Ministerie van Economische Zaken


Reactie op motie van Dam c.s. inzake vergunningverlening mobiele communicatie 2,6 GHz


> Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag

Directoraat-Generaal
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Energie en Telecom
Directie ICT en Toepassing
Binnenhof 4

Bezuidenhoutseweg 30
2513 AA `s-GRAVENHAGE Postbus 20101
2500 EC Den Haag
T 070-3798911 (algemeen)
www.ez.nl
Behandeld door
S. Koreneef
T 070 379 81 30
s.koreneef@minez.nl


Datum 27 februari 2009 Ons kenmerk
ET/IT / 9032530


Betreft Reactie op motie van Dam c.s. inzake vergunningverlening mobiele Bijlage(n)
---

communicatie 2,6 GHz


Hierbij ontvangt u mijn reactie op de door uw Kamer aangenomen motie van Dam
c.s. (Frequentiebeleid 2008-2009, 24 095, nr. 229) betreffende de
vergunningverlening mobiele communicatie (2,6 GHz) van 18 december 2008.


1. Reserveren van ruimte voor een nieuwkomer

In mijn eerdere voorstellen1 betreffende de vergunningverlening mobiele
communicatie (2,6 GHz) heb ik aangegeven dat de frequentieruimte verdeeld kan
worden over tenminste vijf verschillende partijen. Hiermee komen er meer
keuzemogelijkheden voor de consument als het gaat om mobiele telefonie, mobiel
internet en andere mobiele toepassingen.


In de motie van Dam c.s. is gevraagd om 20 % van de vergunningen voor een
nieuwkomer te reserveren. Partijen met een eigen netwerk (volgens de motie
KPN, Vodafone, T-Mobile, Ziggo en UPC) kunnen dan maximaal 80% van de
vergunningen krijgen. Er zijn echter niet vijf partijen die een netwerk hebben met
eindgebruikers op de communicatiemarkt, maar heel veel meer indien alle
partijen meegeteld worden met een vast of mobiel (regionaal) netwerk. Het
beperken van de kabelbedrijven Ziggo en UPC is daarom ongeoorloofd
discriminatoir en heeft een aantal negatieve consequenties voor de concurrentie
op de markt voor mobiele communicatie en dat is niet in het belang van de
consument. Hierbij verwijs ik u naar de zienswijze van OPTA naar aanleiding van
de motie vergunningverlening 2.6 GHz2, die het voorgaande ondersteunt (zie
bijlage).


Het is wenselijk dat de veiling leidt tot een toename van concurrentie op markten
voor communicatiediensten. Die mogelijkheid realiseer ik door, in aanvulling op
mijn eerdere beleid, de bestaande spelers KPN, T-Mobile en Vodafone gedeeltelijk
te beperken in hun deelname aan de veiling ten opzichte van nieuwkomers3. De


1 Brief aan de Tweede Kamer inzake vergunningverlening mobiele communicatie (2,6 GHz)
van 21 oktober 2008 (ET/IT8156834)

Brief aan de Tweede Kamer inzake vergunningverlening mobiele communicatie (2,6 GHz)
van 17 december 2008 (ET/IT 8200584)

2 Zienswijze motie vergunningverlening 2.6 GHz OPTA van 21 januari 2008
(OPTA/AM/2009/200090

3 Nader wordt bezien in hoeverre dit ook geldt voor het bedrijf Worldmax (licentie 3.5 GHz)
Pagina 1 van 2


Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie ICT en Toepassing


beperking houdt in dat voor de cap van 40 MHz ook de gelijksoortige
Ons Kenmerk
frequentieruimte die voornoemde partijen al bezitten in aanmerking wordt ET/IT / 9032530
genomen.4 Naast mogelijke deelname van nieuwe partijen als Ziggo en UPC zal
hiermee ook ruimte worden gegeven aan nog minstens één nieuwe partij extra.
Hiermee wordt de frequentieruimte verdeeld over tenminste zes partijen en zal ik
in de geest van de motie handelen.


2. Consequenties voor beleid en tijdpad

In mijn brief van 17 december 2008 heb ik u aangeven dat het uitvoeren van de
motie een vertraging tot gevolg heeft en een aantal juridische risico's met zich
meebrengt. Aangezien het veilingmodel met bovengenoemde aanpassingen
complexer wordt, dient de veilingsoftware te worden aangepast en getest. Dat
betekent dat het beleid en de veilingregeling nu worden herschreven en opnieuw
worden geconsulteerd in het tweede kwartaal van 2009. Daarna zal ik een nieuw
advies vragen aan OPTA en NMa. De definitieve veilingregeling wordt vervolgens
in het derde kwartaal bekend gemaakt. Agentschap Telecom kan vervolgens een
informatiesessie en een proefveiling in het vierde kwartaal houden. Ik streef
ernaar om de daadwerkelijke veiling in het eerste kwartaal van 2010 van start te
laten gaan.


De motie Van Geel5, ingediend bij de Algemene Financiële Beschouwingen, wordt
mede gedekt door de opbrengst van deze veiling. Het aanpassen van het
veilingontwerp en het later uitvoeren van de veiling kan gevolgen hebben voor de
veilingopbrengst. Ik wijs u er op dat het kabinet van opvatting is dat, als deze
dekking niet volledig kan worden gerealiseerd, de intensivering in ruimtelijk-
economische projecten met hetzelfde bedrag dient te worden verlaagd, zoals
aangegeven in de brief met verwerking van budgettaire moties APB.


Ik zal de Tweede Kamer over de uitkomsten van de veiling informeren.


(w.g.) drs. F. Heemskerk

Staatssecretaris van Economische Zaken


4 Op basis van artikel 6a van het Frequentiebesluit
5 Moties TK 31700, nrs 10, 15, 17 en brief Minister van Financiën van 30 september TK
31700, nr 31)

Pagina 2 van 2



---- --