ChristenUnie
Bijdrage Esmé Wiegman aan het Notaoverleg structuurvisie
Randstad 2040
Bijdrage Esmé Wiegman aan het Notaoverleg structuurvisie Randstad 2040
maandag 09 maart 2009 10:00
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Wat
is de Randstad? Het gaat allang niet meer om een paar steden rondom
het Groene Hart, maar om een stedelijk netwerk met een invloedsfeer
die het hele land en zelfs daarbuiten raakt. Wat is echter de
betekenis van de Randstad voor de rest van Nederland, niet alleen
economisch maar ook ruimtelijk? Wij moeten de sterke kanten van de
Randstad benutten, maar niet alles hoeft per se in de Randstad te
gebeuren. Ik denk bijvoorbeeld aan de noodzakelijke versterking van
provincies als Flevoland en Zeeland. In de Structuurvisie Randstad
2040 staat de toekomstige ruimtelijke structuur van de Randstad
centraal met een focus op duurzaamheid. Toch wordt in geen van de
alternatieven het gewenste niveau van duurzaamheid gehaald. Juist voor
een langetermijnvisie is dit voor de ChristenUnie van belang.
Duurzaamheid zou het "unique selling point" van de Randstad kunnen
worden. Bij alle aandacht voor ruimtelijke items mogen wij ondertussen
ook de sociale aspecten van zo'n toekomstbeeld voor de Randstad niet
uit het oog verliezen. Ik heb mijn bijdrage opgebouwd vanuit de drie
belangrijkste ruimtelijke opgaven volgens het Planbureau voor de
Leefomgeving, namelijk metropoolvorming, regionaal openbaar vervoer en
de bescherming van open ruimten.
Metropoolvorming is beperkt te sturen, maar wij kunnen wel grenzen
markeren en de gewenste ontwikkeling stimuleren. Met name
infrastructuur heeft invloed op de lange termijn.
Eveneens krijg ik ten aanzien van allianties en de start van mogelijke
nieuwe sleutelprojecten van de minister graag een toelichting op de
kabinetskeuzes voor verstedelijking in relatie tot de scenario's uit
de ontwerpateliers en de conclusies in het plan-MER.
Mevrouw Sterk (CDA): Begrijp ik dat u ons pleidooi steunt om verder te
kijken dan alleen de Randstad sec, zoals in de structuurvisie staat,
door ook Zeeland en Flevoland te noemen?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Wij spreken
over de Randstad, maar niet alles hoeft per se in de Randstad te
gebeuren. Neem de provincie Flevoland. Als bijvoorbeeld wordt besloten
dat Almere kan groeien, dan moet goed worden nagedacht over de vraag
welke voorzieningen vanuit de Randstad daarheen kunnen mee verhuizen,
bijvoorbeeld hoger onderwijs. Bij Zeeland denk ik aan wat er in de
afgelopen tijd is gebeurd. Verschillende rijksdiensten zijn weggegaan
of er wordt gekozen om bepaalde rijksdiensten in de Randstad te
vestigen, terwijl de druk daar al zo hoog is. Moeten wij bepaalde
voorzieningen niet heel bewust juist in een bepaalde provincie
behouden, bijvoorbeeld ook als middel om daar krimp tegen te gaan?
Mevrouw Sterk (CDA): Dan stel ik vast dat ik niet alleen sta in mijn
standpunt om ook buiten de Randstad te kijken naar de potentie.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik ga nog met
heel veel verrassende opmerkingen komen, mevrouw Sterk.
Voorzitter. Ik maak mij zorgen over de ontwikkeling van de
Zuidvleugel, waar de woningmarkt slechter is en er veel minder wordt
verdicht. Ik sluit mij aan bij de vraag van mevrouw Vermeij over wat
de visie betekent voor de landbouw in de Randstad.
De commissie-Vriesman concludeert dat er geen samenhangend
ruimtelijk beleid is voor de Noordvleugel in relatie tot Schiphol. Er
wordt veel gesproken over het belang van de luchthaven, maar elke
overheid is vooral bezig met zijn eigen plannen. Het mainportconcept
is versleten en er zijn vragen te stellen bij de impact van
ruimtelijke reserveringen voor de luchthaven. Over al deze ruimtelijke
aspecten lees ik niets in Randstad 2040. In de structuurvisie staan
wel scenario's met 220 miljoen passagiersbewegingen op Schiphol in
2040. Dit is wel erg visionair en gaat veel verder dan de afspraken
die recent zijn gemaakt aan de Alderstafel.
De verdichtingsambitie is wat betreft de fractie van de
ChristenUnie te laag. Het College van reisadviseurs adviseert een
binnenstedelijke verdichtingsopgave van 80% en veel steden streven ook
een hogere ambitie na dan in Randstad 2040 staat. Er zijn echter ook
regio's die veel minder ambitieus zijn. Ziet de minister mogelijkheden
om koploperregio's te belonen, bijvoorbeeld door er een sleutelproject
van te maken?
Inbreidingsprojecten zijn complexer en hebben vaak een
onrendabele top. Daar staan echter hogere maatschappelijke baten
tegenover, terwijl het bij uitleglocaties precies andersom is. Ik roep
de minister ertoe op om te zoeken naar instrumenten die de spanning
van het neerslaan van kosten en baten bij verschillende partijen
verkleinen. Ik wil graag ook een reactie op het advies van de
VROM-raad om regionale verevening meer verplichtend te maken. Daarbij
doel ik op de studie Grond voor kwaliteit. Wij moeten bezien hoe wij
schaarste kunnen inzetten als sturingsinstrument.
Ik kom te spreken over de open ruimte. Wat is een
metropool zonder groen park? Het concept van de metropolitane parken
is visionair, maar ook nog erg algemeen geformuleerd. De uitwerking
ligt vooral bij de steden. Die spelen natuurlijk een belangrijke rol,
maar hierbij dreigt wel versnippering. Er wordt ook gesproken over
metropolitane landschappen, waarbij er meer regie van het Rijk is. Hoe
verhouden deze beide concepten zich tot elkaar? Wij hebben immers ook
al bufferzones en nationale landschappen. Wij moeten oppassen met
nieuwe concepten. Ik wil graag een reactie op het advies van TNO dat
meer integrale verantwoordelijkheid nodig is voor de ruimtelijke
hoofdstructuur op het gebied van water, natuur en landschap.
De ChristenUnie-fractie geeft de voorkeur aan een krachtig
groen concept voor de Randstad. Het ligt daarbij het meest voor de
hand om te kiezen voor het Groene Hart. Mijn fractie steunt de visie
van een schaalsprong van het Groene Hart en het verbinden met de
omgeving. Het gebied kent inderdaad een grote verscheidenheid. Voor
het behoud ervan is het echter van belang om het als vitale,
ruimtelijke, ecologische en economische eenheid en essentieel
onderdeel van de Randstad te zien, waarvoor het Rijk een bijzondere
verantwoordelijkheid heeft. De andere concepten kunnen daaraan
bijdragen. De provincies werken niet voor niets aan een
structuurvisie.
Kernen moeten voor hun eigen bevolking kunnen bouwen, maar
migratiesaldo nul moet geen doel op zich worden. Het is nu vooral een
kwantitatief instrument. De ChristenUnie-fractie heeft behoefte aan
een meer kwalitatief instrument, waarbij meer gekeken wordt naar
gebiedsgerichte uitwerking en leefbaarheid van kleine kernen. Wij
moeten de ruimte voor woningbouw in bepaalde gebieden ook neerwaarts
durven bijstellen bij een afnemende bevolkingsgroei.
Vorige week spraken wij in het kader van de Nota Ruimte
over groeiprognoses. Het Transatlantic-Marketmodel dient als
randvoorwaarde te gelden bij de planning van nieuwe
bedrijventerreinen. Het verbaast de ChristenUnie dat in de
Structuurvisie Randstad 2040 een hoger groeimodel wordt gehanteerd.
Graag hoor ik daarop een reactie.
