ChristenUnie


Bijdrage Esmé Wiegman aan het spoeddebat éénzijdige opzegging zorgcontracten

Bijdrage Esmé Wiegman aan het spoeddebat éénzijdige opzegging zorgcontracten

donderdag 19 februari 2009 17:00

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie heeft wat moeite met het beeld dat in de media is opgeroepen dat op eenvoudige wijze een einde kan worden gemaakt aan een zorgcontract en dat lastige gehandicapten geloosd kunnen worden. Mijn fractie waardeert de handreiking die door de VNG is opgesteld, maar zegt wel dat het beter was geweest als er afstemming had plaatsgevonden met verschillende cliëntenorganisaties. Natuurlijk is de ChristenUnie voorstander van vraaggestuurde zorg en de hoge uitzondering waarvan sprake moet zijn bij beëindiging van het zorgcontract. Mensen moeten niet geloosd of op straat gestuurd worden, maar goede zorg ontvangen. Maar geïndiceerde cliënten die zelf zorg of behandeling weigeren en geen rechterlijke machtiging krijgen, kunnen niet begeleid worden en komen onder justitieregie. Van vraaggestuurde zorg is dan helemaal geen sprake meer. Daar moeten wij wel oog voor hebben.

De ChristenUnie onderstreept het belang van veiligheid en goede zorg voor de cliënt en voor de samenleving. Dan denk ik aan cliënten die zich bij voortduring onttrekken aan behandelafspraken en een gevaar zijn voor zichzelf en hun omgeving. Ik denk aan situaties waarin sprake is van drugsmisbruik, dealen en seksueel misbruik van minderjarigen in de buurt waarop niet ingegrepen kan worden. Als er vervolgens een lastig delict bovenkomt, vraagt iedereen zich af waarom de instelling niet heeft ingegrepen, want de Riaggs en de algemene psychiatrische ziekenhuizen zijn vaak allang buiten beeld.

De vragen van de fractie van de ChristenUnie betreffen vandaag niet eens zozeer de handreiking van de VGN, maar veel meer het probleem dat mensen met een zeer complexe problematiek onvoldoende in beeld zijn en geen indicatie en toeslag extreme zorgzwaarte ontvangen in sommige situaties. Ik hoorde maandag het voorbeeld van drie cliënten die goede zorg krijgen. Gezien de enorme agressie en het gevaar dat zij voor de omgeving vormen, hebben zij een professioneel team aan begeleiders. Doordat deze drie mensen niet voldoen aan de eis veranderende zorgvraag of doordat het productieplafond bereikt is, betekenen zij EUR500.000 ongefinancierd voor de instelling. In de periode waarin er enige rek was en substitutievrijheid gold in de AWBZ kon dit nog opgevangen worden, maar dit wordt door de invoering van de zorgzwaartepakketten steeds moeilijker. Doordat deze drie mensen zorg krijgen, krijgen anderen hetzelfde bedrag minder aan zorg. Dit leidt tot problemen. Ik vraag de staatssecretaris, te helpen om deze complexe groep landelijk in beeld te krijgen. Vervolgens zal voor deze zeer kleine groep, zoals ik heb begrepen uit contacten met instellingen, zowel inhoudelijk als financieel behandeling en begeleiding mogelijk gemaakt moeten worden door goede afstemming tussen GGZ en VG en eventueel het ophogen van het budget voor extreme zorgtoeslag.

Samenwerking tussen instellingen is van groot belang, maar dat is nu net in het nieuwe zorgstelsel moeilijker geworden. Instellingen moeten zich vooral onderscheiden van elkaar en concurreren op kwaliteit. Zorgkantoren tonen inzet op ketenzorg, maar dan is de rol van de NMa wel eens verwarrend: welke samenwerkingsvormen zijn toegestaan? De fractie van de ChristenUnie vraagt aan de staatssecretaris duidelijkheid over mogelijke samenwerkingsvormen en goede en spoedige ordening in de financiering, want bovenregionaal aanbod is nodig door gemeenschappelijke zorgaanbieders. Dit moet apart, maar in ieder geval voldoende worden gefinancierd.

Mevrouw Agema (PVV):

Mevrouw Wiegman laat op een haast verbijsterende manier haar christelijke gezicht zien. Ik denk dat niemand in de Kamer ontkent dat, als er een extreme situatie is, een behandelovereenkomst opgezegd zou moeten kunnen worden als aan een heleboel criteria is voldaan. Maar dit debat gaat erover dat die norm heel laag ligt. Het kunnen ook lastige ouders zijn. Het kan ook een verandering van zorgzwaarte zijn, de run op zware gevallen die sinds de invoering van de zorgzwaartepakketten is ontstaan. Zou dan niet juist de ChristenUnie moeten zeggen: wij gaan ervoor liggen dat oudere mensen die zwaardere zorg nodig hebben ineens op straat worden gezet, wij gaan die mensen beschermen en wij gaan ook die mensen beschermen van wie, omdat zij klagen over zorg, omdat zorg soms echt niet goed is, de geliefden zomaar uit hun instelling worden gezet?

De voorzitter:

Mevrouw Agema, dank u wel.

Mevrouw Agema (PVV):

Dat had ik toch meer mogen verwachten van de ChristenUnie?

De voorzitter:

Als ik dat zeg, bedoel ik dat u afrondt.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik begrijp deze vraag niet, want volgens mij zijn wij het hierover helemaal eens. De lading die er nu wordt gelegd in de opgestelde Handreiking en het hele beeld dat er omheen is geschapen, deel ik niet. Ik ben het helemaal met u eens dat mensen niet zomaar vanuit een instelling geloosd mogen worden, dat is ook de inzet van mijn betoog. Het is juist een kwestie van goede zorg dat wanneer het om een extreme situatie gaat, instellingen soms ook nee kunnen zeggen. Dan moet het mogelijk zijn om, ook door middel van samenwerking, te kunnen zeggen: deze cliënt is beter thuis in een andere instelling en is gebaat bij andere zorg.

Mevrouw Agema (PVV):

U had er misschien goed aan gedaan de criteria eens in te zien. Op dit moment is een verandering van zorgzwaarte al reden om het contract op te zeggen. Ook lastige ouders zijn een reden tot opzegging. Het staat er gewoon allemaal in en die kaders zijn dus eigenlijk veel te breed. U zegt dat die kaders goed zijn.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik geloof dat ik dat niet heb gezegd. Ik heb ook juist de vinger gelegd bij die zorgzwaartepakketten en bij de problemen die dit soort gevallen met zich mee kan brengen. Nogmaals, ik begrijp het contrast niet.

Mevrouw Willemse-van der Ploeg (CDA):

Voorzitter. Mevrouw Wiegman heeft ongetwijfeld de Handreiking goed gelezen. Heeft zij daarin, naast het perspectief van de zorgaanbieder, ook het perspectief van de zorgvrager gelezen? Zo nee, zou dit er dan alsnog in verwerkt moeten worden?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik vind het een beetje lastig een oordeel te vellen en aan te geven wat precies de inhoud van de Handreiking zou moeten zijn die door professionals is opgesteld, waarvan ik wel zeg dat het beter was geweest als die was afgestemd met cliëntenorganisaties. Ik kan die Handreiking niet anders lezen dan dat deze juist vanuit het perspectief van het bieden van goede zorg en van zorgvuldigheid, is opgesteld. Ik twijfel om vanaf deze plaats een oordeel te gaan vellen en af te kondigen dat de Handreiking samen met de organisaties opgesteld had moeten worden. Om dat hier vanuit de politiek te gaan bepalen, daar twijfel ik een beetje over.

Mevrouw Willemse-van der Ploeg (CDA):

Als je de zorgvuldigheidseisen leest, zou je er vanuit het cliëntenperspectief toch zeker nog wel het een en ander aan toegevoegd willen zien. Deelt u die mening?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Als over deze Handreiking overleg had plaatsgevonden met de cliëntenorganisaties, had dit wellicht goede aanvullingen opgeleverd. Uit contacten met zorginstellingen en gelet op de manier waarop deze Handreiking is opgesteld, inclusief de visie daarin, kan ik alleen maar concluderen dat die Handreiking met het oog op goede zorg voor de cliënt tot stand is gekomen. Dat moeten wij vandaag in het debat niet ontkennen.