Kamervragen over aan stukken gesneden, gestrande bruinvissen
10 maart 2009 - kamerstuk
Kamerbrief met antwoorden op Kamervragen waarin de minister meldt dat
er een onderzoek is gestart naar het voorkomen van bruinvissen in de
Nederlandse wateren om zo bruinvissen als bijvangst te voorkomen.
Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen van het lid Ouwehand (PvdD) over de aan
stukken gesneden, gestrande bruinvissen.
1
Kent u de berichten 'Beloning voor tip over verminkte bruinvissen'1 en 'Bruinvisprobleem is
op te lossen'?2
Ja.
2
Kunt u een overzicht geven van uw acties naar aanleiding van de aanbevelingen uit het
rapport "Kamervraag discards in de Nederlandse visserij, oktober 2007" over bijvangsten
van bruinvissen in visnetten? En kunt u daarbij concreet aangeven wat de resultaten zijn
van de onderzoeken naar gestrande bruinvissen, een waarnemingsprogramma op schepen
en het ontwikkelen van methoden om de bijvangsten van bruinvissen te verminderen?
Zo nee, waarom niet?
Met ingang van 2008 is een meerjarig onderzoek gestart naar het voorkomen van
bruinvissen in de Nederlandse wateren. Het onderzoek kent drie onderdelen:
1) Het voorkomen in ruimte en tijd van bruinvissen in de Noordzee (op basis van vliegtuigsurveys).
2) Voedselanalyses, die mogelijk een verklaring kunnen geven voor het voorkomen van de
bruinvissen in de Nederlandse kustzone.
3) Veterinair pathologen van de universiteit van Utrecht zullen de doodsoorzaak van
gestrande bruinvissen trachten te bepalen.
Daarnaast heb ik bij de beantwoording van de vragen bij de Begrotingsbehandeling 2008
(Kamerstuk 2008-2009, 31700 XIV, nr. 14, van 24 november 2008 Vraag en Antwoord 237)
de Kamer toegezegd dat ik in de loop van 2009 een 'state of the art' rapportage over
bruinvisonderzoek aan de Kamer zal toezenden. Ik zal daarin aangeven welke maatregelen
ik voornemens ben te treffen met betrekking tot de onderhavige problematiek.
3
Kunt u uiteenzetten hoe de constatering van onderzoekers van het NIOZ, IMARES,
Naturalis en de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht dat 25 tot 50 procent
van de dood op het strand aangespoelde bruinvissen is verdronken in een vistuig en dat dit
waarschijnlijk staand want is, zich verhoudt tot de status van deze dieren, die nota bene
op de Rode Lijst van bedreigde zeezoogdieren staan en daarmee ook wettelijk beschermd
zijn ingevolge de Flora- en faunawet? Zo ja, kunt u aangeven welke acties u dientengevolge
gaat ondernemen? Zo nee, waarom niet?
Nederland is gecommitteerd aan een goede bescherming van zeezoogdieren volgens de
Habitatrichtlijn (92/43/EEG) en het ASCOBANS-verdrag (Agreement on the Conservation of
Small Cetaceans of the Baltic and North Seas). De bescherming van de bruinvis is nationaal
verankerd in de Flora- en faunawet.
In het kader van het ASCOBANS-verdrag heeft Nederland afgesproken om het percentage
bijvangsten terug te brengen tot maximaal 1,7% van de best beschikbare schatting van de
populatie en te pogen dit tot minder dan 1% terug te brengen. Daartoe is het noodzakelijk
om zowel de populatiegrootte als de bijvangsten te kennen. Dit zal worden uitgezocht in
het in antwoord 2 genoemde meerjarige onderzoek.
Bij de aanbieding van de voornoemde 'state of the art'-rapportage zal ik aangeven welke
maatregelen ik voornemens ben te treffen om de bijvangsten te verminderen en bij
voorkeur te voorkomen (bijvoorbeeld met pingers). Daarbij zal ik ook kijken naar de
uitvoerbaarheid van de maatregelen.
Wat betreft de staandwant-visserij blijkt uit onderzoek van IMARES uit 2008 geen aantoonbare
relatie tussen de activiteiten van de gereguleerde, bedrijfsmatige staandwant-visserij
en de aantallen dood aangetroffen bruinvissen. Bij reguliere controles van de AID op
Nederlandse boomkorkotters zijn tot op heden hoegenaamd geen bruinvissen als bijvangst
aangetroffen, noch bij controles op (recreatieve) visserij vanaf de kust.
4
Hoe beoordeelt u de kritische kanttekeningen van visserijbioloog D. Boddeke over de
werking van zogenaamde pingers (geluidsbronnen) om bruinvissen te verjagen? 2)
Ik beoordeel de kritische kanttekeningen van de heer D. Boddeke als informatief. Deze
zullen worden meegenomen bij het opstellen van de 'state of the art'-rapportage die in
het antwoord op vraag 2 genoemd is.
5
Welke mogelijkheden ziet u om te achterhalen wie deze bruinvissen heeft verminkt en om
maatregelen te treffen tegen het stuksnijden van bruinvissen die als bijvangst worden
gevangen?
Er is een onderzoek gestart naar de herkomst van de gestrande dieren. Het betreft dan
zowel de dieren waarvan vermoed wordt dat zij als bijvangst zijn gevangen, als ook de
dieren waarvan dat vaststaat.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
1 Hart van Nederland, 20 januari 2009
2 Visserij Nieuws, 16 januari 2009: 'Bruinvisprobleem is op te lossen'
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit