Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten
Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim)
* Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim)
* Lening of Subsidie?
* Lening
* Subsidie
* Restauratieachterstand
* Aanvraagprocedures
* Overgangsbepalingen
Het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim) is op 1
februari 2006 in werking getreden. Het Brim richt zich op
instandhouding van beschermde monumenten. Onder instandhouding wordt
verstaan de onderhoudswerkzaamheden aan een beschermd monument alsmede
werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en die voor het
herstel van het monument noodzakelijk zijn. Door monumenteigenaren
financieel te ondersteunen wordt planmatig en goed onderhoud van
monumenten gestimuleerd, waarbij slechts incidenteel een noodzakelijke
restauratie voorkomt. Het Brim kent zo min mogelijk verschillende
categorieën monumenten en subsidiepercentages en een directe relatie
tussen aanvrager en verlener van financiële steun. Om de
aanvraagprocedure over zo min mogelijk schijven te laten verlopen, is
de rol van gemeenten en provincies bij de subsidieverlening vervallen.
De doorlooptijd van aanvragen kon daarmee aanmerkelijk worden
teruggebracht.
top
Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim)
Het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim) is op 1
februari 2006 in werking getreden. Het Brim richt zich op
instandhouding van beschermde monumenten. Onder instandhouding wordt
verstaan de onderhoudswerkzaamheden aan een beschermd monument alsmede
werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en die voor het
herstel van het monument noodzakelijk zijn. Door monumenteigenaren
financieel te ondersteunen wordt planmatig en goed onderhoud van
monumenten gestimuleerd, waarbij slechts incidenteel een noodzakelijke
restauratie voorkomt.
Lening of subsidie
Op grond van het Brim komen eigenaren voor de instandhouding van hun
beschermde monumenten in aanmerking voor subsidie of een goedkope
lening, al dan niet in combinatie met fiscale aftrek van
onderhoudskosten. De strekking van de regeling is dat eigenaren van
woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie aanspraak hebben
op een lening, en dat de overige eigenaren aanspraak hebben op
subsidie. Subsidie wordt namens de minister door de RACM verleend.
Goedkope leningen worden verstrekt door het Nationaal Restauratiefonds
(NRF). Ook zorgt het NRF voor het uitbetalen van de subsidies.
Daarnaast kan het NRF zorgen voor voorfinanciering van subsidies en
voor financiering van het niet gesubsidieerde deel van de
instandhoudingskosten.
Uitzonderingen
Het Brim is bedoeld voor rijksmonumenten en hun monumentale
interieurs, met uitzondering van de archeologische rijksmonumenten.
Groene rijksmonumenten zoals parken en tuinen zijn vooralsnog
uitgezonderd van Brim-subsidie. Als op termijn extra middelen
beschikbaar komen, zullen de groene monumenten ook een beroep op
instandhoudingssubsidie kunnen doen. Provinciale en gemeentelijke
monumenten vallen niet onder de regeling.
Gefaseerde instroom
Gelet op de beperkte subsidiemiddelen is gekozen voor een gefaseerde
inwerkingtreding van het Brim op basis van groepen monumenten, de
CBS-categorieën. Eigenaren van beschermde monumenten in de
CBS-categorieën molens, kastelen, landhuizen e.d. en
horeca-instellingen konden in 2006 als eerste een beroep doen op
Brim-subsidie voor de periode 2007-2012.
Dit jaar (t/m 31 augustus 2008) kunnen de eigenaren van monumenten met
CBS-categorieën openbare gebouwen, verdedigingswerken, liefdadige
instellingen en losse objecten e.d. een subsidieaanvraag doen voor de
periode 2009-2014. Ook eigenaren van monumenten uit de
instroomcategorieën uit 2006 en 2007 die nog geen aanvraag hebben
gedaan kunnen in 2008 een subsidieaanvraag indienen voor 2009-1014.
Overgangsbepalingen
De onderhoudsregeling (Brom) en de restauratieregeling (Brrm 1997)
worden ingetrokken. Voor het Brom en Brrm 1997 gelden
overgangsbepalingen.
Regeling en leidraad
Het Brim regelt de financiële ondersteuning van eigenaren ten behoeve
van de instandhouding van beschermde monumenten. In de daarbij
behorende Regeling rijkssubsidiëring instandhouding monumenten en de
Leidraad Brim subsidiabele instandhoudingskosten worden nadere regels
op grond van dat besluit gegeven betreffende de subsidiabele kosten,
de subsidieplafonds, het maximum bedrag aan subsidiabele kosten en de
gefaseerde inwerkingtreding. In de Leidraad wordt bovendien
uiteengezet welke kosten subsidiabel zijn.
Voorafgaand aan de inwerkingtreding van het Brim is artikel 34 van de
Monumentwet 1988 aangepast.
Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (pdf 129 kB)
Regeling rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (pdf 88 kB)
Leidraad Brim subsidiabele instandhoudingskosten (pdf 215 kB)
Artikel 34 Monumentenwet 1988 (pdf 21 kB)
top
Lening of Subsidie?
Er zijn twee mogelijkheden voor financiële ondersteuning via het Brim.
Eigenaren van woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie
kunnen een lening aanvragen. Voor overige eigenaren is er subsidie.
Woonhuizen
Dit zijn:
* beschermde monumenten die in oorsprong primair vervaardigd zijn
voor bewoning of
* die oorspronkelijk een andere functie dan bewoning hadden, maar nu
primair voor bewoning in gebruik zijn.
Kerkgebouwen, kastelen, buitenplaatsen, landhuizen, gebouwen van
liefdadigheid, molens en gemalen worden niet als woonhuis aangemerkt.
Zij komen in aanmerking voor subsidie.
Complexen
Een rijksmonument kan als onderdeel van een complex zijn aangewezen
vanwege de samenhang met andere complexonderdelen. Een beschermd
complex is als zodanig ingeschreven in het monumentenregister. In dat
geval hebben alle onderdelen van het complex recht op subsidie. Staat
een complex echter ingeschreven als woonhuis of als boerderij zonder
agrarische functie, dan kan geen aanspraak worden gemaakt op subsidie,
maar wel op een lening.
Boerderij met agrarische functie
Om te bepalen of een boerderij een agrarische functie heeft, wordt
aangesloten bij de gegevens zoals verkregen uit de jaarlijkse
landbouwtelling op grond van de Landbouwwet van het ministerie van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Informatie hierover kunt u
verkrijgen bij Het LNV-loket, tel.nr. 0800-22 333 22.
Organisaties voor monumentenbehoud en decentrale overheden
Door de minister aangewezen organisaties voor monumentenbehoud en
decentrale overheden komen voor hun hele bezit in aanmerking voor
subsidie, dus ook voor woonhuizen en boerderijen zonder agrarische
functie.
Alvorens de werkzaamheden te starten
Subsidie wordt niet verstrekt als met de werkzaamheden is begonnen
voordat de subsidie is verleend. Tevens mag voor de werkzaamheden geen
andere vorm van rijkssubsidie zijn verstrekt. Het kan zijn dat voor de
werkzaamheden een vergunning volgens artikel 11 van de Monumentenwet
1988 vereist is. Het is verstandig om hierover tijdig contact met de
gemeente op te nemen. Voor het aanvragen van een lening is een
vergunning volgens artikel 11 van de Monumentenwet 1988 vereist,
tenzij van de gemeente een schriftelijk verklaring wordt verkregen dat
voor de instandhoudingswerkzaamheden geen monumentenvergunning vereist
is.
top
Lening
Eigenaren van woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie
kunnen bij het Nationaal Restauratiefonds een laagrentende lening
afsluiten voor de instandhouding van hun beschermd monument. De
zogeheten Restauratiefonds-hypotheek.
Fiscale onderhoudskosten
De grondslag voor de hoogte van de lening wordt gevormd door de
fiscaal aftrekbare onderhoudskosten. Deze worden vastgesteld door het
Bureau Monumentenpanden van de Belastingdienst (BBM). Het BBM neemt
hierover een beslissing op verzoek van de eigenaar. Hieruit blijkt of
de eigenaar recht heeft op fiscale aftrek van onderhoudskosten en welk
(fictief) deel van de totale kosten als vastgestelde fiscale
onderhoudskosten kan worden aangemerkt.
Hoogte van de lening
Er wordt onderscheid gemaakt tussen eigenaren die in aanmerking komen
voor fiscale aftrek van onderhoudskosten en eigenaren die daar niet
voor in aanmerking komen. Als er geen aftrek mogelijk is, kan een
eigenaar tot 100% van de vastgestelde onderhoudskosten lenen. Heeft
een eigenaar wel recht op fiscale aftrek, dan kunt u tot maximaal 70%
van de onderhoudskosten lenen. In beide gevallen is de maximale lening
250.000,- euro per monument.
De belangrijkste voorwaarden
Om in aanmerking te kunnen komen voor een Restauratiefonds-hypotheek,
moet ten minste aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
* Het monument valt in de categorie woonhuizen en boerderijen zonder
agrarische functie.
* De aanvrager is eigenaar of zakelijk gerechtigde en is daarnaast
volledig beschikkingsbevoegd.
* De eigenaar heeft een mededeling of verklaring van het BBM
ontvangen waarin de door het BBM vastgestelde fiscale
onderhoudskosten staan vermeld.
* De instandhoudingswerkzaamheden zijn nog niet gestart en voor de
werkzaamheden is geen andere vorm van rijkssubsidie aangevraagd
en/of verleend.
* Een vergunning volgens art. 11 Monumentenwet 1988
(monumentenvergunning) is vereist, tenzij van de gemeente een
schriftelijk verklaring wordt verkregen dat voor de
instandhoudingswerkzaamheden geen monumentenvergunning vereist is.
