4. Antwoorden op kamervragen van Poppe over transporten van
voedingsmiddelen
Antwoorden op kamervragen van Poppe over transporten van voedingsmiddelen
Kamerstuk, 5 maart 2009
Antwoorden op kamervragen van Poppe over transporten van voedingsmiddelen
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP-K-U-2911473:
5 maart 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit, de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Poppe
(SP) over transporten van voedingsmiddelen (2080910100).
Hoogachtend,
de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
1
Hoe is het mogelijk dat anno 2009 er nog altijd transporten
plaatsvinden van voedingsmiddelen in niet-gespoelde containers en
tanks, zoals getoond in de televisie- uitzending van Netwerk op
donderdag 15 januari jl.? 1)
1
Bedrijven zijn op de hoogte van de geldende regelgeving en dienen deze
na te leven. De sector heeft daarvoor een goedgekeurde hygiënecode ter
beschikking. Kennelijk is de (financiële) verleiding bij dit bedrijf
zo groot geweest om zich niet aan de geldende voorschriften te houden
en hebben ontvangende partijen (levensmiddelenbedrijven) onvoldoende
geverifieerd of certificaten op de juiste gronden zijn verstrekt
Het gestarte onderzoek door de VWA moet duidelijk maken of hier sprake
is van een incident of dat het structureler karakter heeft.
2
Kunt u een nauwkeurige reconstructie maken van de getoonde transporten
en hoe het zover kan komen dat containers en tanks niet gespoeld
worden? Zo nee, waarom niet?
2
Op zich is een nauwkeurige constructie te maken, maar ik kies ervoor
om vooral de huidige stand van zaken in de sector te onderzoeken en
daaraan consequenties te verbinden voor overtreders. Dit moet een
afschrikkend karakter hebben voor de gehele groep. Bij het betreffende
bedrijf wordt nog onderzocht of er sprake is van overtreding van
wetgeving t.a.v de voedselveiligheid.
3
Welke inspectiediensten hebben hier een verantwoordelijkheid in en
hoeveel fte heeft elke inspectie hiervoor beschikbaar?
3
Transporten van levensmiddelen en diervoeders maken deel uit van de
gehele voedselproductieketen. De VWA en de AID voeren inspecties uit
in de gehele keten, voor zover ze als toezichthouder zijn aangewezen
op het terrein van de van toepassing zijnde wetgeving. Inspecties op
de transporten maken een klein deel uit van het gehele
inspectiesysteem.
Het benoemen van de exacte aantallen fte's is daarom weinig zinvol. De
VWA heeft naar aanleiding van de recente berichtgeving de geplande
activiteiten voor 2009 naar voren gehaald en is een nader onderzoek
gestart in de transportsector.
4
Kunt u aangeven hoe die capaciteit zich verhoudt tot het aantal
transporten van voedingsmiddelen en het aantal transportbedrijven dat
zich in deze markt begeeft? Acht u die verhouding in balans?
4
De tendens is dat de verantwoordelijkheid voor de voedselveiligheid
meer bij het bedrijfsleven komt te liggen en dat de overheid zich
steeds meer terugtrekt uit het eerstelijns toezicht. Als transporteurs
de hygiënecode voldoende naleven en ontvangende partijen voldoende
verifiëren of gemaakte afspraken worden nageleefd, dan kan het
toezicht hierop meer op afstand gebeuren. Het zal echter onmogelijk
blijken om incidenten te voorkomen. Wel zal de overheid de incidenten
onderzoeken en indien nodig krachtige maatregelen te nemen tegen de
overtreders. De signaalwerking die daarvan uitgaat moet anderen van de
verleiding weerhouden. De mate van toezicht (en daarmee de capaciteit)
moet niet een afspiegeling zijn van het aantal bedrijven in een
sector, maar veel meer een afspiegeling van de risico's die de
consument loopt door de activiteiten in die sector en het
"nalevingsgedrag" van de sector v.w.b. de wettelijke regels.
5
Kunt u aangeven welke handhavingsprioriteit de controle op transport
van voedingsmiddelen heeft en wat dit concreet inhoudt voor het
toezicht en de handhaving?
5
Tot nu toe, gebaseerd op historische inzichten en
voedselveiligheidsrisico's, heeft het toezicht op de transportsector
geen hoge prioriteit gehad.
6
Onderschrijft u de constatering dat er een rode draad is te herkennen
in de uitzendingen van NOVA op maandag 12 januari, dinsdag 13 januari
en van Netwerk op 15 januari, namelijk dat er een groot
capaciteitsgebrek is over de volle breedte van opsporingsdiensten,
handhavers en inspecties? Zo nee, kunt u de Kamer dan informeren over
wat wel er aan de hand is? Zo ja, welke oplossing heeft u voor ogen?
6
Door het totstandkomen van Europese regelgeving (Hygiëneverordeningen)
wordt anders omgegaan met de verantwoordelijkheden voor de veiligheid
van voedsel en diervoeders. Het bedrijfsleven wordt meer en meer
aangesproken om de met de productie gepaard gaande risico's zelf te
borgen via voedselveiligheids- systemen. Daarbij is passend dat de
overheid overgaat naar meer risicogebaseerd systeem-gericht toezicht.
Hiervoor is minder overheidscapaciteit nodig dan voorheen. Het is dus
niet alleen de overheid die dan waakt over de veiligheid van
voedingsmiddelen.
In dit verband wil ik ook opmerken dat het Productschap Diervoeder
haar verantwoordelijkheid heeft genomen en bij het betreffende bedrijf
de erkenning (GMP voor diervoeders) heeft ingetrokken en een melding
hiervan aan de overheid heeft gedaan. Dáár waar bedrijven hun
verantwoordelijkheid niet willen nemen dient de overheid krachtig op
te treden en een signaal in betreffende sector af te geven. De
overheid dient vooral alert te zijn op corrigerende maatregelen door
het bedrijfsleven om herhaling te voorkomen.
7
Kunt u bovenstaande vragen beantwoorden voorafgaand aan het op 5
februari 2009 geplande algemeen overleg Handhaving met de minister van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ?
7
Nee, dit is niet gelukt en ook niet nodig geweest omdat het onderwerp
niet behoort tot het terrein van de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
1) Netwerk, 15 januari 2009
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport