1 1
> Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Plesmanweg 1-6
der Staten-Generaal 2597 JG Den Haag
Binnenhof 4 Postbus 20901
2500 EX Den Haag
2513 AA DEN HAAG T 070 351 61 71
F 070 351 78 95
Contactpersoon
---
T -
Ons kenmerk
DGMO/2009/1889
Uw kenmerk
Datum 10 maart 2009 -
Onderwerp Noord-Zuidlijn Amsterdam Bijlage(n)
---
Geachte voorzitter,
Hierbij ontvangt u naar aanleiding van het verzoek van de heer Koopmans van
3 maart 2009 informatie over de belangrijkste beslismomenten en de
subsidieverlening door het ministerie van Verkeer en Waterstaat voor de aanleg
van de Noord-Zuidlijn in Amsterdam.
Ik zal u allereerst de verantwoordelijkheden schetsen. Vervolgens geef ik een
samenvatting van de belangrijke feiten in de besluitvorming en subsidieverlening.
Verantwoordelijkheidsverdeling
De verantwoordelijkheid voor regionale/lokale projecten ligt bij de decentrale
overheden. Zij ontwikkelen de projecten en geven leiding aan de uitvoering
(inclusief opdrachtgeversfunctie). De decentrale overheden kunnen daarmee als
enige invloed uitoefenen op de wijze van aanbesteden, de bouw van het project,
beheersing van het saldo, mogelijke extra kosten (vanwege duurdere uitvoering
of anderszins) en het tempo van realisatie. De rol van het rijk is mede-financier
door middel van een van tevoren vastgelegd subsidiebedrag. De subsidieregels
zijn vastgelegd in het Besluit Infrastructuurfonds en in de subsidietitel van de
Algemene Wet Bestuursrecht.
Verkeer en Waterstaat heeft de subsidieaanvraag beoordeeld. Op 23 december
1999 heeft Verkeer en Waterstaat de subsidiebeschikking voor de aanleg van de
Noord-Zuidlijn afgegeven aan de Stadsregio Amsterdam (destijds ROA). De
Stadsregio Amsterdam heeft de subsidie gekregen onder voorwaarden van aanleg
van de Noord-Zuidlijn. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering, inclusief alle
uitvoeringsrisico's, heeft de Stadsregio overgedragen aan de Gemeente
Amsterdam.
De Stadsregio verantwoordt zich via kwartaalrapportages aan Verkeer en
Waterstaat. De uitbetaling van de voorschotten vindt plaats op basis van de
gerealiseerde deelresultaten. Dit is een normale procedure bij grote projecten (zie
artikel 13 van het Besluit Infrastructuurfonds). Voorbeelden van reeds afgeronde
projectonderdelen zijn de onderdoorgang onder Amsterdam Centraal, de
tunneldelen voor de passage van Amsterdam Centraal en het IJ, een groot deel
van het tracé in Amsterdam-noord en het uitgraven van enkele ondergrondse
stations in de binnenstad.
a
agina 1 van 2
---
Datum
Samenvatting feiten
· Op 28 juni 1998 diende de Stadsregio Amsterdam een subsidieaanvraag Ons kenmerk
in voor de aanleg van de Noord-Zuidlijn. De aanvraag is, zoals DGMO/2009/1889
gebruikelijk bij dit soort projecten, door Rijkswaterstaat getoetst hetgeen
heeft geleid tot zeven beoordelingsnotities over deelaspecten van de
Noord-Zuidlijn. Uw Kamer is hierover per brief geïnformeerd (VW-99-
696/832).
· Op 23 december 1999 werd de subsidiebeschikking afgegeven waarin een
vast bedrag van 1,1 miljard is opgenomen. Naast de gebruikelijke 10%
voor onvoorziene kosten bevat dit bedrag een extra bijdrage van 10%
voor het afdekken van alle risico's en onvoorziene zaken, die zich voor,
tijdens en na de aanleg van de Noord-Zuidlijn kunnen voordoen. (Tweede
Kamer vergaderjaar 1998-1999, 26 633, nr 1).
· In 2001 is gestart met de uitvoering van het project.
· De toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat heeft met de
Stadsregio in 2002 afspraken gemaakt die een financieel voordeel voor de
Stadsregio en de Gemeente opleverden van 64,1 miljoen. De Tweede
Kamer is in lijn met de motie Giskes hierover geïnformeerd en heeft
daarmee ingestemd (overleg op 26 september 2002 en brief Tweede
Kamer vergaderjaar 2001-2002, 28 000 A, nr. 31).
· De Raad van State heeft op 20 februari 2008 uitspraak gedaan inzake het
Hoger Beroep dat de Stadsregio Amsterdam had aangespannen over de
indexering over de jaren tot en met 2003. De Raad van State heeft de
werkwijze van Verkeer en Waterstaat als rechtmatig beoordeeld.
· De Stadsregio heeft verzocht om het project Ombouw Amstelveenlijn in
de planstudietabel van het MIRT op te nemen. In het bestuurlijk MIRT-
overleg van 28 oktober 2008 is afgesproken dit verzoek te bezien in
samenhang met het project Noord-Zuidlijn.
· Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft tot 1 januari 2009 583
miljoen aan voorschotten aan de Stadsregio uitgekeerd voor gerealiseerde
deelresultaten.
Ik ga er van uit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd over de
besluitvorming, financiering en de wijze waarop de verantwoordelijkheid door
Verkeer en Waterstaat is ingevuld.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
Pagina 2 van 2
Ministerie van Verkeer en Waterstaat