Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Brief aan de Tweede Kamer over spoorboekje wetgevingstraject
implementatie kabinetsreactie commissie Oosting
4 maart 2009
In het Algemeen Overleg van 4 februari heb ik met de vaste commissie
voor BZK van uw Kamer onder meer gesproken over de uitvoering van de
kabinetsvoornemens inzake de kabinetsreactie op het rapport van de
Commissie Doorlichting Interbestuurlijke Toezichtarrangementen
(commissie Oosting). Ik heb u toegezegd u een spoorboekje te zenden
over de planning van de wetsvoorstellen in het kader van die
uitvoering. Het wetgevingstraject voor de implementatie van de
kabinetsreactie bestaat uit drie onderdelen.
Onderdeel
Indiening Tweede Kamer
1. Revitaliseren en herijken van het generieke instrumentarium en de
toepassing ervan. Bij de voorstellen tot aanpassing van de Gemeentewet
en de Provinciewet zullen de bijbehorende beleidskaders worden gevoegd
over de toepassing van het instrumentarium. Najaar 2009
2. Saneren van het specifieke toezichtinstrumentarium in de in het
advies van de commissie Oosting genoemde wetten overeenkomstig de
kabinetsreactie op dit advies. De aanpassing kan op één van de
volgende wijzen tot u komen:
a. via een verzamelwet (BZK)
b. eigen traject van de vakminister
Najaar 2009
3. Saneren van het specifieke toezichtinstrumentarium in de
sectorwetten die niet in het advies van de commissie Oosting zijn
doorgelicht. Twee opties:
a. via een verzamelwet (BZK)
b. eigen traject van de vakminister Uiterlijk voorjaar 2010
Ad 1: Zoals in de kabinetsreactie is toegezegd, zal nog dit jaar een
wetsvoorstel bij de Tweede Kamer worden ingediend met de aanpassingen
van de Gemeentewet en de Provinciewet. Over de noodzakelijke
aanpassingen van het instrumentarium vindt op dit moment intensief
overleg plaats binnen het Rijk en met gemeenten en provincies, als ook
met de VNG en het IPO.
Ad 2: Gelijktijdig met voorgenoemde aanpassingen van het generieke
instrumentarium worden de voorstellen ingediend tot wijziging van de
specifieke wetten waarover door de commissie Oosting is geadviseerd.
Deze wijzigingen van het specifieke instrumentarium zullen voor een
deel meegenomen worden in lopende of meeromvattende wijzigingen van
wetten van de vakministers. Een andere optie is dat, bijvoorbeeld
wegens de tijdigheid, de wijzigingsvoorstellen voor aanpassing van het
toezichtinstrumentarium onderdeel uitmaken van een verzamelwet op
initiatief van de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties. Deze route via de verzamelwet kan dan helpen om
te voorkomen dat er vertragingen optreden. Naar verwachting zullen
voor de Drank- en horecawet en de Huisvestingswet tijdig separate
wetsvoorstellen worden ingediend waarbij het schrappen van specifieke
toezichtinstrumenten onderdeel uitmaakt van een meer omvattend
herzieningstraject. Wel zal in de nieuwe Huisvestingswet een
voorziening worden opgenomen die vervalt met de inwerkingtreding van
de aanpassing van de Gemeentewet in verband met de revitalisering van
het generiek instrumentarium. De Wet werk en bijstand zal via een
separaat wetsvoorstel overeenkomstig het kabinetsreactie aan de
voorstellen van de commissie Oosting worden aangepast. De wijzigingen
in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet ruimtelijke
ordening en de Interimwet stad-en-milieubenadering en het schrappen
van de overgangsvoorziening in de nieuwe Huisvestingswet worden
gebundeld in genoemde verzamelwet. Met betrekking tot de Waterwet en
de Natuurbeschermingswet vindt nog overleg plaats met de betreffende
departementen. Mijn inzet is om aanpassingen aan deze wetten
gelijktijdig met wijzigingen in de overige door de commissie Oosting
doorgelichte wetten aan de Kamer aan te bieden. Uit oogpunt van
doelmatigheid èn vanwege de inhoudelijke samenhang zullen de
verzamelwet en de aanpassingen van de Gemeentewet en de Provinciewet
gezamenlijk in één voorstel van wet aan uw Kamer worden aangeboden.
Ad 3: Momenteel worden ook de wetten die de commissie Oosting niet
heeft onderzocht, doorgelicht. Een verzamelwet waarin de uit die
doorlichting voortvloeiende wijzigingen zijn opgenomen, wordt
ingediend in het voorjaar van 2010. Ook hier geldt dat bij sommige
wetten de wijzigingen deel kunnen uitmaken van een apart
wetgevingtraject, mits dat traject niet leidt tot vertraging.
Het is de bedoeling om uiterlijk per 1 januari 2011 de voorstellen in
werking te laten treden.
DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
Mevrouw dr. G. ter Horst
Naar boven
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties