CNV Onderwijs
4 maart 2009
Onderwijs, dé bestrijder van de crisis...
Categorie: Internationale zaken
Investering van de eerste orde; extra aandacht nodig voor leerling met
leerachterstand
In de landen om ons heen wordt de economische crisis bestreden met
extra geld voor onderwijs. Waarom aarzelt Nederland, vraagt Fred van
Leeuwen zich af. Scholing betaalt zich terug.
Door Fred van Leeuwen
Om de financiële crisis te bestrijden wil president Obama 150 miljard
dollar in het onderwijs investeren, van kinderdagverblijf tot
universiteit, van studiefinanciering tot lerarensalarissen. Dit is de
grootste stijging van federale onderwijsuitgaven ooit. Op de
jaarlijkse conferentie van het Wereld Economisch Forum in Davos werden
de regeringsleiders en ondernemers het er ook al over eens:
investeringen in onderwijs en scholing leveren vele malen meer
rendement op dan welk aandeel ook.
Al vele jaren blijven de Nederlandse onderwijsuitgaven achter bij die
van andere industrielanden, waar gemiddeld 5,8 procent van het bruto
nationaal product aan onderwijs wordt besteed. Volgens de jongste
cijfers geeft Nederland daar iets minder dan 5 procent aan uit. Het is
opmerkelijk dat terwijl de kenniseconomie snel op ons afstevent, we
hier te lande al geruime tijd steeds minder aan onderwijsvoorzieningen
uitgeven. En die trend lijkt zich voort te zetten. Zal Nederland in
2009 nog 19,6 procent van de begroting aan onderwijs besteden, in 2011
loopt dit terug naar 18,8 procent.
In het rapport 'De stand van educatief Nederland' van de Onderwijsraad
zegt men min of meer hetzelfde. We zijn achterop geraakt. Vooral in
het middelbaar en het voorschoolse onderwijs moet er geld bij, vindt
de raad. Ja, in het land van de leraar die ten einde raad dan maar
zelf de toiletten schoon dweilde, wordt het tijd dat men zich achter
de oren krabt.
Obama en de deelnemers in Davos zijn het erover eens dat er nu flink
in onderwijs moet worden geïnvesteerd. Hiermee creëer je nu
werkgelegenheid, terwijl het onderwijs er beter door wordt. En door te
investeren in jonge mensen herstel je het vertrouwen in de toekomst,
dat door de financiële crisis zo ernstig is geschaad.
Een mega-injectie in het onderwijs legt Nederland bovendien geen
windeieren. De economen Soete en Kleinknecht becijferen dat elke euro
die je in onderwijs steekt, 8 tot 12 procent rendement oplevert. Dat
is fors meer dan een belegging, rente of aflossing van de
staatsschuld. Niet alleen zal zo'n injectie de concurrentiekracht van
het land versterken, ook zal het de oplossing van heikele sociale
problemen dichterbij brengen. Inderdaad, elk nadeel heeft zijn
voordeel: de crisis als trekpaard.
Terwijl Nederland zijn geld belegt in de bankwereld en nadenkt over
meer asfalt, heeft Duitsland al besloten om in de komende twee jaar
6,5 miljard te steken in de bouw van kinderdagverblijven, scholen en
universiteiten. Dat is 13 procent van een stimuleringspakket van 50
miljard waarmee Angela Merkel de Duitse economie door de aanzwellende
storm wil loodsen. Ook het Verenigd Koninkrijk gaat extra geld,
mogelijk 1,5 miljard euro, in scholen investeren, terwijl in Frankrijk
extra middelen beschikbaar komen voor het hoger onderwijs.
Dat zijn stappen in de goede richting, hoewel het hier wel
voornamelijk gaat om het stapelen van stenen, niet om investeringen in
leerlingen, studenten en leerkrachten. Dat de strijd tegen de crisis
toch vooral ook extra investeringen in mensen vereist, moet op 2 april
duidelijk worden gemaakt als de leiders van de G20-landen in Londen de
koppen bij elkaar steken om hun stimuleringsmaatregelen tegen het
licht te houden.
