4. Verzoek IGBTS tot het houden van onafhankelijk leefwensenonderzoek
bij gehandicapteninstellingen Sherpa en Amerpoort
Verzoek IGBTS tot het houden van onafhankelijk leefwensenonderzoek bij
gehandicapteninstellingen Sherpa en Amerpoort
Kamerstuk, 11 maart 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ-CB-U-2913176
11 maart 2009
Geachte voorzitter,
Van de griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn
en Sport ontving ik een afschrift van een brief van de Initiatiefgroep
Beschermd Terrein Sherpa (IGBTS). De vaste commissie vraagt mij een
reactie op dit schrijven.
Mijn reactie is dat het wenselijk is dat instellingen luisteren naar
de wensen van de cliënten en daar rekening mee houden. In de situatie
waarin het bouwregime op grond van de WTZ-i van toepassing was, gold
dat bij nieuwe aanvragen voor een bouwvergunning een leefwensonderzoek
aan de orde moest zijn. Ik wil daarbij benadrukken dat de uitkomst van
een leefwensenonderzoek niet de enige factor is die moet worden
gewogen bij het ontwikkelen van bouwinitiatieven.
Een woonwens is tijdsgerelateerd. Door veranderingen in de
gezondheidstoestand, leven, effecten van de behandeling, werk en
andere omstandigheden kan de woonwens van de cliënt aan een
verandering onderhevig zijn. Naast de woonwens is het persoonlijk
ondersteuningsplan of zorgondersteuningsplan daarom belangrijk. In dit
plan kunnen afspraken worden gemaakt hoe invulling wordt gegeven aan
de feitelijke zorg en eventueel met welk ontwikkeldoel. De manier van
wonen kan daar een wezenlijk onderdeel vanuit maken. In dat opzicht
ben ik van mening dat zorgondersteuningsplannen een goede bron van
informatie vormen hoe de cliënt wil wonen nu en in de toekomst.
Opgeteld bij het advies van de cliëntenraad kan een goed beeld worden
gevormd van wat de cliënten willen ook als het om wonen gaat.
Daartoe gevraagd hebben de bestuurders van beide organisaties mij
bericht dat de woonwens en het zorgondersteuningplan van de cliënt
belangrijke uitgangspunten vormen voor alle huisvestingsinitiatieven,
zowel voor de beide hoofdlocaties als ten aanzien van
woonvoorzieningen elders en te ontwikkelen nieuwbouwprojecten. De
inventarisatie van de woonwens en het zorgondersteuningsplan is
structureel en op het individu gericht in de organisatie ingebed. De
instelling geeft aan dat er op basis van deze gegevens voldoende
inzicht bestaan in de huidige (woon)wensen van de cliënt en het houden
van een woonwensonderzoek als voorgesteld door de IGBTS hier geen
meerwaarde in biedt. Aanvullend geeft de bestuurder van Sherpa nog aan
dat op dit moment een onderzoek wordt gedaan naar de invloed van
verhuizen op de kwaliteit van bestaan binnen deze organisatie. De
eerste uitkomsten uit dit onderzoek zijn voorzichtig positief. Wanneer
dit rapport wordt uitgebracht zal ik uw commissie hiervan een
afschrift zenden.
Belangrijk vind ik op te merken dat de Centrale Vertegenwoordigersraad
(CVR) van Sherpa mij onlangs schriftelijk heeft bericht dat zij als
volwaardig partner betrokken is bij de ontwikkeling en invulling van
het integrale herhuisvesting plan Zandheuvel. De CVR geeft aan zeer te
hechten aan een individueel leef- en woonwensonderzoek, en concludeert
dat dit via een Persoonlijk Ontwikkelings- of Zorgplan ook moet
gebeuren. Er wordt frequent overleg gevoerd met de beide bestuurders,
bewoners, ouders en verwanten waarbij nadrukkelijk de omgekeerde
integratie aan de orde komt. De CVR geeft verder aan dat een deel van
mensen de veranderingen als groot ervaren, maar de CVR heeft daarbij
geen signalen van grote onrust ontvangen.
Eerder heb ik op Kamervragen aangegeven dat het primair een taak is
van het bestuur om communicatieproblemen tussen cliënt en hun
vertegenwoordigers en de instelling op te lossen. In dit geval geeft
de Centrale Vertegenwoordigersraad van Sherpa aan dat de instelling
naar tevredenheid handelt. Ook zie ik dat bij beide instellingen de
woonwens centraal staat en het nodige wordt gedaan om dat actueel te
houden. Dit is voor mij voldoende. Ik zie dan ook geen aanleiding
verder stappen te ondernemen.
Ik vertrouw erop uw commissie naar behoren te hebben ingelicht.
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport