Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Antwoord op Kamervragen
De ontwikkelingen in de ruilverkaveling Marshoek-Hoonhorst

06 maart 2009 - kamerstuk

Directie Juridische Zaken

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal


Postbus 20018

2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

TRCJZ/2009/643 6 maart 2009

onderwerp bijlagen

De ontwikkelingen in de ruilverkaveling Marshoek-Hoonhorst Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik u de antwoorden op vragen van de leden Cramer en Slob (beiden CU) over de ontwikkelingen in de ruilverkaveling Marshoek-Hoonhorst.


1
Hebt u kennisgenomen van de uitzending van de actualiteitenrubriek Netwerk met betrekking tot de ontwikkelingen in de ruilverkaveling Marshoek-Hoonhorst? 1)

Ja.


2 en 3
Bent u betrokken (geweest) bij deze zaak, in het bijzonder ook nadat de vaste commissie voor LNV in 2003 bij u aandacht heeft gevraagd voor de ontwikkelingen bij deze ruilverkaveling, en zo ja, op welke wijze?

Was u in 2003 op de hoogte van de inhoud van zowel het Grontmij-rapport (juli 2002) als het Geofox-rapport (september 2003)?

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is verantwoordelijk bewinds- persoon voor de Dienst Landelijk Gebied, en in die hoedanigheid betrokken bij de zaak en op de hoogte van de twee rapporten. De Dienst Landelijk Gebied verricht ondersteunende werkzaamheden voor de Landinrichtingscommissie ­ een zelfstandig bestuursorgaan.

4, 6 en 9
Deelt u de mening dat het van groot belang is dat er volledige opheldering komt over wat er bij deze ruilverkaveling is gebeurd? Zo ja, bent u bereid daar een onafhankelijk onder- zoek naar in te stellen?

Hoe beoordeelt u het feit dat de betrokken familie (Maatschap Veldman in Laag Zuthem) niet direct op de hoogte is gesteld van de bij vraag 3 genoemde rapporten?

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 6 maart 2009 TRCJZ/2009/643 2

Hoe beoordeelt u de werkwijze van de Dienst Landelijk Gebied in deze zaak?

Ik vind het van groot belang dat duidelijk is wat er bij deze ruilverkaveling is gebeurd. Ik heb mij daarom op de hoogte gesteld van de materie en op basis van de mij thans ten dienste staande gegevens kom ik tot de conclusie dat mijn Dienst Landelijk Gebied zorgvuldig heeft gehandeld. Volledigheidshalve heb ik de heer A.P. Heidema, burgemeester van Deventer, gevraagd om zo spoedig mogelijk onderzoek te verrichten naar de vraag of alle formeel en feitelijk betrokken partijen bij het landinrichtingsproject Marshoek/Hoonhorst zorgvuldig hebben gehandeld met betrekking tot de aan de familie Veldman toebedeelde gronden. Ook heb ik hem gevraagd aandacht te besteden aan de vraag of al het noodzakelijke is gedaan om eventuele gezondheidsrisico's als gevolg van vervuiling van de betrokken gronden te beperken.

5
Deelt u de opvatting dat alle betrokkenen bij de aktepassering in december 2004 in kennis hadden moeten worden gesteld over de bij vraag 3 genoemde rapporten?

Er was geen juridische aanleiding om betrokkenen op de hoogte te stellen van ter zake doende rapporten. Dat was anders geweest als uit de onderzoeken naar voren zou zijn gekomen dat het asbestverdachte monster wel asbesthoudend zou zijn, of als het aanwezige asbestgehalte het wettelijk toegestane maximum wel zou overschrijden. Maar in het rapport van Grontmij staat vermeld dat uit het onderzoek van het asbestverdachte monster van kavelpad 21 is gebleken dat deze niet asbesthoudend is. In het rapport van Geofox staat vermeld dat uit het onderzoek van de boringen verricht in kavelpad 21, is gebleken dat het aanwezige asbestgehalte ver onder het wettelijk toegestane maximum van 100 mg/kg bedroeg, namelijk 3,91 en 1,70 mg/kg.

7
Hoe beoordeelt u de inhoud van het rapport van de Grontmij (november 2007) in relatie tot het Search-rapport (juni 2007)?

De verschillen tussen de rapporten van Grontmij en van Search zijn verklaarbaar. Search heeft op een beperkt aantal locaties boringen verricht, terwijl Grontmij de opdracht had gekregen het voormalig pad nr. 9 vlakdekkend te onderzoeken. Search heeft bovendien in één van de zogenoemde puinbergen boringen verricht, waar Grontmij de opdracht had om deze puinbergen niet te onderzoeken omdat deze volgens planning sowieso zouden worden opgeruimd.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 6 maart 2009 TRCJZ/2009/643 3

8
Is het u bekend of er in het gebied nog meer asbest in de grond is terechtgekomen? Zo nee, bent u bereid daar nader onderzoek naar te laten doen?

Ja, uit de in 2007 gehouden onderzoeken blijkt dat er meer verontreinigingen dan in 2003 zijn geconstateerd, op verschillende plekken.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg


1) Netwerk, 3 maart 2009


---- --