Wageningen Universiteit en Researchcentrum
4 mrt 2009
Onderdeel: NIOZ, Wageningen IMARES, Ecomare, Naturalis en Productschap
Vis.
Gezamenlijk persbericht Koninklijk NIOZ, Wageningen-IMARES, Ecomare,
Naturalis en het Productschap Vis.
In de maanden december, januari en februari zijn er 100 bruinvissen
dood op de Nederlandse kust aangespoeld. Ruim 30 exemplaren hiervan
waren ernstig beschadigd en veelal totaal aan flarden De bruinvissen
waren in vrijwel alle gevallen vet, waaruit blijkt dat de dieren tot
hun dood in een uitstekende conditie verkeerden. Gedacht wordt aan
bijvangsten van bruinvissen in de visserij voor onze kust. Maar ook
andere oorzaken kunnen niet worden uitgesloten. Ook de beroepsvisserij
bij monde van het Productschap Vis wil de oorzaak van deze praktijk
achterhalen. Onderzoekers en vissers vragen de Nederlandse overheid
met klem om samen met hen oorzaken te onderzoeken. Opsporingsdiensten
zoals KLPD en AID spelen hierbij een belangrijke rol.
Strandingsverloop
In de maanden december, januari en februari zijn er 100 aangespoelde
bruinvissen op de Nederlandse Noordzeestranden gerapporteerd, waarvan
minstens 30 dieren waren verminkt. Het werkelijke percentage bijvangst
van bruinvissen in de visserijkan pas worden verkregen na inwendig
pathologisch onderzoek. . Sinds het begin van deze eeuw zijn de
aantallen 's winters aanspoelende bruinvissen toegenomen. Nog nooit
was het aantal verminkte kadavers die zijn gevonden zo groot (zie
foto's). Bijzonder is ook de concentratie van strandingen;
aanvankelijk spoelde de bruinvislijken vooral aan op de stranden van
Texel en Vlieland, maar in februari ook in de kop van Noord-Holland en
incidenteel ook op de Zeeuwse stranden (zie bijlage met grafiek en
kaartjes met strandingsgegevens december '08-februari '09).
In voorgaande jaren werd landelijk een piek in strandingen van
bruinvissen in het voorjaar en in de herfst gevonden. Terwijl van de
in het voorjaar aanspoelende dieren relatief veel bruinvissen
âbijvangstâ geboekt zouden kunnen worden, bleken in de herfst andere
doodsoorzaken te overheersen. Op jaarbasis bedraagt het geschatte
aantal in Nederland door bijvangst omgekomen bruinvissen 40-50% van
het totaal aantal gestrande dieren. Deze getallen zijn verkregen op
basis van uitwendig en inwendig pathologisch onderzoek, indertijd
verricht door het NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor
Zeeonderzoek, Wageningen IMARES, het Nationaal Museum voor Natuurlijke
Historie 'Naturalis in Leiden en de Universiteit van Luik*). Verminkte
lijken kwamen daarbij af en toe voor, maar nog nooit op een schaal
zoals in de afgelopen drie maanden werd geconstateerd.
Vermoedelijke oorzaak
Er bestaat nog steeds onduidelijkheid over de doodsoorzaak van de
gestrande en toegetakelde bruinvissen, maar het drama van 2008/09 moet
gezien de versheid van de dieren op korte afstand van de kust hebben
plaatsgevonden. Ook in beroepsvisserijkringen wordt met
verontwaardiging en afschuw gereageerd op de aangetroffen mutilaties
en vooralsnog is onduidelijk wat of wie hiervan de oorzaak kan zijn.
Ondanks eerdere berichtgevingen van zwaar toegetakelde bruinvislijken
in de afgelopen maanden, neemt de frequentie nog steeds toe. Ook neemt
de intensiteit van het versnijden per individueel dier toe, in
februari spoelden er zelfs losse rug- en staartvinnen aan.
De Internationale Walvisvaart Commissie ziet de visserij met passieve
vistuigen als één van de grootste bedreigingen voor walvisachtigen
wereldwijd**). Daarom wordt ook hier vooral aan deze vorm van visserij
gedacht en niet zozeer aan de (kotter-)visserij met gesleepte
vistuigen. Toch treffen ook de meeste staand-want vissers zelden of
nooit een bruinvis in hun netten en zijn de risicoâs vermoedelijk
sterk wisselend en afhankelijk van het type net, de vangstplaats, het
jaargetijde en het gedrag van de bruinvissen.Omdat de (internationaal
beschermde) bruinvis sinds 2000 langs de Nederlandse kust zo sterk in
aantal is toegenomen, steeg logischerwijs ook het aantal strandingen.
Bij een gelijkblijvend percentage bijvangsten, betekent dit echter dat
tegenwoordig jaarlijks meer en meer bruinvissen in visnetten langs de
kust kunnen verdrinken.
Het mutileren van bruinvissen is strafbaar en daarom is het belangrijk
dat nu ook opsporingsdiensten zich intensief met deze zaak bezig
houden. Beroepsvissers en onderzoekers bieden aan om hen hierbij te
helpen en vragen daarnaast aan mogelijke betrokkenen die hieraan een
bijdrage kunnen leveren, om contact op te nemen.
Mogelijke oplossing
Bijvangsten zijn waarschijnlijk relatief eenvoudig te voorkomen
wanneer onderzoekers, de grote meerderheid van goedwillende vissers en
beleidsmakers van de Ministeries LNV en V&W (kustwacht) de krachten
bundelen. De allereerste en hoogstnoodzakelijke stap is nu het
identificeren van het de voor bijvangst verantwoordelijke type
visserij, Als het hier inderdaad de staandwantvisserij betreft, dan
kunnen zogenaamde geluidvoorbrengende 'pingers' op de netten bij een
juiste toepassing mogelijk snel soelaas bieden.
Meer informatie:
Een overzicht van de strandingen (met foto's) vindt u in de lijst van
in Nederland in 2008-2009 aangespoelde walvisachtigen.
Referenties:
*) Leopold M.F. & C.J. Camphuysen 2006. Bruinvisstrandingen in
Nederland in 2006: Achtergronden, leeftijdsverdeling, sexratio,
voedselkeuze en mogelijke oorzaken. IMARES Rapport C083/06, NIOZ
Report 2006-5, Wageningen IMARES, Texel en NIOZ Koninklijk Nederlands
Instituut voor Zeeonderzoek, Texel.
**) Perrin W.F., Donovan G.P. & Barlow J. (eds) 1994. Gillnets and
cetaceans. Special Issue 15, International Whaling Commission,
Cambridge, 629pp.
Contact
Meer informatie:
Hans Bothe, Wageningen IMARES
0317 - 487148 of 06 -1067 4006
hans.bothe@wur.nl