Maar we weten het eigenlijk al; men gaat vooral investeren in
infrastructuur, groene technologie, energiebesparing en innovatie om
zo de moeizame overgang naar een CO2-arme kenniseconomie te
versnellen. Wat men dreigt te vergeten is dat in die overgang
kwaliteitsonderwijs een vitale rol speelt. Zo zal er extra geld moeten
worden gestoken in het hoger onderwijs en in het beroepsonderwijs voor
de ontwikkeling van bij- en omscholingsprogramma's. Voor het
volwassenenonderwijs dat ons tot het 'levenlang leren' moet bekeren,
zijn extra investeringen zelfs onafwendbaar. Dat geldt ook voor
Nederland.
Nieuwe schoolgebouwen neerzetten en de oude opknappen is belangrijk.
Maar het gaat vooral ook om de inrichting van die gebouwen en om de
aanpassing van de leeromgeving aan de eisen die kwaliteitsonderwijs
stelt, zoals de beschikbaarheid van voldoende nieuwe technologie,
zodat op iedere school elk kind een gelijke kans krijgt de
mogelijkheden daarvan te benutten.
Ja, het is tijd voor de verwezenlijking van een droom: geen leerling,
scholier, student zonder laptop, en geen school zonder een draadloos
netwerk.
Het bedrijfsleven kan hier een belangrijke rol spelen. Door te
investeren in samenwerkingsverbanden met overheden, schoolbesturen en
onderwijsorganisaties brengen ze niet alleen de economie weer op
stoom, maar kunnen ze ook het onderwijs een belangrijke dienst
bewijzen. Wel moet de overheid de touwtjes stevig in handen houden.
Het onderwijs is een publieke zaak. Dat is ook een advies dat de
Onderwijsraad vandaag heeft uitgebracht: overheid herneem de leiding.
Het is helemaal niet moeilijk om wensenlijstjes voor het onderwijs
samen te stellen. En bij de Nederlandse onderwijsbonden hebben ze die
ook al lang klaar liggen. Bovenaan die lijstjes staat zeer terecht:
investeren in meer en betere leerkrachten.
Volgens Unesco zullen in de komende tien jaar alleen al voor het
Europese en Noord-Amerikaanse basisonderwijs maar liefst vijf miljoen
leerkrachten moeten worden opgeleid en gerekruteerd. Nederland
voorziet dat er in 2020 een tekort zal zijn van 30.000 leraren in het
basis- en voortgezet onderwijs. Het is bekend: het leraarsberoep
oefent weinig aantrekkingskracht uit op jonge mensen. Het bescheiden
loon, de sobere arbeidsomstandigheden en de beperkte
carrièremogelijkheden zijn hier debet aan.
Met het Convenant Leerkracht probeert onderwijsminister Plasterk dit
proces te keren. Met bonden en werkgevers zijn afspraken gemaakt over
de verhoging van salarissen, kortere carrièrelijnen en een stevig
scholingsbudget. Maar het gaat allemaal veel te traag. De financiële
crisis is de kans bij uitstek om dit proces te versnellen.
"Rupsje nooitgenoeg", horen we de critici al zeggen, "er moet altijd
weer gedokt worden". Het is waar dat er in onderwijsvoorzieningen veel
belastinggeld omgaat. Maar laten we wel wezen: onderwijs is geen
consumptieve besteding, zoals sommige economen menen, maar een
investering van de eerste orde - in gebouwen, jazeker, in materialen,
dat ook natuurlijk, maar toch vooral in mensen en hun toekomst. De
kost gaat voor de baat uit. Nu investeren loont écht.
Fred van Leeuwen, is secretaris-generaal bij Education International,
de grootste mondiale vakorganisatie die de onderwijsorganisaties van
172 landen verenigt. CNV Onderwijs is lid organisatie van de EI.
---