Gesuggereerde tekortkomingen in de verzorging van vogels in het Nederlands Opvangcentrum voor Papegaaien
Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik u de antwoorden op vragen van het lid Ormel (CDA) over gesuggereerde
tekortkomingen in de verzorging van vogels en hoge sterftepercentages in het Nederlands
Opvangcentrum voor Papegaaien (N.O.P.) te Veldhoven.
1
Wat is uw reactie op gesuggereerde tekortkomingen in de verzorging van vogels en hoge
sterftepercentages in het Nederlands Opvangcentrum voor Papegaaien (N.O.P.) te
Veldhoven? 1)
Het beeld dat over het welzijn van de vogels geschetst wordt in de uitzending van TROS
RADAR komt niet overeen met mijn bevindingen.
Het N.O.P. heeft een vergunning op basis van het Dierentuinenbesluit. Op basis van het
Dierentuinenbesluit dient te worden voldaan aan bepalingen ten aanzien van onder
andere de verzorging en huisvesting van dieren op grond waarvan het welzijn wordt
geborgd. De visitatiecommissie, die adviseert over de vergunningverlening, heeft het
N.O.P. driemaal bezocht sinds de vergunningverlening in 2003. Begin 2008 is het bedrijf
nog gecontroleerd door de AID op de artikelen 36 en 37 van de Gezondheids- en
Welzijnswet voor dieren (GWWD). Er werden toen geen zaken aangetroffen die nader
onderzoek naar dergelijke overtredingen vereisten. Die bevindingen komen overeen met
de indrukken van functionarissen van de VWA en Dienst Regelingen (DR), die regelmatig
in het opvangcentrum aanwezig zijn.
2
Op welke wijze controleert u de gang van zaken in opvangcentra waar van overheidswege
in beslaggenomen dieren worden ondergebracht? Is daarbij nooit eerder iets opgevallen
bij het N.O.P.?
In de contracten die Dienst Regelingen met opslaghouders is aangegaan voor de opslag
van dieren zijn duidelijke bepalingen opgenomen ter waarborging van het welzijn van in
beslaggenomen dieren.
Hierbij kunt u denken aan een controle door een dierenarts bij binnenkomst van alle
dieren die in beslaggenomen worden op grond van de GWWD.
De opvangcentra worden gecontroleerd door AID en de Landelijke Inspectiedienst
Dierenbescherming (LID) op onder andere welzijnsaspecten.
In december 2000 heeft Laser (nu Dienst Regelingen van mijn ministerie) met het N.O.P.
een overeenkomst gesloten voor de opvang van in beslaggenomen dieren. Er zijn geen
aanwijzingen om te twijfelen aan de kwaliteit van opvang van in beslaggenomen dieren.
Bij bezoeken aan het N.O.P. zijn geen gezondheids- en welzijnsproblemen waargenomen.
Wel is begin 2008 geconstateerd dat de dierregistratie verbeterd moest worden. Daarom is
Dienst Regelingen in de loop van 2008 in het kader van bestuurlijke handhaving samen
met het N.O.P. een traject gestart om de registratie op orde te krijgen.
Ook de VWA controleert het quarantainestation (in dit geval het N.O.P.) jaarlijks door
middel van een audit. Hierbij wordt gekeken naar de gang van zaken in verband met de
erkenning als quarantainestation volgens Verordening (EG) nr. 318/2007: dit betreft de
opvang, toezicht op de uitval van dieren in de quarantaine en onderzoek van alle
administratieve en verdere verplichtingen van het N.O.P. als quarantainestation.
De vogels die in quarantaine worden geplaatst, zijn vogels die geïmporteerd worden
vanuit bepaalde derde landen of de vogels die in beslag worden genomen aan de
buitengrenzen van de EU.
Verder wordt van alle vogels die in quarantaine worden geplaatst, de gezondheidstoestand
beoordeeld. Hierbij vindt tevens een beoordeling plaats op het toepassen van de
wettelijke regels betreffende de quarantaine. Een dierenarts van de VWA onderzoekt de
vogels klinisch op ziekten zoals papegaaienziekte, op uitval van de dieren en neemt
monsters voor het onderzoek op vogelgriep en Newcastle disease.
3
Vindt u dat een opvangcentrum voor in beslaggenomen dieren tegelijkertijd ook
fokcentrum kan zijn?
De activiteiten in het kader van in beslaggenomen dieren en de quarantaine staan los van
de activiteiten die het N.O.P. verder onderneemt. Volgens de quarantaineverordening
moet er een door de bevoegde autoriteit vast te stellen minimale afstand zijn tussen de
quarantainevoorziening en andere vogelbedrijven, of, in dit geval, andere activiteiten van
hetzelfde bedrijf. Het N.O.P. voldoet hier aan.
Het Dierentuinenbesluit staat fokken toe.
4
Importeert en handelt het N.O.P. conform Richtlijn 92/65/EG, en heeft dit opvangcentrum
een vergunning conform deze Richtlijn?
Richtlijn 92/65/EEG (de zogenoemde 'bezemrichtlijn') bevat veterinairrechtelijke voorschriften
voor het handelsverkeer en invoer in de EU van onder meer exotische vogels als
papegaaien. Zo zijn er regels gesteld over de herkomst van de dieren, quarantaine,
identificatie en handelsdocumenten. Deze richtlijn kent geen vergunningenstelsel.
Wel kunnen dierentuinen e.d. zich laten registreren als erkende instelling in het kader van
deze richtlijn. Voor dergelijke geregistreerde instellingen gelden extra strenge eisen ten
aanzien van hygiëne, registratie en preventie. Het uitwisselen van dieren tussen erkende
instellingen is daarentegen eenvoudiger dan tussen bedrijven of instellingen die deze
erkenning niet hebben. Het N.O.P. beschikt niet over deze erkenning.
Het N.O.P. heeft wel, zoals in antwoord op vraag 2 al werd genoemd, een erkenning als
quarantainestation voor vogels volgens Verordening (EG) nr. 318/2007. Dit betekent dat
het N.O.P. vogels in quarantaine kan houden die geïmporteerd zijn vanuit bepaalde derde
landen. De VWA houdt toezicht op deze erkenning. Het N.O.P. opereert en importeert
conform richtlijn 92/65 en conform Verordening (EG) nr. 318/2007. Overigens is import van
wilde (niet gekweekte) vogels uit derde landen verboden en is de invoer van gezelschapsvogels
vanwege de AI-situatie slechts voorwaardelijk toegestaan.
5
Voldoet het quarantaineverblijf van het N.O.P. aan de voorwaarden die gelden om in
beslaggenomen vogels op te vangen en in quarantaine te houden?
Ja.
6
Zijn de uitkomsten van het door u in het Algemeen Overleg van 18 juni 2008 genoemde
onderzoek naar eventuele handel en import van vogels door het N.O.P. al bekend? Zo ja,
wat zijn de uitkomsten van dit onderzoek? Zo nee, wanneer kunt u de conclusies van dit
onderzoek naar de Kamer zenden?
Het resultaat van het onderzoek was dat de dierregistratie van het N.O.P. verbeterd moest
worden. Daarom is er in de loop van 2008 in het kader van bestuurlijke handhaving samen
met het N.O.P. een traject gestart om de registratie op orde te krijgen. Ik verwijs u ook
naar mijn antwoord op vraag 2.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit