Uitspraken vastgesteld d.d. 27 februari 2009
door mr. C.A. Streefkerk, voorzitter, drs. G.T.M. Driehuis, prof. dr.
mr. B. de Gaay Fortman, mw. drs. M.G.N. Mathot en drs. L.W. Verhagen,
leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw.
mr. P.J. Blok, plaatsvervangend secretaris.
X / R. Simoen en Dagblad De Limburger
Uitspraak: ongegrond
Bij het artikel "De knuppel in het friethok", waarin het boek `Patatje
Oorlog' wordt besproken, is een foto gepubliceerd waarop is te zien
dat klager zout over bakjes friet strooit. Volgens klager hebben
verweerders onzorgvuldig gehandeld, door een herkenbare foto van hem
te plaatsen.
Niet ter discussie staat dat partijen vooraf contact hebben gehad over
het maken van de foto en dat aan Simoen toestemming is verleend om een
foto te plaatsen die is gemaakt in de cafetaria waar klager werkzaam
is. Partijen verschillen van mening over de vraag of daarbij afspraken
zijn gemaakt over de (on)herkenbaarheid van klager en er is geen
materiaal beschikbaar op grond waarvan de Raad kan vaststellen welk
standpunt juist is.
Naar het oordeel van de Raad is van een disproportionele aantasting
van de privacy van klager echter geen sprake. Daarbij neemt de Raad in
aanmerking dat er een duidelijk verband bestaat tussen de kop van het
artikel en het boek dat daarin wordt besproken. Die relatie wordt de
lezer al in de intro van het artikel duidelijk gemaakt. De Raad acht
het niet aannemelijk dat de gemiddelde lezer de kwalificatie `knuppel'
in verband zal brengen met klager persoonlijk. Bovendien is klager op
een volkomen onschuldige wijze in beeld gebracht. (zie punt 2.4.1. van
de Leidraad van de Raad)
Trefwoorden:
· Journalistieke werkwijze: afspraken
· Privacy: foto's
Publicatie op www.rvdj.nl/2009/15
X / GeenStijl.nl
Uitspraak: gegrond
Klager maakt bezwaar tegen het artikel "X de V-hals Vandaal Verveelt
zich". Het bericht bevat links naar zogeheten `mirrors' van foto's die
klager op de website www.superdudes.nl had geplaatst.
In het artikel wordt klager aangeduid als `vandaal' en wordt beweerd
dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan brandstichting en vernieling.
Aldus bevat het artikel zodanig ernstige beschuldigingen aan het adres
van klager dat verweerder deze niet zonder deugdelijke grondslag en
zonder toepassing van wederhoor had mogen publiceren. Klager heeft de
beschuldigingen gemotiveerd betwist. Niet aannemelijk is geworden dat
voor de beschuldigingen een voldoende deugdelijke grondslag bestaat en
evenmin is gebleken dat aan klager de mogelijkheid tot wederhoor is
geboden. (zie punt 2.3.1. van de Leidraad van de Raad)
Verder overweegt de Raad dat in het artikel de voornaam, leeftijd,
woonplaats en school van klager zijn vermeld. Bovendien is bij het
bericht een portretfoto van klager geplaatst. In reacties onder het
artikel is verder de achternaam van klager vermeld. Klager is aldus in
de publicatie algemeen herkenbaar. Niet is gebleken dat met de
vermelding van klagers persoonlijke gegevens en de plaatsing van zijn
foto een maatschappelijk belang is gediend, dat bovendien zwaarder
weegt dan het individuele belang van klager. En voor zover al sprake
zou zijn van een dergelijk maatschappelijk belang, is niet gebleken
dat verweerder op verantwoorde wijze dat belang heeft afgewogen tegen
het belang van klager bij de bescherming van diens privacy. Met de
berichtgeving is klagers privacy dan ook disproportioneel aangetast.
(zie punten 2.4.1. en 5.4. van de Leidraad)
Een en ander leidt tot de conclusie dat verweerder met de
berichtgeving de grenzen heeft overschreden van hetgeen, gelet op de
eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk
aanvaardbaar is.
Trefwoorden:
· Feitenweergave: tendentieuze berichtgeving
· Privacy: foto's, vermelding persoonlijke gegevens
· Aard van de publicatie: ingezonden brieven/reacties op
websites
Publicatie op www.rvdj.nl/2009/16
MOgroep Jeugdzorg / M. Sol en `EénVandaag' (AVRO/TROS)
Uitspraak: ongegrond
Is het televisieprogramma `EénVandaag' is een reportage uitgezonden
met de titel "Waar blijft het geld voor de jeugdzorg?". Kern van de
klacht is dat verweerders een onjuist beeld hebben geschetst over wat
binnen de jeugdzorg wordt gedaan met het extra geld dat aan de
jeugdzorg ter beschikking is gesteld, door onjuiste conclusies als
feiten te presenteren en een deel van de reactie van klaagster niet in
de uitzending naar voren te brengen.
De Raad overweegt dat verweerders ervoor hebben gekozen om aandacht te
besteden aan een speerpunt van het kabinet - te weten het terugdringen
van de wachtlijsten in de jeugdzorg - en de besteding van het extra
geld dat daarvoor is uitgetrokken. Hoewel de brancherapporten van
klaagster kennelijk aanleiding vormden voor de uitzending, stonden
daarin de effectiviteit van het beleid van minister Rouvoet en diens
optreden centraal. Dit zal ook aan de gemiddelde kijker voldoende
duidelijk zijn geworden door onder meer de inleiding van de
uitzending, de kritiek die op de minister wordt geuit en de vele
beelden van de minister die ter illustratie bij de voice-over teksten
zijn getoond.
Voorts stelt de Raad vast dat voorafgaand aan de uitzending
verschillende keren contact heeft plaatsgevonden tussen klaagster en
verweerders. Daarbij is meerdere keren gesproken over het aantal
kinderen dat ten opzichte van 2006 in 2007 al dan niet extra zou zijn
geholpen. Klaagster heeft onder meer per e-mail, maar ook in een
interview een toelichting gegeven en vragen beantwoord. Aldus is niet
in geschil dat wederhoor heeft plaatsgevonden. Klaagster meent echter
dat van de door haar verstrekte informatie onvoldoende tot geen
gebruik is gemaakt, waardoor een eenzijdig beeld over de jeugdzorg is
ontstaan.
De Raad is van oordeel dat de aan de uitzending voorafgaande
schriftelijke reacties van klaagster niet zodanig duidelijk zijn dat -
voor zover al sprake zou zijn van onjuiste conclusies van verweerders
- daarmee die conclusies op ondubbelzinnige wijze worden weerlegd.
Daarbij komt dat in de uitzending klaagsters voorzitter Kamps aan het
woord is gelaten. Voor zover klaagster geen adequaat gebruik heeft
gemaakt van de haar geboden mogelijkheid tot wederhoor, omdat zij de
haar gestelde vragen niet afdoende heeft beantwoord, kan dat
verweerders niet worden verweten. Voor zover klaagsters reactie wèl in
de uitzending is verwerkt, is dat niet gebeurd op een wijze die de
conclusie rechtvaardigt dat onvoldoende toepassing is gegeven aan het
beginsel van wederhoor.
Het ware wellicht beter geweest indien verweerders in de uitzending
duidelijker naar voren hadden gebracht dat een deel van de nieuwe
kostenposten betrekking heeft op een herschikking van kosten die ook
reeds in 2006 zijn gemaakt. Er is echter geen sprake van zodanig
onjuiste berichtgeving dat als gevolg daarvan de uitzending jegens
klaagster onzorgvuldig moet worden geacht. (zie punten 1.1, 1.4. en
1.5. van de Leidraad van de Raad)
Trefwoorden:
· Journalistieke werkwijze: bronnen, hoor en wederhoor
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
Publicatie op www.rvdj.nl/2009/17
---
Raad voor de Journalistiek