Verplichte bijdrage gemeenten aan dierenopvang en chippen van katten
09 maart 2009 - kamerstuk
Kamerbrief met informatie voor het AO van 11 maart over de financiële
bijdrage van gemeenten aan dierenopvang, het verplicht chippen van
katten en honden en een onderzoek naar voorlichtingscampagnes.
Geachte Voorzitter,
Naar aanleiding van het verzoek van de vaste Kamercommissie voor LNV over enkele
zaken in verband met het Algemeen Overleg op 11 maart 2009, kan ik u mede namens de
staatssecretaris van BZK het volgende mededelen.
In uw brief vraagt u informatie over een eventuele verplichting voor gemeenten om een
financiële bijdrage te leveren aan dierenopvang. U vraagt tevens naar mijn opvattingen
over het verplichten van het chippen van katten. Tot slot vraagt u of ik bereid ben om de
resultaten van de evaluatie van voorlichtingscampagnes aan de Kamer te sturen.
Gemeenten hebben op basis van het Burgerlijk Wetboek twee weken bewaarplicht voor
gevonden gezelschapsdieren. Als het dier gewond is, dient het dier geneeskundige zorg te
krijgen. Na twee weken mag het dier worden verkocht of weggegeven. Uit de bewaarplicht
vloeit voort dat gemeenten reeds een financiële bijdrage leveren aan het opvangen
van dieren. De gemeenten maken over de opvang van gezelschapsdieren veelal afspraken
met de dierenasielen. Voor in het wild levende dieren geldt geen bewaarplicht, omdat de
Flora- en faunawet met name is gericht op behoud van populaties van in het wild levende
soorten.
Ik ben een voorstander van Identificatie en Registratie (I&R) van gezelschapsdieren, maar
dan wel op vrijwillige basis. Vrijwillige I&R past het best bij de eigen verantwoordelijkheid
van de eigenaar. Via het Landelijk Informatiecentrum voor Gezelschapsdieren (LICG,
www.licg.nl), opgericht mede op initiatief van LNV, wordt onder andere tijdens de chipmaand
die jaarlijks in juni plaatsvindt, veel aandacht besteed aan het nut en de noodzaak
van het chippen van alle huisdieren.
In de Nota Dierenwelzijn heb ik aangegeven, dat er een verplichte elektronische I&R voor
honden komt. Hiermee heb ik gehoor gegeven aan de roep uit het veld, omdat ik
verwacht dat betrokkenen daadwerkelijk dit hulpmiddel zullen gebruiken om problemen
aan te pakken. Het systeem van I&R voor honden zal tot stand komen in samenwerking
met de sector.
Ik streef ernaar dat de verplichting met zo min mogelijk administratieve lasten en kosten
voor de burger gepaard gaat, want hoe hoger de kosten, des te minder de animo van
hondeneigenaren om de verplichting na te leven. Deze verplichting zal op 1 januari 2011
van kracht worden.
Het ontwikkelen van een sluitend systeem van I&R voor honden is een complexe
aangelegenheid. Voor katten is dit nog aanzienlijk lastiger. Daarnaast is de naleving bij
katten nog moeilijker te controleren dan bij honden. Ik kies er dan ook niet voor om de
taakstelling voor de I&R-regeling uit te breiden met katten.
In uw vraag over de rapportage inzake de evaluatie naar de effectiviteit van voorlichtingscampagnes
doelt u, naar ik aanneem, op de jaarlijkse evaluatie van het LICG. Het LICG
heeft een nulmeting over hun voorlichting gedaan in januari 2008 en in februari 2009 een
volgende meting gedaan. De resultaten van die laatste meting zijn nog niet bekend. Zodra
het LICG de resultaten beschikbaar heeft, zal ik u die doen toekomen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit