Ministerie van Economische Zaken


Wijziging besluit financieel beheer netbeheerders


> Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag

Directoraat-Generaal
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Energie en Telecom
Bureau Directeur Generaal
Binnenhof 4

2513 AA `s-GRAVENHAGE Bezuidenhoutseweg 30
Postbus 20101
2500 EC Den Haag
T 070-3798911 (algemeen)
www.ez.nl
Behandeld door
L.N. den Ouden
T 070 379 64 59
F 070 379 78 41
l.n.denouden@minez.nl
Datum 11 maart 2009

Ons kenmerk
ET/BDG / 9042162
Betreft Wijziging besluit financieel beheer netbeheerders


In het Algemeen Overleg van 17 december jl. heb ik uw Kamer toegezegd
informatie te verschaffen over de huidige solvabiliteit van de energiebedrijven en
over de schulddefinitie zoals die in het Besluit financieel beheer netbeheerder
(hierna: het besluit) wordt gehanteerd. Hierbij voldoe ik aan mijn toezegging. In
voornoemd overleg heb ik aangegeven 40% eigen vermogen als minimumbuffer
te beschouwen bij splitsing en ik heb toegezegd het besluit overeenkomstig aan te
passen. Door middel van deze brief informeer ik u eveneens over de stand van
zaken met betrekking tot de aanpassing van het besluit.


In het besluit worden eisen gesteld aan de kredietwaardigheid van de
netbeheerder. Uit artikel 2, eerste lid, onderdeel d, volgt dat de omvang van het
eigen vermogen bij een netbeheerder ten minste 30 procent dient te beslaan van
het totale vermogen. Deze ondergrens blijft gehandhaafd. In aanvulling op de
continue eisen aan de kredietwaardigheid is het van belang om op het moment
dat een netbeheerder wordt afgesplitst van een groep waartoe ook een productie-
of leveringsbedrijf behoort, te zorgen voor een uitgangspositie waarin de
kredietwaardigheid in orde is, zodat voldoende investeringsruimte gegarandeerd
is voor een aanzienlijke toekomstige investeringsagenda in onderhoud,
vernieuwing en uitbreiding. Daarom heb ik in het Besluit houdende wijziging van
het Besluit financieel beheer netbeheerder ter versterking van de
investeringsreserve na splitsing (hierna: het wijzigingsbesluit) de eis opgenomen
dat de netbeheerder een minimumpercentage van 40 procent eigen vermogen
dient aan te houden op het moment van splitsing.


Eveneens in lijn met de motie kan dit percentage van 40 procent na de splitsing
naar beneden worden bijgesteld, indien die verlaging volledig wordt veroorzaakt
door de financiering van na de splitsing noodzakelijk zijnde investeringen in het
door de netbeheerder te beheren netwerk. Deze verlaging kan echter niet zover
gaan dat het eigen vermogen onder de grens van 30 procent uitkomt of niet
langer voldaan wordt aan de door een erkend kredietbeoordelingsbureau
toegekende kredietkwaliteitstrap `investeringswaardig'.


Het wijzigingsbesluit is inmiddels ter bekrachtiging aangeboden aan de Koningin.
Naar verwachting zal het wijzigingsbesluit binnen twee weken in het Staatsblad
worden gepubliceerd.

Pagina 1 van 2


Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Bureau Directeur Generaal


Ons Kenmerk
Solvabiliteit energiebedrijven ET/BDG / 9042162
De solvabiliteit van de vier grootste Nederlandse energiebedrijven is weergegeven
in de volgende tabel.


Vermogensbestanddelen energiebedrijven per 30 juni 2008 (in miljoen euro)
Totale Eigen Vreemd % EV % VV
kapitalisatie vermogen vermogen
Essent 18.206 5.901 12.306 32,4% 67,6%
Nuon 14.631 6.018 8.613 41,1% 58,9%
Eneco 6.995 2.993 4.002 42,8% 57,2%
Delta 3.605 1.699 1.905 47,1% 52,9%
Bron: (half)jaarverslagen energiebedrijven


Definitie vreemd vermogen

In dit besluit tot wijziging van het Besluit financieel beheer netbeheerder wordt de
na splitsing aan te houden investeringsreserve vastgelegd door middel van een
verplicht minimum percentage eigen vermogen. Ter bepaling van de verhouding
tussen eigen en vreemd vermogen is het van belang welk deel van het vermogen
als vreemd vermogen wordt aangemerkt. De schulddefinitie die in dit besluit
wordt gehanteerd omvat alle schulden aan verschaffers van vreemd vermogen
zoals die blijken uit de balans van de netbeheerder.
Kredietwaardigheidinstellingen zoals Standard & Poor's en Moody's gebruiken in
het algemeen een aangepaste definitie van vreemd vermogen. Dergelijke
instellingen hanteren namelijk voor elke individuele organisatie een unieke
definitie van het vreemd vermogen. Vanwege het generieke karakter van dit
besluit is ervoor gekozen om het totale vreemd vermogen te gebruiken bij de
bepaling van de solvabiliteit.


(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven

Minister van Economische Zaken

Pagina 2 van 2



---- --