ChristenUnie
Bijdrage Ed Anker aan het AO Migratie en Ontwikkeling
donderdag 12 februari 2009 16:00
De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Migratie en ontwikkeling
zijn met elkaar verbonden, innig zelfs. Ik zit hier als
justitiewoordvoerder die met name veel bezig is met
migratieonderwerpen bij een AO over ontwikkelingssamenwerking en ik
voel mij thuis bij dit onderwerp.
Scheve verhoudingen in de wereld zijn een aanjager van
migratie en juist daarom kunnen wij het Nederlandse
vreemdelingenbeleid nooit loszien van wat er in de rest van de wereld
gebeurt. Als wij iets willen doen aan de instroom van vreemdelingen in
Nederland moeten wij ook elders in de wereld onze verantwoordelijkheid
nemen. Mijn fractie heeft dat standpunt al geruime tijd. Ik proef
diezelfde visie in deze notitie.
Het is dan toch bijzonder om te merken dat de koppeling
van migratie en ontwikkeling nog niet heel veel wordt gemaakt. Wij
lezen in de notitie dat dat wel steeds meer gebeurt, maar dat denken
is blijkbaar nog niet heel ver doorontwikkeld. De buitenlandse
ervaring van mensen kan een positief effect hebben op de ontwikkeling
van een herkomstland, maar dat besef is nog niet tot al die landen
doorgedrongen. In het vreemdelingenbeleid worden wij geconfronteerd
met landen die mensen bijvoorbeeld niet willen terugnemen. Bekende
voorbeelden zijn Afghanistan en China.
Anderzijds zijn er landen die al heel gerichte
ondersteuning vragen bij het beheer van de migratiestromen. Ik vind
het goed dat Nederland die ondersteuning ook biedt. Ik vraag de
bewindslieden wel wat de inzet is om dit idee in meer landen aan de
man te brengen.
Duurzame terugkeer en herintegratie zijn feitelijk een
sluitstuk van het Nederlandse vreemdelingenbeleid. Daarin moet veel
gebeuren. Een vreemdeling is allereerst gericht op verblijf in
Nederland. Als dat niet mogelijk is, is het absoluut het beste wanneer
de vreemdeling vrijwillig terugkeert. Er wordt meer geld vrijgemaakt
om daarin ondersteund te worden. Wel zijn er voorwaarden aan gesteld.
Een vreemdeling moet binnen een bepaalde periode aangeven te willen
meewerken aan terugkeer. In de praktijk blijkt vaak dat het niet
makkelijk is om een punt te zetten achter het idee om in Nederland te
blijven. Is het dan niet beter om de termijn om nog gebruik te kunnen
maken van bijvoorbeeld het IOM wat soepeler te hanteren? Als een
vreemdeling de boot gemist heeft, is het nog onaantrekkelijker om mee
te werken aan terugkeer.
Het Platform Duurzame Terugkeer heeft een initiatief
genomen om vanuit een gezamenlijke visie te werken aan die terugkeer.
Wij zijn enthousiast over dat initiatief. Het is fantastisch dat tien
organisaties zelfbewust een plek in de keten willen innemen. Deze
NGO's zijn een ontzettend belangrijke speler in de begeleiding van
vreemdelingen. Als zij willen meewerken aan terugkeer is dat een kans
die de staatssecretaris moet oppakken. In haar brief schrijft zij dat
zij dit AO meer zal gaan vertellen over hoe zij verdergaat met deze
club van tien organisaties. Ik ben zeer benieuwd en ik vraag de
staatssecretaris ook of zij samenwerking met deze organisaties
structureel wil maken. Ik denk dan ook heel specifiek hoe dit ingebed
zou moeten worden in de hele vreemdelingenketen. Heeft zij
bijvoorbeeld nagedacht hoe zij één gezamenlijk aanspreekpunt kan gaan
organiseren? Het zijn natuurlijk wel tien totaal verschillende
organisaties die met elkaar moeten blijven samenwerken. Wat kan de
staatssecretaris eraan doen om die samenwerking ook zo vruchtbaar
mogelijk te laten zijn?
Een partij die ik bij dit platform nog een beetje mis,
zijn de asieladvocaten. In hoeverre wordt er met hen gesproken over
begeleiding naar terugkeer? Is dat ook een taak waarin een
asieladvocaat een rol zou kunnen spelen?
De staatssecretaris heeft haar plannen voor duurzame
terugkeer uit Irak op Europees niveau aangekaart. Ik complimenteer
haar met dit initiatief. Ik ben ook erg benieuwd naar de reacties. Hoe
urgent is deze problematiek voor andere Europese landen die een
categoraal beschermingsbeleid hebben gehad? Wij hebben hier een
periode van vijf jaar gekend voor de tijdelijke verblijfsvergunning.
Hoe is dat bij anderen? Kijken zij de kat uit de boom? Moeten wij het
eerst maar eens even oplossen en willen zij dan misschien aanhaken?
Wij ontvingen gisteren ook nog een brief over de
braindrain. Wat mij allereerst opviel, is dat daar alleen de
handtekening van de staatssecretaris van Justitie onder staat. Is dit
niet ook een onderwerp waar bijvoorbeeld de minister van Onderwijs
belang bij heeft? Bij de bespreking van de internationaliseringsagenda
hoger onderwijs en de wetgeving hoger onderwijs bij de
begrotingsbehandeling viel mij al op dat de departementen -- ik heb
een lijstje, maar ik kreeg net nog een tip dat er meer bij hoort:
Justitie, Economische Zaken, OCW, OS, maar ook VWS als het gaat om
mensen in de zorg -- nogal solistisch optrekken op dit onderwerp.
Daarom hebben wij ook een motie ingediend om een kabinetsbrede visie
te maken hoe wij omgaan met ons internationale onderwijs en
tegelijkertijd ook met uitdagingen en problemen als braindrain en
braingain. Ik vraag mij na het cijfermatige overzicht dat wij nu
hebben gekregen af hoe het er echt voorstaat. Graag krijg ik daarover
wat meer informatie. Wij hebben niet alleen behoefte aan nu even een
cijferoverzicht van hoe het de afgelopen jaren is geweest, maar ook
willen wij horen of er trends in zitten, of wij dingen aan het doen
zijn die die trends gaan beïnvloeden, of dat wij juist reageren op
trends.
Ook OCW spreekt bijvoorbeeld over circulaire migratie. Ik
kan mij daar wel iets bij voorstellen. Dat past bij de manier waarop
jonge mensen over de wereld trekken, maar wat heeft dat nu precies
voor invloed op braindrain en braingain? Daarover moeten wij iets
zeggen. Dat mis ik op dit moment.
Ten slotte kom ik bij de brief die wij hebben ontvangen
over bescherming in de regio. Wij kunnen de minister steunen in de
manier waarop hij daarmee omgaat. Nog even terugkomend op de terugkeer
naar Irak, ik proefde daarin al iets van die visie, bijvoorbeeld dat
hervestiging vanuit kampen complementair moet zijn aan het Nederlandse
asielbeleid. Ik steun de minister daarin van harte.
Mevrouw Ferrier (CDA): De heer Anker stelt terecht dat de circulaire
migratie past in een moderne manier van denken over hoe mensen zich
over de wereld bewegen en dat je daar maar beter beleid op kunt maken.
Hoe kijkt hij tegen de pilot aan waarvoor voorstellen worden gedaan in
deze beleidsnotitie?
De heer Anker (ChristenUnie): Tegen een pilot kun je niet al teveel
hebben omdat je gaat kijken hoe dingen in de praktijk uitwerken, maar
wat ik een beetje mis, is een analyse eromheen zoals ik heb
aangegeven, als wij denken aan braindrain en braingain. Ik vind wel
dat wij daar meer over moeten zeggen. Nu wordt heel vaak circulaire
migratie bij OCW gebracht als een kans, terwijl
Ontwikkelingssamenwerking toch meer zegt: wij moeten nog maar zien wat
de gevolgen zijn. Ik vind het belangrijk dat wij de vinger aan de pols
houden.