De ontstaansgeschiedenis van het Nederlands
Het Standaardnederlands is een van de varianten die er bestaan
in het Nederlandse taalgebied. Om de samenhang tussen alle
varianten te kunnen begrijpen, moet je verder terugkijken dan
het Middelnederlands. Dr. Michiel de Vaan gaat dat de komende
jaren doen met een Vidi-subsidie.
Dr. Michiel de Vaan: `Er bestaan grote verschillen tussen het
West- en het Oost-Nederlands.'
Consensus
Dat verder terugkijken dan het Middelnederlands is veel
makkelijker geworden door de recente publicatie van het
Oudnederlands Woordenboek . Lange tijd werd alleen het beroemde
zinnetje Hebban olla vogala... beschouwd als Oudnederlands.
Onder specialisten was al wel bekend dat er in verschillende
andere bronnen meer te vinden was, maar die waren nog niet
systematisch beschikbaar. `Door het Oudnederlands Woordenboek
bestaat er nu meer consensus over wat tot het Oudnederlands
gerekend moet worden', zegt De Vaan. `Door het woordenboek
beschikken we nu over zo'n 42.000 woorden en zinnen uit bronnen
als de Wachtendonckse Psalmen en de Leidse Willeram.' De oudste
bron is de Salische Wet die zelfs uit de 6e eeuw stamt.
Afbeelding: Twee bladzijden uit het 6e eeuwse handschrift van
de Lex Salica (Salische Wet).
Turbulente periode
De Vaan is taalwetenschapper en gespecialiseerd in het
Indo-Europees. Hij deed eerder vergelijkend onderzoek naar het
Avestisch, de oudst bekende Iraanse taal, het Albanees en het
Latijn. Hij wil nu graag een antwoord vinden op de vraag hoe
het Nederlands zijn eigen onderscheidende taalkundige kenmerken
heeft verkregen. `De sleutel tot deze vraag moet gezocht worden
in juist de periode van het Oudnederlands, ruwweg tussen 500 en
1200', vertelt hij. `Dat was een turbulente periode waarin de
Lage Landen een proces van taalcontact en taalverandering
beleefden. Het resultaat was het ontstaan van de Nederlandse
dialecten, waaruit na 1600 de standaardtaal is voortgekomen.'
Verbanden
Met de verbeterde toegang tot het bronnenmateriaal zijn nog
lang niet alle horden genomen. De Vaan: `Van het Oudnederlands
is vaak niet bekend waar het is geschreven. Door daar
systematisch met een nieuwe blik naar te kijken, kun je
verbanden zien die je eerst niet kon zien.' Het
bronnenmateriaal van het Oudnederlands is echter bij lange na
niet het enige dat moet bijdragen aan het antwoord. Ook
vergelijkend onderzoek aan de taalfasen die voorafgaan aan en
volgen op het Oudnederlands - het Proto- en Westgermaans, de
dialecten van het Middelnederlands en het moderne Nederlands -
maken onderdeel uit van het project.
Afbeelding: Nederlanden rond 800
Umlaut
`Er bestaan grote verschillen tussen het West- en het
Oost-Nederlands', vertelt De Vaan. `Die zitten in de
woordenschat en met name in het wel of niet hebben van een
umlaut.' De umlaut is het best bekend van het Duits, maar ook
in verschillende Oost-Nederlandse dialecten komt hij voor.
Bijvoorbeeld: het Standaardnederlandse woordpaar huis - huisje
is in het Roermonds hoes - huuske, waarbij de uu van huuske de
umlaut van de oe van hoes is. Beide vormen gaan terug op het
Westgermaanse woordpaar *hus - *husikin. De i in *husikin is
weggevallen, maar heeft in het Roermondse dialect een spoor
achtergelaten in de vorm van de umlaut van huuske. (De * voor
de Westgermaanse vormen, betekent dat het hier gaat om
reconstructies.)
Afbeelding: Nederlanden rond 1200
Taalswitch
Een belangrijke vraag van het project is welke interne variatie
de Oudnederlandse bronnen vertonen. De Vaan: `Aan het begin van
de middeleeuwen werd in het Westen van het land een vorm van
het Kustgermaans of het West-Fries gesproken. Rond 1100 kwam
daar het Frankisch voor in de plaats. De taalswitch die rond
Leiden werd ingezet met de ontginning van het veengebied, liet
echter zijn sporen na.' Zo krijgen woorden met de Westgermaanse
klank *ai normaal gesproken een ee, zoals in het (Frankisch)
Hollandse kleed, twee enzovoort. Maar er bestaan uitzonderingen
die een oo krijgen, zoals in boot en (vis)moot uit Westgermaans
*bait en*mait. Deze uitzonderingen zijn te verklaren door de
invloed van het Fries, dat de Hollanders daarvoor spraken.
Reconstructies
De Vaan is in februari begonnen met zijn project en in
september komt daar een aio bij. De taak van de aio wordt het
om het bronnenmateriaal van het Oudnederlands systematisch te
categoriseren. De Vaan zelf zal voornamelijk werken aan de
reconstructies vanuit de Middelnederlandse en moderne
dialecten, die dan weer getoetst kunnen worden aan het
Oudnederlandse materiaal.
Universiteit Leiden