4. Onderzoek naar de aard en de omvang van problemen bij Philadelphia
Onderzoek naar de aard en de omvang van problemen bij Philadelphia
Kamerstuk, 11 maart 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
11 maart 2009
DLZ-CB-U-2917955
Geachte voorzitter,
In uw brief van 3 maart jongstleden verzoekt de vaste commissie voor
Volksgezondheid, Welzijn en Sport mij en de minister van WWI om in een
algemeen overleg van gedachten te wisselen over de problemen bij
Philadelphia. Aanvankelijk heeft u voor het AO de datum van 24 maart
vastgelegd, inmiddels heeft u de datum gewijzigd in 19 maart
aanstaande.
Vooruitlopend op een AO met uw Kamer over Philadelphia meld ik u, mede
namens de minister van WWI, het volgende.
Sinds het plenaire spoeddebat over deze instelling dat plaatsvond op
21 januari 2009 is het volgende gebeurd.
Op 2 februari 2009 is het College Sanering Zorginstellingen (CSZ)
verzocht, in aansluiting op het rapport inzake de analyse van de
problemen bij Philadelphia van 15 december 2008, een vervolgonderzoek
te doen naar het definitieve herstelplan van Philadelphia. Het CSZ is
pas onlangs met dit vervolgonderzoek gestart. De reden daarvoor is
gelegen in het feit dat daarvoor uitsluitsel nodig was over de status
van het herstelplan dat op 30 oktober 2008 door de Raad van Bestuur
van Philadelphia is opgesteld. Immers, het definitieve herstelplan is
onderwerp van het vervolgonderzoek.
De ondernemingsraad van de Stichting Philadelphia Zorg en de vakbonden
hebben op 13 januari 2009 met het bestuur van de Stichting
Philadelphia Zorg gesproken over de inhoud van het herstelplan en
besloten onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar dat plan.
Gezamenlijk hebben zij BDO CampsObers Investigations B.V. (BDO)
verzocht dat onderzoek uit te voeren. Deze opdracht is bevestigd in
een brief van 23 januari 2009.
BDO heeft op 25 februari diens bevindingen aan de gezamenlijke
opdrachtgevers bekendgemaakt. Het gaat om een vertrouwelijk stuk dat
slechts aan een beperkt aantal personen ter beschikking is gesteld en
waarvoor een geheimhoudingsplicht geldt.
Op basis van dat plan hebben de vakbonden en het bestuur een
principeakkoord bereikt over het sociaal plan. Met de ondernemingsraad
heeft het bestuur een akkoord bereikt over het herstelplan met
amendementen.
Nu er een geamendeerd herstelplan is, kan het CSZ starten met het
vervolgonderzoek. De uitvoering daarvan kost 4 weken, op 7 april 2009
beschik ik over het vervolgonderzoekrapport in kwestie.
Daarnaast heeft in de afgelopen weken een aantal personen en
instanties gevraagd om openbaarmaking van het rapport van CSZ. Daartoe
zijn zogenaamde WOB-verzoeken ingediend (Wet openbaarheid van
bestuur). In deze wet is een procedure opgenomen die er voor dient dat
er zorgvuldig wordt omgegaan met gevoelige gegevens. Het is met het
oog daarop dat normaliter aan de betrokken instelling wordt gevraagd
haar zienswijze ten aanzien van openbaarmaking van gegevens bekend te
maken. In het onderhavige geval was de instelling op de hoogte van het
WOB-verzoek en heeft eigener beweging de zienswijze gegeven.
Op 10 maart 2009 is het besluit tot gedeeltelijk geanonimiseerde
openbaarmaking van het rapport genomen. De belanghebbenden in deze
procedure zijn in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken na deze
datum een voorlopige voorziening bij de bestuursrechter te vragen,
voor zover zij overigens een bezwaarschrift indienen bij de minister
van VWS. Na afloop van de periode van twee weken kan, mits geen
voorlopige voorziening is gevraagd, tot openbaarmaking worden
overgegaan. Dit betekent i.c. niet vóór 24 maart 2009.
Om deze reden kan ik Uw Kamer ook niet eerder dan 25 maart 2009 de
geanonimiseerde versie van het onderzoeksrapport van het CSZ
toezenden.
Gezien het vorenstaande ben ik van mening dat ik u op 19 maart niet
anders dan procedureel kan informeren. Ik zou u in overweging willen
geven het overleg enkele weken uit te stellen zodat ik u ter
voorbereiding daarvan nadere inhoudelijke informatie kan doen
toekomen.
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport