4. CSZ: geen acute situatie Zeeuwse ziekenhuizen
CSZ: geen acute situatie Zeeuwse ziekenhuizen
Nieuwsbericht, 9 maart 2009
Er is geen sprake van een acute situatie die aanleiding geeft tot
directe maatregelen op zeer korte termijn bij de stichting
Oosterscheldeziekenhuizen te Goes.
Dit blijkt uit het onderzoek van het College Sanering Zorginstellingen
(CSZ) - in opdracht van minister Klink - naar de Stichting
Oosterscheldeziekenhuizen te Goes.
Te weinig reguliere bedrijfsvoering
Het CSZ stelt vast dat de Oosterscheldeziekenhuizen vanaf 2005 de
voorgenomen fusie met de Stichting Ziekenhuis Walcheren te Vlissingen
als enige toekomstvaste ontwikkeling heeft beschouwd. Daarmee vormde
deze ontwikkeling toetssteen en leidraad voor het merendeel van de
strategische activiteiten in de jaren daarna. Mede hierdoor hebben de
ziekenhuizen te weinig aan de reguliere bedrijfsvoering gedaan,
waardoor de kwaliteit van de financiële functie en sturing vanuit de
Raad van Bestuur ongewenst is achtergebleven.
Het CSZ heeft moeten concluderen dat er geen alternatieve plannen zijn
vastgelegd voor als de fusie niet zou plaatsvinden. Hoewel er geen
sprake is van een acute zorgwekkende situatie is de financiële
situatie van de ziekenhuizen wel kwetsbaar te noemen.
Uitgewerkt fusieplan
Vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de continuïteit van zorg heeft
minister Klink de ziekenhuizen in Goes en Vlissingen gevraagd om
binnen 4 weken met een uitgewerkt fusieplan te komen. Dat plan moet
duidelijkheid geven over de noodzakelijke meerjarige investeringen,
besparingen en saneringsmaatregelen. Ook wil de minister een
noodscenario ontvangen voor het geval de fusie niet doorgaat en beide
ziekenhuizen als basisziekenhuis blijven voortbestaan. Tot slot wil
Klink inzicht in de bedrijfsvoering op korte termijn en de liquiditeit
van de instellingen voor de rest van dit jaar.
Nauwgezet volgen
Minister Klink zal het uitgewerkte fusieplan en het alternatieve
scenario laten beoordelen door het CSZ. Ook zal het CSZ de uitvoeren
van het fusie- dan wel noodplan nauwgezet volgen.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport