4. Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Willemse-van der Ploeg
over het bericht dat cliënten en mantelzorgers nog steeds de weg
kwijt raken in het zorgaanbod en verstrikt raken in gecompliceerde
aanvraagprocedure
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Willemse-van der Ploeg over het
bericht dat cliënten en mantelzorgers nog steeds de weg kwijt raken in het
zorgaanbod en verstrikt raken in gecompliceerde aanvraagprocedure
Kamerstuk, 5 maart 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DMO-K-U-2912073
5 maart 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid
Willemse-van der Ploeg (CDA) over het bericht dat cliënten en
mantelzorgers nog steeds de weg kwijt raken in het zorgaanbod en
verstrikt raken in gecompliceerde aanvraagprocedures.
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat cliënten en mantelzorgers
nog steeds de weg kwijt raken in het zorgaanbod en verstrikt raken in
gecompliceerde aanvraagprocedures?
Antwoord 1
Ik heb kennis genomen van het artikel in de Volkskrant van 2 februari
jl.
Vraag 2
Welke zijn naar uw mening de drie meest hardnekkige knelpunten in
aanvraagprocedures? Welke maatregelen neemt u concreet om de
aanvraagprocedures te vereenvoudigen?
Antwoord 2
In de rapportage van Zenc (van 30 januari 2009) over de "last" die
burgers van de overheid kunnen ondervinden, komt een aantal knelpunten
naar voren. De drie belangrijkste knelpunten zijn:
- het moeten verrichten van dubbel werk of het aanleveren van reeds
bekende gegevens;
- onnodige verspilling van tijd of geld;
- lange wachttijden.
Dit rapport is opgesteld in opdracht van het Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Onlangs heeft het SCP het rapport "Mantelzorg. Een overzicht van de
steun van en aan mantelzorgers in 2007" gepubliceerd. Aangegeven wordt
dat 12% van de mantelzorgers behoefte heeft aan administratieve
ondersteuning; slechts 3% van de mantelzorgers ontvangt deze vorm van
ondersteuning daadwerkelijk. Volgens het SCP is dit vooral toe te
schrijven aan onbekendheid met mogelijkheden op dit vlak. In het
hierna te beschrijven traject over de basisfuncties voor
mantelzorgondersteuning zal dit aspect nadrukkelijk worden meegenomen.
Op 18 november 2008 heb ik in een brief aan de Voorzitter van uw Kamer
een aantal maatregelen genoemd die erop zijn gericht om voornoemde (en
andere) problemen op het terrein van de lastendruk te beperken. Deze
maatregelen hebben onder meer betrekking op het stroomlijnen van
indicatieprocessen, op het verbeteren van de informatieverstrekking en
communicatie en op het hanteren van twee vaste momenten per jaar
waarop wetten en algemene maatregelen van bestuur inwerking treden.
Graag wil ik wijzen op het programma "Regelhulp.nl". Dit programma is
sinds november 2007 landelijk beschikbaar gekomen en is erop gericht
mensen de weg te wijzen bij indicatieaanvragen. Verder ontvangen
patiënten- en gehandicaptenorganisaties subsidie voor het verstrekken
van voorlichting en voor belangenbehartiging. Ten slotte maak ik u er
op attent dat in het kader van de Wmo cliënten ondersteuning kunnen
ontvangen bij het aanvragen van zorg; ook de zogeheten
MEE-organisaties bieden cliënten-ondersteuning.
Eén van de speerpunten in mijn beleid ten aanzien van
mantelzorgondersteuning betreft het formuleren en implementeren van
een aantal basisfuncties voor de gemeentelijke ondersteuning van
mantelzorgers. Deze basisfuncties bieden een aantal uitgangspunten en
voorbeelden voor het formuleren van gemeentelijk beleid op dit terrein
en vormen een goede basis voor een lokale discussie over dit beleid
met alle betrokkenen. Gemeenten kunnen desgewenst advies krijgen ten
aanzien van de implementatie van deze basisfuncties. Daarbij zal zeker
aandacht worden besteed aan de wijze waarop op lokaal niveau
aanvraagprocedures voor mantelzorgers kunnen worden vereenvoudigd. Een
goed voorbeeld hiervan betreft de zogeheten vrijwilligersverzekering
die gemeenten voor vrijwilligers, maar ook voor mantelzorgers, kunnen
afsluiten.
Vraag 3
Acht u de toenemende behoefte aan een "zorgmakelaar", een professional
die de weg wijst in en door de regels en procedures in de zorg, een
gewenste of een ongewenste ontwikkeling? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, hoe krijgt de zorgvrager dan eenvoudig toegang tot deze
zorgmakelaar?
Antwoord 3
De ontwikkeling dat mantelzorgers terecht kunnen bij iemand die
praktische ondersteuning biedt, vind ik goed. Naar mijn mening moet er
echter niet een te eenzijdige focus ontstaan op praktische
ondersteuning. Volgens Mezzo kan een en ander niet los worden gezien
van sociaal- en emotionele ondersteuning. Het is van belang dat de
situatie en de vraag van een mantelzorger in den brede goed in beeld
wordt gebracht. Van daaruit kan de juiste ondersteuning worden
geboden. Ik sluit mij hierbij aan. Gemeenten hebben ten aanzien van
dit punt een belangrijke rol. In het antwoord op vraag 2 ben ik
ingegaan op de basisfuncties. Praktische (en emotionele) ondersteuning
van mantelzorgers is nadrukkelijk geformuleerd als één van de
basisfuncties. Volgens het SCP vragen mantelzorgers vaak te laat
ondersteuning; dit draagt bij aan een hogere belasting. Niet alleen de
aanwezigheid van ondersteuningsmogelijkheden, maar ook het stimuleren
van het gebruik daarvan zal bij de implementatie van de basisfuncties
dan ook de nodige aandacht krijgen.
Vraag 4
Heeft u zicht op de omvang en de praktijk van de huidige
zorgmakelaars? Is toezicht op de praktijk van de zorgmakelaars
gewenst? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ik ben bekend met de "praktijk" van de zorgmakelaars. Mij is niet
bekend hoeveel zorgmakelaars er precies zijn. Toezicht op de praktijk
van deze makelaars acht ik niet noodzakelijk. Immers, ik heb geen
aanleiding te veronderstellen dat deze zorgmakelaars -al dan niet in
dienst van een steunpunt mantelzorg- niet op adequate wijze hun werk
verrichten.
Vraag 5
Heeft u er zicht op hoeveel mensen afzien van het aanvragen van zorg
vanwege de omslachtigheid en gecompliceerdheid van de aanvrager? Zo
ja, kunt u de Kamer daarover informeren? Zo nee, bent u bereid
maatregelen te nemen om dit in kaart te brengen en vervolgens passende
maatregelen voor te stellen?
Antwoord 5
Het is mij niet bekend hoeveel mensen om deze reden afzien van het
aanvragen van zorg. Voor wat betreft maatregelen verwijs ik naar het
antwoord op vraag 2.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport