4. Antwoorden op kamervragen van Wiegman-Van Meppelen Scheppink over
het voorschrijven van slaapmiddelen
Antwoorden op kamervragen van Wiegman-Van Meppelen Scheppink over het
voorschrijven van slaapmiddelen
Kamerstuk, 9 maart 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
9 maart 2009
GMT-K-U-2912947
Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het Kamerlid Wiegman-
Van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) over het voorschrijven van
slaapmiddelen (2009Z02312 / 2080912900).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het krantenbericht `Arts op cursus voor
slaappil' dat naar aanleiding van de reactie van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) en het
Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) op een onderzoek van de
Consumentenbond is verschenen? 1)
Antwoord 1
Ja, ik heb het krantenbericht gelezen.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het onderzoek van de Consumentenbond, waarin kritiek
wordt geuit op het voorschrijfgedrag van huisartsen?
Antwoord 2
Het is algemeen bekend dat artsen in ruime mate slaap- en
kalmeringsmiddelen voorschrijven en dat veel patiënten deze middelen
chronisch gebruiken. Dit onderzoek laat zien dat artsen hun eigen
richtlijn niet goed volgen bij het voorschrijven van deze middelen.
De richtlijn noemt een aantal voorzorgsmaatregelen bij het
voorschrijven van de benzodiazepinen om verslaving aan deze middelen
bij patiënten tegen te gaan. Ik vind dat artsen hun eigen richtlijnen
moeten volgen. De voorzorgsmaatregelen die de richtlijn noemt zouden
artsen goed in acht moeten nemen.
Juist om ongewenst chronisch gebruik van deze middelen tegen te gaan
heb ik de vergoedingsvoorwaarden van deze middelen vanuit het
basispakket met ingang van 1 januari 2009 aangescherpt. Het idee
hierachter is dat als patiënten deze middelen zelf moeten betalen zij
met de arts in gesprek gaan over het juiste gebruik van deze middelen
en zo de kans op verslaving zal afnemen en het afbouwen zal
stimuleren.
Vraag 3
Bent u bereid een goede publieksgerichte voorlichtingscampagne te
voeren om de gevaren van langdurig gebruik van slaapmiddelen, met name
bij ouderen, onder de aandacht van de bevolking te brengen?
Vraag 4
Bent u bereid mogelijkheden te zoeken in de eerstelijnszorg, met de
huisarts als regisseur en voorschrijver, om bijvoorbeeld door
uitbreiding van praktijkondersteuning uitvoering te geven aan
afkickprogramma's van slaap- en kalmeringsmiddelen (vgl behandeling en
begeleiding bij andere chronische ziektes, zoals diabetes en copd
(luchtaandoeningen)?
Vraag 5
Bent u bereid benzo-afbouwprogramma's te starten/te intensiveren, op
eenzelfde manier als valpreventie en decubitus bijzondere aandacht
krijgen?
Antwoord 3, 4 en 5
De overheid heeft in het verleden verschillende projecten en
programma's ontwikkeld en gefinancierd om het onwenselijke gebruik van
slaap- en kalmeringsmiddelen terug te dringen, en ook nu financiert de
overheid verschillende projecten. Ik noem als voorbeeld de
ontwikkeling en uitvoering van de minimale interventiestrategie bij
het stoppen van benzodiazepinen waarop ik in mijn antwoord op
Kamervragen van 20 februari 2008 (GMT-K-U-2829405) uitgebreid in
gegaan ben.
De stichting DGV, het Nederlands instituut voor verantwoord
medicijngebruik, heeft in het kader van de aanscherping van de
vergoedingsvoorwaarden ook een folder
(http://www.minvws.nl/folders/z/2008/factsheet-vergoeding-benzodiazepi
nen.asp) verspreid onder alle gebruikers over het juiste gebruik van
de slaap- en kalmeringsmiddelen. De distributie vond plaats in goede
samenwerking met de apothekers. Deze folder is in opdracht van mij
uitgegeven.
Daarnaast heb ik onlangs nog de NHG uitgave `Goed Slapen, zo werkt
dat' (te vinden op http://nhg.artsennet.nl) gefinancierd. Alle
huisartsen hebben exemplaren van deze brochure gehad. Deze brochure is
bedoeld voor de patiënt en bevat informatie over slapen en wijst op
verschillende therapieën die mogelijk zijn om slaapproblemen tegen te
gaan. Geneesmiddelen staan in dit boekje juist niet centraal. Dit moet
ervoor helpen zorgen dat minder mensen starten met deze middelen.
Verder heb ik ook de verslavingszorginstelling Tactus en de stichting
DGV een subsidie toegekend om een internetbehandeling te ontwikkeling
om deze geneesmiddelenverslaving tegen te gaan. Deze behandeling is
heel laagdrempelig van opzet en bereikt de mensen die niet reageren op
de minimale interventie van huisartsen maar ook niet makkelijk een
instelling voor verslavingszorg binnenstappen.
Op dit moment lopen er dus verschillende informatiecampagnes voor de
patiënt en interventies om het chronisch gebruik terug te dringen. Aan
de hand van de resultaten bepaal ik of het nodig is om vervolgstappen
te nemen en welke stappen ik moet nemen en welke het veld zelf moet
nemen.
Vraag 6
Bent u bereid zorgverzekeraars te verzoeken zorg te dragen voor een
stimuleringsmodule richting huisartsen, om het voorschrijven van
benzodiazepinen te ontmoedigen, zeker bij ouderen?
Antwoord 6
Het is in het belang van de zorgverzekeraars om het slaap- en
kalmeringsmiddelengebruik onder hun verzekerden terug te brengen.
Verschillende zorgverzekeraars hebben projecten om het
benzodiazepinegebruik terug te dringen. In het kader van mijn
vergoedingsmaatregel omtrent de slaap- en kalmeringsmiddelen hebben
verzekeraars deze programma's extra onder de aandacht van patiënten en
zorgverleners gebracht.
De stichting DGV heeft ook FTO modules om zorgverleners vertrouwd te
maken met het afbouwen van slaap- en kalmeringsmiddelen. De stichting
DGV brengt deze modules onder de aandacht bij zorgverleners en
verzekeraars.
Vraag 7
Bent u bereid de preferente zorgverzekeraars te verzoeken
benchmarkgetallen aan huisartsen te overhandigen om te laten zien waar
een huisarts qua voorschrijfgedrag met benzodiazepinen staat ten
opzichte van zijn collega's?
Antwoord 7
Benchmarkgegevens kunnen inderdaad helpen om huisartsen inzicht te
geven in hun eigen voorschrijfgedrag. DGV heeft de Benchmark
Voorschrijven in het FTO en de huisartsenpraktijk ontwikkeld. Slaap-
en kalmeringsmiddelen zijn onderdeel van deze benchmark. DGV brengt
deze benchmark onder de aandacht van onder andere zorgverzekeraars.
De beantwoording van uw vragen wil ik afsluiten met de opmerking dat
ik dus veel initiatieven heb genomen om het benzodiazepinengebruik in
Nederland terug te dringen. Maar het veld (de zorgverzekeraars, de
behandelaren en de patiënten zelf) zijn de belangrijkste spelers om
het chronisch gebruik terug te dringen en zij zijn nu aan zet.
1) Nederlands Dagblad, 7 februari 2009: `Arts op cursus voor slaappil'
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport