10-3-2009
VVD tegen extra administratieve lasten door IPPC richtlijn
Het Europees Parlement heeft vandaag in eerste lezing een positie
ingenomen op de herziening van de IPPC richtlijn.
De Europese Richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding
van verontreiniging, oftewel de IPPC-richtlijn, verplicht de Europese
lidstaten om grote milieuvervuilende bedrijven te reguleren voor alle
mogelijke soorten van vervuiling. Tot onvrede van de VVD heeft het
Europees Parlement het voorstel van de liberale fractie verworpen, om
het uitrijden van dierlijke mest en drijfmest buiten het terrein van
de IPPC richtlijn te houden. Doordat andere voorstellen door het
Europees Parlement wel zijn aangenomen, lijkt het er toch op dat het
uitrijden van mest niet onder de IPPC richtlijn komt te vallen.
Mulder: "Het uitrijden van mest wordt door de bestaande nitraat- en
grondwaterrichtlijn al effectief gereguleerd. Bovendien kampt de
agrarische sector al met een te hoge administratieve lastendruk, zodat
dubbelzinnige regelgeving absoluut voorkomen moet worden."
Daarnaast heeft het Europees Parlement, gesteund door Jan Mulder,
tegen het voorstel van de Europese Commissie gestemd, waarmee het
aantal pluimveebedrijven dat onder de IPPC komt te vallen wordt
vergroot. De Europese Commissie wil namelijk dat pluimveebedrijven
niet groter mogen zijn dan 40.000 plaatsen voor slachtkuikens of
30.000 plaatsen voor leghennen of 24.000 plaatsen voor eenden of
11.500 plaatsen voor kalkoenen, om buiten de IPPC te blijven. Mulder:
"Op dit moment vallen alleen de pluimveebedrijven met meer dan 40.000
dieren binnen de IPPC richtlijn, ongeacht het soort pluimvee. Ik zie
niet in waarom de Europese Commissie een onderscheid wil maken in de
verschillende pluimveesoorten en daarnaast de regels wil aanscherpen.
De milieuvoordelen hiervan zijn in mijn ogen minimaal, terwijl meer
pluimveebedrijven zich moeten houden aan de IPPC voorschriften en het
grote administratieve lasten met zich mee brengt."
VVD