Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Antwoorden op kamervragen over het bericht dat een man op
basis van zijn Joodse afkomst is mishandeld
4 maart 2009
Voor de beantwoording van deze vragen is een ambtsbericht opgevraagd
bij de korpsbeheerder van het regionale korps Amsterdam- Amstelland.
Vragen van de leden Brinkman, Wilders en Fritsma (allen PVV) aan de
ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Wonen,
Wijken en Integratie over het bericht dat een man op basis van zijn
Joodse afkomst is mishandeld.
1. Vraag
Heeft u kennisgenomen van het bericht `Man mishandeld om Joodse
afkomst'?
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Hoe beoordeelt u de weigering van de dienstdoende agenten om direct na
het incident aangifte op te nemen van mishandeling en kunt u aangeven
of er vaker mishandelde burgers worden weggestuurd door de politie?
2. Antwoord
De procedure is dat aangiftes direct of op afspraak worden opgenomen,
afhankelijk van de ernst van de gebeurtenis. In het geval van een
mishandeling met een discriminatoir karakter dient er direct aangifte
opgenomen te worden. In dit geval is er voor gekozen de aangifte op
afspraak op te nemen. De korpsbeheerder heeft in zijn ambtsbericht
aangegeven deze inschattingsfout te betreuren maar wel als een
incident te beschouwen. Ik sluit mij daarbij aan.
Overigens heeft de korpsleiding de fout erkend en excuses aangeboden
aan het slachtoffer van de mishandeling, zoals u heeft kunnen lezen in
het bericht in Het Parool.
3. Vraag
Welke opsporingsactiviteiten vinden er plaats of hebben er al
plaatsgevonden naar de daders van deze rassenhaat?
4. Vraag
Heeft de mishandelde Joodse man bij het opnemen van zijn aangifte
deelgenomen aan een fotoconfrontatie waar hij geconfronteerd werd met
foto's van mogelijke daders van de mishandeling? Zo neen, waarom niet?
Antwoord op vraag 3 en 4
Op dit ogenblik loopt het onderzoek naar deze mishandeling nog. Over
toegepaste onderzoeksmethoden en de resultaten daarvan kan op dit
ogenblik geen informatie worden verschaft in het belang van het
onderzoek
5. Vraag
Kunt u een overzicht geven van de aangiftes die er in 2006, 2007, 2008
zijn gedaan over deze vorm van mishandeling en rassenhaat en kunt u
aangeven hoe vaak Marokkanen hiervan de mogelijke daders waren en of
die aangiftes uiteindelijk tot veroordelingen hebben geleid? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, hoe hoog waren die straffen?
5. Antwoord
Dergelijke specifieke gegevens zijn niet bekend over de jaren 2006,
2007. Zoals ook al in de beantwoording van de Kamervragen
2008Z06129/2080904670, ingezonden op 6 november 2008, aan u is
medegedeeld zijn de politiekorpsen in het voorjaar van 2008 gestart
met het verwerken van alle discriminatie-incidenten in een uniform
zaaksoverzicht, zodat een landelijk beeld ontstaat. In het voorjaar
van 2009 maken politie en OM gezamenlijk een criminaliteitsbeeld
discriminatie over geheel 2008. Hierin zal aandacht zijn voor de
verschillende discriminatiegronden, zoals racisme, homoseksuele
gerichtheid en geloofsovertuiging. Dit criminaliteitsbeeld
discriminatie zal jaarlijks opgesteld worden. Later in het voorjaar
van 2009 sturen wij het criminaliteitsbeeld discriminatie 2008 naar de
Tweede Kamer. Dit criminaliteitsbeeld kan aanknopingspunten bieden
voor het antwoord op uw vraag hoe vaak Marokkaanse Nederlanders als
mogelijke daders betrokken waren bij mishandeling met een
discriminatoir karakter, voor zover het gaat over het jaar 2008. Het
is echter niet mogelijk om bij alle incidenten de kenmerken van de
vermoedelijke dader compleet en objectief vast te stellen. Immers, het
betreft hier de registratie van aangiftes en meldingen van
discriminatie-incidenten door slachtoffers. Pas bij de aanhouding van
een verdachte kan definitieve vaststelling van zijn identiteit
plaatsvinden. In het zaaksoverzicht van aangiftes en meldingen worden
voor zover mogelijk het geslacht, het geboorteland en bijzonderheden
van de verdachte opgenomen. Bij bijzonderheden kan gedacht worden aan
waarnemingen van het slachtoffer met betrekking tot het signalement
van de verdachte, zoals diens etnische kenmerken. Etniciteit wordt
niet apart in een kolom geregistreerd door de politie.
6. Vraag
Bent u van mening dat indien dergelijke daders recidiveren, zij moeten
worden gedenaturaliseerd en moeten worden uitgezet?
6. Antwoord
Nee. De Rijkswet op het Nederlanderschap bevat geen bepaling op grond
waarvan intrekking van het Nederlanderschap wegens dergelijke
gepleegde criminele feiten mogelijk is. Invoering van een dergelijke
bepaling is mede gelet op de verdragsrechtelijke kaders ook niet
mogelijk.
Naar boven
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties