Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

2009Z03877 Antwoord op vragen van het lid Koser Kaya aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over blijvende ondoorzichtigheid van de kinderopvang (ingezonden 5 maart 2009).

Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht "Kinderopvang blijft ondoorzichtig"1

Antwoord
In het bericht geven bij de kinderopvang betrokken partijen een eerste reactie op het voorstel tot wijziging van de Wet kinderopvang (Kamerstukken II, 2008-2009, 31 874, nr. 2), dat op 26 februari 2009 naar de Tweede Kamer is gestuurd.

Vraag 2
Onderschrijft u de conclusie van de MOgroep en BOinK dat de informele opvang aan huis geheel geschrapt had moeten worden? Zo ja, wat is de reden dat dit niet is gebeurd? Zo nee, waarom onderschrijft u deze conclusie niet?

Antwoord
In de uitvoeringspraktijk van de Wet kinderopvang functioneren onder de titel gastouderopvang twee verschillende vormen van kleinschalige opvang: professionele gastouderopvang en tot gastouderopvang geformaliseerde opvang in de kring van familie en bekenden. Deze twee vormen van kleinschalige opvang verschillen zodanig veel van elkaar, dat het niet logisch is hierop dezelfde kwaliteitseisen en hetzelfde bekostigingsniveau toe te passen. De positie van de gastouderopvang in de Wet kinderopvang wordt daarom aangepast. Het kabinet hanteert daarbij de volgende uitgangspunten:

· Onder ouders bestaat behoefte aan vormen van kleinschalige, flexibele opvang;
· Vanuit het oogpunt van keuzevrijheid van ouders is er aanleiding dergelijke vormen van opvang onder de Wet kinderopvang te behouden;
· Opvang die onder de Wet kinderopvang en daarmee onder bekostiging door de overheid valt, moet voldoen aan eisen van kwaliteit;

· De vormgeving van de opvang moet zodanig zijn, dat misbruik en oneigenlijk gebruik worden voorkomen.

Op basis van deze uitgangspunten wordt de huidige gastouderopvang gesplitst in twee vormen van kleinschalige opvang in huiselijke kring: gastouderopvang en thuisopvang. Voor de verdere achtergronden en overwegingen verwijs ik u naar hoofdstuk 3 van de Memorie van toelichting van het voorstel tot wijziging van de Wet kinderopvang.

Vraag 3
Waarop is het bericht van uw ministerie gebaseerd dat er geen goede urenregistratie mogelijk is, die de koppeling tussen arbeidstijd en opvanguren goed uitdrukt?

Antwoord
Zie het antwoord op vraag 4.

Vraag 4
In hoeverre ben u het eens met het Platform Kwaliteit Gastouderopvang (PKGO) dat deze koppeling tussen het aantal uren opvang en het aantal uren werk van ouders een goede methode is oneigenlijk gebruik van de kinderopvangtoeslag tegen te gaan?


1 De Volkskrant, 4 maart 2009: "Kinderopvang blijft ondoorzichtig"
---




Antwoord
Het huidige voorstel tot wijziging van de Wet kinderopvang beoogt een aantal maatregelen te nemen die op relatief korte termijn misbruik en oneigenlijk gebruik kunnen tegengaan en de financiële beheersbaarheid van het stelsel kunnen vergroten. Het leggen van een koppeling tussen het aantal uren arbeid en het aantal uren kinderopvangtoeslag is binnen dat kader nog niet mogelijk. Zoals gemeld in mijn brief van 26 februari 2009 (Kamerstukken II, 31 322, nr. 56), heb ik aan de werkgroep Van Rijn gevraagd een mogelijke koppeling van het aantal uren toeslag aan het aantal uren arbeid te betrekken bij het advies over de toekomst van de kinderopvang. Ik zal u daarover binnen dat kader nader informeren.

Vraag 5
In hoeverre ziet u de gastouderopvang als een goede vervanging van buitenschoolse opvang en dagopvang?

Antwoord
Ik zie gastouderopvang niet als een vervanging van, maar als een aanvulling op buitenschoolse opvang en dagopvang. Het kabinet wil met het opvangaanbod dat onder de reikwijdte van de Wet kinderopvang valt, ruimte geven aan de verschillende voorkeuren van ouders.

Vraag 6
In welke mate bent u het eens met het PKGO dat drastische ingrepen in de gastouderopvang ­ zoals het meervoudig tariefstelsel ­ uiteindelijk zullen leiden tot hogere kosten?

Antwoord
De wijzigingen die voortvloeien uit het wetsvoorstel ­ waarvan de belangrijkste is het opsplitsen van de huidige gastouderopvang in minicrèches en thuisopvang ­ leiden niet tot hogere kosten, maar tot een structurele besparing. Daarbij is rekening gehouden met het overstappen van een deel van de kinderen die nu gebruik maken van de gastouderopvang naar opvang in kindercentra. Een verdere onderbouwing treft u aan in hoofdstuk 8 van de Memorie van toelichting.

Vraag 7
Binnen welke termijn verwacht u een toezichthouder als de Opta, om de kinderopvangsector transparanter te maken, in te stellen?

Antwoord
In mijn brief van 3 december 2008 (Kamerstukken II, 31 322, nr. 56) ben ik ingegaan op het functioneren van de kinderopvangmarkt. Ik heb daarbij gemeld dat de NMa de kinderopvangmarkt zal onderzoeken vanuit het perspectief van de Mededingingswetgeving. De onderzoeksresultaten verwacht ik dit voorjaar. Op basis van de resultaten daarvan zal ik besluiten of maatregelen nodig zijn.

Vraag 8
Bent u bereid en in staat om deze vragen te beantwoorden vóór het rondetafelgesprek over kinderopvang op 11 maart a.s.?

Antwoord
Bijgaand treft u de antwoorden op de vragen aan.

---