Voor een duurzame Randstad liggen nog veel kansen in het
ov. De adviesraden spreken over een hiërarchisch netwerk met drie
lagen voor het "daily urban system". Wat betekent dit voor het ov in
de Randstad? Op internationale en nationale schaal wordt een aantal
vervoersassen genoemd. Ik mis hierin de zuidwestas Utrecht-Breda --
waar veel kansen liggen -- voor Spoor- en BrabantStad als schakel
tussen de Randstad, Eindhoven en het Ruhrgebied. Ook het noorden
moeten wij niet uitvlakken. Op regionale schaal wordt vooral binnen de
regio's gekeken. Hier moeten wij echter doorpakken naar de
Randstadschaal. De OESO geeft ook de urgentie ervan aan. Daarbij wijs
ik ook op de aangenomen motie-Cramer c.s. waarin wordt verzocht om een
visie op regionaal ov te ontwikkelen.
Laat de minister bij inspiratie en identiteit ook kijken
naar de drie kernopgaven: het Deltaplan gecombineerd met verdichting,
de versterking van de groene kwaliteiten van de Randstad en een sterk
verbeterd ov. Dit zie ik graag terug in de selectie van
sleutelprojecten.
Als het gaat om de uitvoering, sluit ik mij aan bij de vragen over de
relatie met het MIRT. De uitvoeringsallianties lijken een goed
instrument, maar hoe wil de minister het geheel van gewenste
ontwikkelingen in de Structuurvisie Randstad 2040 sturen en waarborgen
dat de doelen worden bereikt? Wat heeft daarbij de hoogste prioriteit?
Wie heeft, bijvoorbeeld bij landschap, de regie en op welke thema's?
Hoe is de financiering verzekerd? Hoe gaan wij handen en voeten geven
aan de sturende werking bij water, natuur en landschap?
TNO adviseert de benchmark voor de Randstad vaker uit te voeren. Dat
lijkt mij een goede zaak. Wel is daarbij een verdere verdieping nodig,
bijvoorbeeld van de vragen met welke regio's wij willen concurreren en
op welke gebieden wij daarbij willen excelleren. Van Portland kunnen
wij leren dat het van belang is om het centrale concept actief te
onderhouden. Hoe ziet de minister dit voor deze Randstadnota, ook wat
betreft de doorwerking naar een toetsing van individuele projecten?
Met de Structuurvisie Randstad 2040 wordt beoogd de identiteit van de
Randstad als duurzame en economische topregio te vergroten. De kracht
daarvan ligt niet alleen op internationaal-economisch belangrijke
zaken, maar ook in een lokale identiteit, op het niveau van de
woonomgeving.
Op verzoek eindig ik daarom met Zwolle, want deze stad behoort qua
reistijd zeker tot de invloedssfeer van de Randstad. Mevrouw Vermeij
vroeg mij om een gedicht over deze mooie stad, omdat zij dat zelf niet
had kunnen vinden. Als je heel even googlet, valt er echter genoeg te
vinden. Onlangs mocht ik ook een voorwoord schrijven bij een bundel
met 37 gedichten over Zwolle met de titel "Licht op Zwolle". Misschien
is die niet verkrijgbaar bij de boekhandels in de Randstad, maar zeker
wel in Zwolle. Ik heb de gedichten niet bij de hand, maar mijn
beleidsmedewerker heeft een heel mooi gedicht gevonden van onze
stadsdichter. Daar zou ik graag mee willen afsluiten. Het heet:
Vertrekken om op vakantie te gaan.
Akkoord, je staat onder dak min of meer
veilig, overkoepeld, zelfs bij windkracht
tien; er gaan en komen tot in de nacht
treinen en je kunt naar Delft, naar Vermeer,
naar Schiphol je land verlaten, de pracht
van piramides kan lokken, je mag neer-
zien vanuit een luchtballon, maar wacht
niet op heimwee, neem een retour en keer
terug naar binnenschepen bij stadsmuren,
kajuit voor het bestaan; met moederarmen,
vaderschouders, verankerd, een rustplek
voor ons schippers, voor de vissers een stek,
in de stroom van de tijd. Rondom nestwarmte,
Zwolle, met eeuwen en uren als buren.
Dank u wel, voorzitter.