Vlaamse Regering verlaagt financiële lasten voor bedrijven in het Vlaams Gewest in 2009
Persmededeling van de Vlaamse Regering
vrijdag 6 maart 2009
Vandaag ging de Vlaamse Regering akkoord met het voorstel van de Vlaamse ministers Dirk VAN MECHELEN en Patricia CEYSENS om met twee concrete fiscale maatregelen de financiële lasten van bedrijven met vestigingen in Vlaanderen in 2009 te verlichten.
"In de huidige economische omstandigheden hebben onze bedrijven meer dan ooit nood aan zuurstof, aan financiële ademruimte. Het verminderen van de fiscale lasten voor 2009 moet alle bedrijven helpen zoveel mogelijk tewerkstelling veilig te stellen", schetsen de ministers Van Mechelen en Ceysens het belang van de maatregelen.
Investeringen staan in het huidig economisch klimaat op een laag pitje. Daarom is het nuttig om de verschuiving te maken van subsidies naar fiscale ondersteuning. Daarenboven versterken de voorgestelde maatregelen reeds eerder genomen fiscale beslissingen.
I. Lastenverlaging van 40 miljoen euro: kwijtschelding van de provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing op materieel en outillage.
De onroerende voorheffing wordt geheven op onroerende goederen, maar ook op machines en bedrijfsuitrusting, het zogenaamde materieel en outillage.
De onroerende voorheffing is een gewestelijke belasting, die wordt aangevuld met gemeentelijke en provinciale opcentiemen.
Voor rechtspersonen is het gewestelijk deel van de onroerende voorheffing sedert het aanslagjaar 2004 op nul gebracht.
Met de beslissing van vandaag worden de bedrijven in Vlaanderen voor het aanslagjaar 2009 ook vrijgesteld van de provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing geheven op materieel en outillage. Dit resulteert in een lastenverlaging van ongeveer 40 miljoen euro.
Deze maatregel komt bovenop de afspraken gemaakt in het kader van het lokaal pact. In dat pact was voorzien dat bedrijven die hun oude bedrijfsuitrusting vervangen door nieuw - en doorgaans milieuvriendelijker en energiezuiniger - materieel, hiervoor beloond worden met een volledige vrijstelling. Deze vrijstelling geldt vanaf het aanslagjaar 2009.
De provincies hoeven niet te vrezen voor hun inkomsten. De provinciale opcentiemen op het materieel en outillage zullen volledig door het Vlaams Gewest worden betaald. Het Hermesfonds, het fonds dat instaat voor de subsidies in het kader van het economisch ondersteuningsbeleid , zal als derdebetaler fungeren.
II. Uitstel van betaling van 180 miljoen euro: gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing op materieel en outillage
Naast het gewestelijke aandeel in de onroerende voorheffing, dat sinds 2004 voor rechtspersonen op nul staat, en het provinciale aandeel dat voor materieel en outillage in 2009 wordt kwijtgescholden, rest er nog het gemeentelijk aandeel. De gemeentelijke opcentiemen op materieel en outillage zijn goed voor ca. 180 miljoen euro.
De Vlaamse Belastingdienst verzendt het leeuwendeel van de aanslagbiljetten van de onroerende voorheffing voor bedrijven doorgaans in de maanden mei en juni. Belastingplichtigen hebben dan twee maanden tijd om te betalen.
De ministers Van Mechelen en Ceysens hebben samen met de Vlaamse Regering vandaag ook beslist om de betalingsplicht voor de onroerende voorheffing op materieel en outillage te verschuiven naar het einde van het jaar. Met andere woorden, Vlaamse bedrijven krijgen voor 180 miljoen euro uitstel van betaling aan de overheid.
Dit geeft de bedrijven meer zuurstof in een economisch moeilijk jaar, zodat in eerste instantie personeel en leveranciers kunnen betaald worden.
Net als de provincies zullen de gemeenten hiervan geen enkel financieel nadeel ondervinden. Het Vlaams gewest blijft op de voorziene tijdstippen de voorschotten aan de gemeenten doorstorten. De geraamde kost voor deze prefinanciering bedraagt om en bij de 4,5 miljoen euro en zal eveneens ten laste genomen worden door het Hermesfonds.