Waterschap Reest en Wieden

Reactie op Vereniging Eigen Huis

Publicatiedatum : 2 maart 2009

Vereniging Eigen Huis (VEH) heeft onderzoek gedaan naar de tarieven van de waterschapsbelastingen en concludeert dat deze flink zijn gestegen. De door VEH geconstateerde stijgingen hebben vooral te maken met de invoering van het nieuwe belastingstelsel van de waterschappen.

Hiermee voeren de waterschappen een wijziging in de Waterschapswet uit. De door de VEH geconstateerde verschuiving van de lasten naar de huishoudens was al bij de besluitvorming over deze wetswijziging voorzien en is bij de besluitvorming in de Tweede Kamer meegewogen.

Ook de verschillende lastenontwikkeling voor de eenpersoons- en meerpersoonshuishoudens die de VEH constateert, heeft te maken met de overgang op het nieuwe belastingstelsel. In het nieuwe stelsel zit wat betreft de zuiveringsheffing een lastenverlagend aspect dat door een meerpersoonshuishouden in drievoud wordt geconsumeerd en door een eenpersoonshuishouden in enkelvoud. Daar tegenover staat het in zijn algemeenheid hoger tarief voor de ´watersysteemheffing ingezetenen´ dat voor alle huishoudens gelijk uitwerkt. In het geval van de huishoudens is dit laatste aspect groter dan het aspect van de lagere zuiveringsheffing, waardoor alle huishoudens gemiddeld genomen met een lastenverzwaring worden geconfronteerd.

Waterschappen evalueren al

De door VEH genoemde waterschappen waar zich meer dan gemiddelde lastenstijgingen voordoen, geven aan dat er in bepaalde, individuele gevallen en delen van bepaalde waterschappen sprake is van grotere verschillen. Deze verschillen hebben vaak te maken met incidentele factoren. Een voorbeeld doet zich voor bij het door VEH genoemde Waterschap Hunze en Aa's, dat in 2008 al zijn belastingplichtigen een eenmalige teruggave heeft gedaan. Hierdoor lijkt er in 2009 sprake van een grote stijging, maar het zou beter zijn de lasten met die van 2007 te vergelijken.

Zoals ook bij de VEH bekend is, is de Unie bezig met zijn evaluatie van de uitkomsten van het nieuwe belastingstelsel. Hierbij gaat het vooralsnog vooral om de vraag of de verwachtingen die de regering over de lastenverschuivingen heeft uitgesproken zich ook in de praktijk manifesteren. Deze evaluatie wordt gebaseerd op een uitgebreide, cijfermatige en kwalitatieve analyse door een combinatie van twee onafhankelijke bureau´s. Hiermee wordt een toezegging van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat aan de Tweede Kamer ingevuld. De Unie zal zijn evaluatie aan de Staatssecretaris aanbieden en de verwachting is dat de Staatssecretaris deze aan de Tweede Kamer zal toezenden. Koepels zoals de VEH, maar ook LTO, VEMW, Bosschap en de Federatie Particulier Grondbezit worden in de gelegenheid gesteld om hun visie op de uitkomsten te geven. Dit gebeurt in eerste instantie in meer technische zin op 9 maart en later bestuurlijk. VEH is voor beide momenten uitgenodigd.

Laagste lastenverhogngen

Wanneer we de totale lastenverhogingen van de waterschappen vergelijken met die van andere overheden, behoren deze al jaren tot de laagste. Het CBS publiceerde onlangs dat de lastenverhoging van de waterschappen in 2009 3,5% bedroeg en voor 2% wordt veroorzaakt door de algemene prijsstijging waar waterschappen mee worden geconfronteerd (inflatie) en anderzijds te maken heeft met de beleidsintensiveringen die waterschappen moeten doorvoeren om in te spelen op vooral klimaatverandering en zwaardere (milieu-) eisen, waarvan de laatste voor een deel uit Europese regelgeving voortvloeien.

De VEH vindt dat de waterschappen meer inzicht moeten geven in hun kosten en de oorzaken van tariefsstijgingen. De Unie van Waterschappen vindt dat de waterschappen hier al veel aandacht aan besteden. Wanneer de belastingplichtigen hun aanslag ontvangen, zit daar altijd een bijsluiter bij. Hierin staat uitgelegd wat het waterschap doet voor het geld dat zij van de burgers en bedrijven vraagt. Ook wordt hierin ingegaan op de oorzaken van eventuele lastenverhogingen. Deze informatie is uiteraard ook op de websites van de waterschappen te vinden. Verschillende waterschappen verspreiden ´waterkranten´en andere publicaties in hun gebieden.
Ook collectief geven de waterschappen belangstellenden inzicht in hun kosten en tarieven en datgene wat zij met de belastingmiddelen bereiken. Dit gebeurt vooral door middel van bedrijfsvergelijkingen en benchmarks. Op al deze terreinen kan het natuurlijk altijd beter en daar werken de waterschappen ook continu aan.

Wat VEH stelt is niet waar

De VEH stelt dat de eigenwoningbezitters minder zeggenschap hebben gekregen in de verschillende waterschappen. Dit is niet waar. Wel worden de belangen van de eigenwoningbezitters sinds dit jaar op een andere manier behartigd. Als uitvloeisel van dezelfde wetswijziging als waarin het belastingstelsel is opgenomen hebben de waterschappen ook een bestuur dat op een andere wijze is samengesteld. Er is overgeschakeld van een zogenaamd personenstelsel waarin voor een belangrijk deel individuen bestuurslid waren, naar een lijstenstelsel waarin politieke partijen en andere organisaties de belangen van de burgers en bedrijven behartigen. Deze organisaties behartigen zowel de belangen van de woningbezitters als de huurders.

De verschillen in belastingen tussen de waterschappen vloeien niet alleen voort uit de door VEH genoemde factoren, maar vinden ook hun oorsprong in het feit dat in Nederland is gekozen voor een decentrale uitvoering en financiering van het waterbeheer door 27 waterschappen. Binnen de gekozen structuur bepalen de waterschapsbesturen, gegeven de fysische en demografische gesteldheid van hun gebied en eisen die aan het waterbeheer worden gesteld, het ambitieniveau van de taakuitoefening en de hoogte van de benodigde belastingen. Zij houden de tariefontwikkeling nauwlettend in het oog. In deze democratische verkozen besturen zijn de huishoudens en bedrijven die de belastingen betalen vertegenwoordigd. Zij praten rechtstreeks aan de voorkant mee over de hoogte en besteding van de belastinggelden (uitmondend in de vaststelling van de begroting en de belastingtarieven) en kunnen lopende en na afloop van het jaar (via tussentijdse rapportages, jaarverslaggeving of specifieke onderzoeken) controleren of de belastinggelden doeltreffend en doelmatig zijn besteed. Hierdoor is er van nature een druk op doeltreffendheid, doelmatigheid en tariefsontwikkeling.

Ook onderling ontplooien de waterschappen veel initiatieven om zo doelmatig mogelijk te werken en de kosten zo laag mogelijk te houden. Het gaat dan onder andere om de al genoemde onderlinge bedrijfsvergelijking, gezamenlijke slibverwerking, gezamenlijke laboratoria, gezamenlijke belastingkantoren e.d.

Controle door democratisch gekozen bestuur

De VEH pleit voor een onafhankelijke rekenkamer. Eerder is al aangegeven dat in de eerste plaats de democratisch gekozen besturen van de waterschappen zich over de tariefsontwikkeling buigen. Daarbij geldt dat de vergaderingen en stukken van het Algemeen Bestuur van een waterschap openbaar en voor een ieder toegankelijk en beschikbaar zijn. Belangrijke besluitvorming wordt tijdig aangekondigd, zodat iedere belangstellende de tijd heeft zich een mening te vormen.

Indien betrokkenen het wenselijk vinden kunnen zij inspreektijd in vergaderingen van het Algemeen Bestuur aanvragen en hun mening naar voren brengen. Wat betreft de begroting en de jaarrekening kunnen betrokkenen hun bedenkingen schriftelijk bij het waterschap neerleggen en is het waterschap verplicht daar schriftelijk op te reageren. De provincie oefent het bestuurlijk toezicht op de waterschappen uit en ziet langs die lijn toe op de tariefsontwikkeling. De accountant controleert de jaarrekening en spreekt zich uit over de juistheid en rechtmatigheid van de daarin opgenomen cijfers, inclusief de verantwoording over de besteding van het belastinggeld. De meeste waterschappen hebben een rekenkamer of een daarmee vergelijkbaar orgaan, dat de doeltreffendheid en doelmatigheid als belangrijkste aandachtpunt heeft.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat oefent het zogenaamde oppertoezicht op de waterschappen uit. Gegeven het aantal organen dat zich al over de tariefsontwikkeling en de doelmatigheid buigt en bet aantal initiatieven dat al rond doelmatigheid loopt, zien de waterschappen niet veel toegevoegde waarde in nog een extra toezichthoudend orgaan zoals de door de VEH voorgestelde landelijke rekenkamer.

© Waterschap Reest & Wieden
|||||||||||||||||| |||||||||||||||||| |||||||||||||||||| |||||||||||||||||| |||||||||||||||||| ||||||||||||||||||