Gemeente Zandvoort


College vult 'notitie erfpacht Middenboulevard' aan

Naar aanleiding van de behandeling door de commissie Raadszaken op dinsdagavond 10 februari jl. van het raadsvoorstel met betrekking tot de 'notitie erfpacht Middenboulevard en Algemene Bepalingen 2009', verzoekt het college van Burgemeester en Wethouders de raad nu enkele aanvullende opmerkingen en/of wijzigingen goed te keuren. Betekenisvolle zaken die aangedragen zijn door verschillende raadsleden.

Hieronder volgt de brief.

Onderwerp: Notitie erfpacht Middenboulevard en

Geachte leden van de raad,

Naar aanleiding van de behandeling door de commissie Raadszaken op dinsdagavond 10 februari jl. van het raadsvoorstel met betrekking tot de 'notitie erfpacht Middenboulevard en Algemene Bepalingen 2009', verzoeken wij uw raad de volgende opmerkingen en/of wijzigingen goed te keuren.

Op pagina 6 in paragraaf 2.2. derde alinea wordt gesproken van de zogeheten 'minimale en maximale variant'. De zinsneden vanaf "Er is nu een rekenverkaveling.....tot en met... de eisen van kustveiligheid" kunnen worden verwijderd.

Daarnaast wordt over de eerste alinea op pagina 6 in paragraaf 2.2. opgemerkt, dat om eventuele misverstanden te voorkomen het juridisch gezien wenselijk is om de eerste zin aan te passen, zodat de notitie in lijn is met het door de raad op 9 juni 2005 aangenomen amendement en met de in augustus 2008 verzonden brief (OB/PR 2008/13487). De keuze voor koop of erfpacht kan slechts gelden voor de erfpachters waarvan de in erfpacht uitgegeven percelen (en/of gebouwen) blijven gehandhaafd. De notitie zou dan aangevuld moeten worden met de zin '...erfpachter, voor zover de in erfpacht uitgegeven percelen en/of gebouwen gehandhaafd zullen blijven'.

Voor wat betreft de waardebepaling vermeld op pagina 7 onder 2.3 eerste alinea wordt door burgemeester en wethouders voorgesteld om de residuele waardebepaling aan te houden, omdat die residuele waarde al eerder is gehanteerd zoals bijvoorbeeld in de grondexploitatie. De keuze voor deze methodiek inzake waardebepaling wijkt af van het 'Plan van Aanpak erfpacht en gronduitgifte Middenboulevard' van 2006 waarin is vermeld, dat de waarde wordt bepaald middels een grondquote. De thans voorgestelde methodiek van waardebepaling wijkt ook af van de Nota grondbeleid van 2005, waarin is bepaald dat de vergelijkingsmethode leidend zou kunnen zijn.

In de zo-even genoemde vergadering is ook een aantal vragen gesteld die wij thans zullen behandelen.

De heer Bouberg Wilson (OPZ) vraagt om duidelijkheid over recht op vergoeding na expiratiedatum. Het recht op vergoeding na einde erfpacht is geregeld in de Algemene Bepalingen van 1955. Er wordt echter een tweedeling gemaakt: vergoeding na afloop van het erfpachtrecht door tijdsverloop en vergoeding na afloop van het erfpachtrecht door tussentijdse beëindiging. In artikel 24 van de AB 1955 staat geregeld dat de erfpachter een vergoeding kan krijgen nadat het erfpachtrecht door tijdsverloop is geëindigd. In artikel 23 van de AB 1955 staat geregeld dat de erfpachter wordt schadeloos gesteld indien aan het erfpachtrecht een vroegtijdig einde komt. In de nog vast te stellen bepalingen staat de vergoeding als gevolg van tussentijdse beëindiging geregeld in artikel 22. Immers het erfpachtrecht is voortdurend en kan dan slechts worden beëindigd door de erfverpachter in verband met het algemeen belang. Bij voortdurende erfpacht kan het recht niet door tijdsverloop eindigen! De waardebepaling kan alvorens het sluiten van de overeenkomst (koop of erfpacht) discussie opleveren. Gedacht kan worden aan het inschakelen van een derde deskundige. Dat zijn uitvoeringszaken die burgemeester en wethouders kunnen/zullen regelen. Indien onenigheid over de waardebepaling is tijdens het erfpachtcontract geldt de regeling in de AB 2009 (artikel 8 lid 5 juncto 32).

De heer Bluijs (CDA) stelt de vraag of de bepalingen zonder overleg gewijzigd kunnen worden. Allereerst is er geen sprake van wijziging tijdens een overeenkomst. Er is sprake van een nieuwe overeenkomst. Een nieuwe overeenkomst kan met zich meebrengen dat nieuwe voorwaarden worden gesteld. Om te voorkomen dat contracten ontstaan met verschillende bepalingen is het wenselijk dat voor elk perceel in de Middenboulevard die in erfpacht wordt uitgegeven dezelfde voorwaarden gelden. Het zou gezien moeten worden als algemene voorwaarden. Bij het sluiten van een huurovereenkomst bij bijv. een woningbouwvereniging hebben de huurders de voorwaarden ook te accepteren.

De heer Paap (SZ) vraagt of het mogelijk is een plan van pachtgewenning te maken. Wij zijn van mening dat dit zou kunnen, maar dat betreft uitvoering en is voor deze notitie niet relevant.

De heer Stammis (PvdA) vraagt hoe lang de onderhandelingen gaan duren en wanneer een beslissing wordt genomen en wie de knoop doorhakt. Hoe lang de onderhandelingen gaan duren is niet op voorhand te zeggen, maar het is wenselijk dat op een bepaald moment duidelijk moet zijn dat partijen er niet uit komen. Dat zou middels een tijdlimiet kunnen. Maar dat is een uitvoeringsaangelegenheid en zal door burgemeester en wethouders geregeld worden. Vanuit die optiek is het juridisch gezien wenselijk om een zinsnede op te nemen voor de situatie dat tussen erfpachter en gemeente geen overeenstemming wordt bereikt. Hoewel gemeente er vanuit gaat, dat partijen in beginsel tot overeenstemming komen, zal toch rekening gehouden moeten worden met het uiterste geval dat partijen geen overeenstemming weten te bereiken. In dat geval zal de gemeente als (bloot)grondeigenaar een keuze moeten maken. Voorgesteld wordt daarvoor op pagina 8 een aparte paragraaf (2.6 uiterst geval) op te nemen:

2.6 Uiterst geval
Indien gemeente en erfpachter niet tot overeenstemming komen, zal de gemeente (lees: burgemeester en wethouders) op grond van het feit dat zij volledig eigenaar is geworden van het perceel waarvan het erfpachtrecht is geëindigd een besluit nemen.

Wij vertrouwen erop u hierbij voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van Zandvoort

de gemeentesecretaris de burgemeester