, met name bij de
economische ontwikkelingen. Een van de speerpunten van de minister
voor Ontwikkelingssamenwerking is de verdeling van welvaart. Nog
altijd leeft 50% van de Indonesische bevolking van 2 dollar. 30% heeft
niet voldoende te eten en de basisvoorzieningen zijn nog lang niet
voor iedereen beschikbaar. Ondanks de economische groei, is het in
Indonesië nog een kwestie van verdeling. De heer Wallace van de
Wereldbank beaamde tijdens ons gesprek ook dat op dat punt nog een
slag te maken is. Het is een middeninkomenland, dus in de categorie
van transitielanden, al begrijp ik dat wij dat zo niet meer noemen. Ik
vraag om aandacht voor de eerlijke verdeling van de welvaart, naast de
aandacht die het kabinet geeft aan goed bestuur en bescherming van
mensenrechten.
Bij de overgang naar transitieland kan je nog wel de vraag
stellen of Nederland als bilaterale hulp niet meer aan directe
armoedebestrijding zou moeten doen. Het beleid is sinds 2005
veranderd. Juist gegeven de verdeling, blijft met name de situatie op
het platteland achter. In sommige delen van de stad is de situatie
overigens ook nogal schrijnend. Men heeft maar kleine stukjes grond
ter beschikking om te bewerken. Zij leveren te weinig inkomen op. Dat
versterkt de trek van het platteland naar de stad. Zou
plattelandsontwikkeling ook niet misstaan in het rijtje van
aandachtspunten van het kabinet voor Indonesië? Ik begrijp dat de
minister van Buitenlandse Zaken in dit overleg ook de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking waarneemt.
De voorzitter: Wij hebben alleen een overleg met de minister van
Buitenlandse Zaken gevraagd. Ik constateer dat u vrij veel vragen
stelt die specifiek gericht zijn aan de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Dit was een algemene reactie op het
reisverslag van de minister en het beleid van de ambassade ten
opzichte van Indonesië. Ik zal mij in mijn inbreng met name richten op
de mensenrechten, corruptiebestrijding et cetera.
Voorzitter. De minister concludeert dat het eigenlijk goed
gaat met de hervormingen binnen het leger. Waar baseert hij zich op?
Wij hoorden verhalen van met name de Crisis Group dat deze
hervormingen juist stagneren. Er was een ontwikkeling gaande richting
verbetering van het tegengaan van belangenverstrengeling in het leger,
maar wij hoorden dat die nu juist stagneert en dat ook het leger zich
meer concentreert op interne in plaats van externe veiligheid. Er zijn
12.000 militairen gestationeerd in Papoea. Het worden er steeds meer,
op een bevolking van 2,5 miljoen mensen. Op de Molukken zijn er
inmiddels 30.000 politiemensen op een bevolking van 1,4 miljoen
mensen. Nederland heeft 50.000 politieagenten op 16 miljoen mensen.
Het leger heeft nog steeds een economische machtsbasis en bepaalde
bedrijven zijn nog steeds in handen van het leger. Hoe verklaart de
minister het verschil in inzicht met de opmerkingen en de waarnemingen
die ik heb gehoord tijdens de reis en die ik ook terugzag in het
verslag, en de constatering van de minister zelf?
Nederland voert een mensenrechtendialoog.
Minister Verhagen: Kunt u een toelichting daarop geven? U vraagt mij
om een reactie, aangezien mijn bevindingen blijkbaar afwijken van uw
waarnemingen. Ik heb uw verslag gelezen. Ik krijg graag een nadere
toelichting daarop om een goed antwoord op uw vraag te kunnen geven.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Wij hebben uitgebreid met mevrouw
Jones van de International Crisis Group gesproken. Zij heeft ons een
uiteenzetting gegeven van de stand van zaken bij de hervormingen van
het leger. Ik wil ervan af zijn of dit nu letterlijk in het verslag
van de commissie staat, maar ik heb het teruggevonden in mijn
aantekeningen. Volgens mij staat het ook letterlijk in het verslag,
want ik werd er door anderen, extern, op gewezen die het verslag
hebben gelezen.
De voorzitter: U kunt de minister niet vragen om een reactie op uw
privéaantekeningen.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Dat zijn mijn waarnemingen en dat
zijn de dingen die ik heb opgedaan tijdens het bezoek. Daarop kan ik
een reactie van de minister vragen. Het moet niet gekker worden!
Minister Verhagen: Ik wil dan graag wat meer inzicht hebben in uw
waarnemingen. Ik bedoel dit niet vervelend, maar ik wil een goed
antwoord kunnen geven.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Wij hebben van de Crisis Group
gehoord dat de hervormingen binnen het leger stagneren en dat de
economische machtsbases nog steeds relevant zijn voor het leger.
Daarop vraag ik een reactie, want ik lees in het verslag van de
minister dat hij tot andere conclusies komt.
Voorzitter. Ik kom op de mensenrechten. In het verslag van
de minister wordt de zaak-Munir genoemd. Wij hoorden onlangs dat de
verdachte weer is vrijgelaten. Ik begrijp dat de ambassade het proces
van dichtbij volgt, maar kan de minister de laatste stand van zaken
geven?
Over de toegang tot Papoea sprak ik zojuist tijdens de
lunch met een oud-Kamerlid dat het dossier vijftien jaar geleden in
zijn portefeuille had. Ook hij wilde daar toen heen en ook toen werd
dat geweigerd. Het dossier herhaalt zich. Nog steeds kunnen politici,
zoals wij, en journalisten niet naar Papoea. De situatie op de
Molukken is nog steeds gespannen. Wij horen van
mensenrechtenorganisaties dat vorig jaar op de Molukken verschillende
christenen zijn gemarteld en vermoord. Mensen kunnen nog steeds niet
terug naar de mixed villages. Waar voorheen moslims en christenen in
één dorp woonden, durven christenen nog steeds niet terug naar hun
eigen dorpen. Er is nog steeds geen moratorium voor de doodstraf. De
martelingen gaan door. De VN-rapporteur heeft daarover onlangs een
rapport uitgebracht en ook Amnesty meldt dit. Vlaggenincidenten worden
zwaar bestraft. Wij kregen ook berichten dat 37 van de 77 gevangenen
van Ambon naar Java zijn vervoerd en dat familieleden veel geld moeten
betalen om hun familie te kunnen bezoeken op Java. Ik breng dit onder
de aandacht van de minister en zo mogelijk ook van die van de
Indonesische regering. Kortom, wat zijn de marges van Nederland,
behalve het monitoren en het door de ambassade aan de kaak stellen van
martelingen en de situatie van religieuze minderheden?
Mijn laatste punt gaat specifiek over geloofsvervolging,
omdat ik daar ook specifiek tijdens onze reis naar heb gevraagd. Ik
heb van de Raad van Kerken, de PGI in Indonesië, begrepen dat de
afgelopen vier jaar 200 kerken gedwongen zijn gesloten. Zijn die
berichten ook bekend bij het ministerie? Zo ja, wat kan de Nederlandse
regering doen voor de godsdienstvrijheid, zoals zij ook is vastgelegd
in de Grondwet, de Pancasila? Ziet de regering ook spanning met het
gedwongen sluiten van de 200 kerken? Wij hebben eerder Kamervragen
gesteld over het theologische seminar in Jakarta, dat met geweld is
gesloten. Die mensen zitten nog steeds in tentenkampen aan de rand van
Jakarta. Ziet de minister mogelijkheden via het Mensenrechtenfonds om
deze studenten aan huisvesting te helpen?
Ten slotte. Duurzaamheid is meer de portefeuille van de
minister voor Ontwikkelingssamenwerking.
Wij hebben een weduwe uit Rawagedeh bezocht. Ik begrijp
dat de minister dat ook heeft gedaan. Ik spreek mijn dank uit aan deze
regering, met name aan minister Koenders, die toch zijn nek heeft
uitgestoken voor een vorm van compensatie via extra steun aan dit
dorp. Ik ben daar heel erg blij mee.
De heer Van Baalen (VVD): Ik sla toch aan op het woord compensatie.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Tegemoetkoming.
De heer Van Baalen (VVD): Nee, men voert OS-beleid. Men voert
projecten uit of gaat dat doen, maar u ziet dat toch niet als
compensatie of tegemoetkoming, als een soort inlossing van een schuld,
of wel?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik constateer dat de regering heeft
besloten om met name door de actuele situatie, misschien wel door het
bezoek van de minister van Buitenlandse Zaken en een aantal
Kamerleden, specifiek voor het dorp Rawagedeh te kijken naar
mogelijkheden voor onderwijs en zorg. Ik dank de regering daarvoor.