De volledige Voorwaarden & Kenmerken van de Restauratiefonds-hypotheek
kunt u hier (pdf 599 kB)raadplegen.
Ook voor de financiering van het eventuele resterende deel van de
instandhoudingskosten kan een eigenaar terecht bij het
Restauratiefonds.
Voorwaarden & kenmerken (pdf 599 kB)
top
Subsidie
Eigenaren van woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie
komen in aanmerking voor een lening. De overige eigenaren komen in
aanmerking voor subsidie.
Voor subsidie komen in aanmerking:
* eigenaren van andere beschermde monumenten dan woonhuizen en de
boerderijen zonder agrarische functie,
* aangewezen organisaties voor monumentenbehoud,
* provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen die zijn
ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen
en
* eigenaren van woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie
die deel uitmaken van een complex.
Noodzakelijk, sober en doelmatig
Subsidie kan per beschermd monument worden aangevraagd. De subsidie
kan worden verstrekt ten behoeve van de instandhouding van een
beschermd monument voor een periode van zes jaren. Belangrijk:
Subsidie wordt slechts verleend voor zover deze noodzakelijk is voor
de instandhouding van het beschermde monument en voorzover de
werkzaamheden ter uitvoering van het instandhoudingsplan naar het
oordeel van de minister sober en doelmatig zijn.
Subsidiabele kosten
Subsidie wordt verstrekt over kosten van werkzaamheden, maatregelen en
voorzieningen die zijn vastgelegd in de Leidraad Brim subsidiabele
instandhoudingskosten. Subsidiabele kosten zijn kosten die naar het
oordeel van de minister noodzakelijk zijn om een monument in stand te
houden.
Voor monumenten die in eigendom zijn van de overige eigenaren gelden
verschillende subsidiepercentages. Het Brim onderscheidt daarom vijf
categorieën monumenten.
* Woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie voorzover die
in eigendom zijn van een aangewezen organisatie voor
monumentenbehoud,
* kerkgebouwen,
* kastelen, buitenplaatsen en landhuizen,
* molens en gemalen
* overige beschermde monumenten.
Voor decentrale overheden is geen onderscheid gemaakt in categorieën
monumenten, omdat voor decentrale overheden voor alle monumenten
hetzelfde - lagere - percentage geldt. Monumenten die deel uitmaken
van een beschermd complex krijgen het subsidiepercentage voor de
categorie waartoe het complex behoort. Kerken die deel uitmaken van
een complex komen altijd in aanmerking voor het (hogere)
subsidiepercentage dat voor de categorie kerkgebouwen is bepaald.
Eigenaren die geen fiscale aftrek hebben, krijgen 10% meer subsidie
dan eigenaren die wel fiscale aftrek hebben. Het Bureau
Monumentenpanden van de Belastingdienst (BBM) bepaalt of u voor aftrek
in aanmerking komt en doet op verzoek van de eigenaar hierover
mededeling.
Instroom
Voor eigenaren die in aanmerking komen voor subsidie wordt het Brim
gefaseerd ingevoerd op basis van een instroommodel. In de Regeling
rijkssubsidiëring instandhouding monumenten is vastgelegd welke
eigenaren van welke groepen beschermde monumenten in welke
kalenderjaren een beroep kunnen doen op subsidie. Bij het
instroommodel wordt gebruikgemaakt van de zogenaamde CBS-categorieën.
Deze CBS-categorie-indeling is niet gelijk aan de categorie-indeling
van het Brim De categorie-indeling van het Brim is met name van belang
voor de hoogte van de subsidie.
Grote projecten
Sommige instandhoudingsprojecten zijn echter zo grootschalig dat voor
de instandhouding daarvan waarschijnlijk geen aanvragen worden gedaan,
omdat voor de subsidiabele kosten een maximumbedrag wordt vastgesteld
en omdat de financiële dekking van de subsidiabele kosten die niet
door subsidie worden gedekt, zeker moet zijn gesteld om voor subsidie
in aanmerking te komen. Voor deze grote projecten geldt in het Brim
een hoger maximum bedrag aan subsidiabele kosten. Als de subsidiabele
kosten 700.000,- euro of meer bedragen over een periode van zes jaar,
dan is het maximum bedrag aan subsidiabele kosten waarover subsidie
kan worden verstrekt 1 miljoen euro per beschermd monument. Een deel
van het budget voor het Brim wordt jaarlijks afgezonderd voor
instandhouding van grote projecten.
Leidraad Brim subsidiabele instandhoudingskosten (pdf 215 kB)
Schema maximum bedrag aan subsidiabele kosten (pdf 8 kB)
Schema subsidiepercentage (pdf 8 kB)
Gefaseerde instroom Brim (pdf 68 kB)
Instandhoudingsplan (pdf 47 kB)
top
Restauratieachterstand
Voor met planmatig onderhoud gestart kan worden moet eerst de
achterstand in restauraties worden weggewerkt.
De restauratieachterstand in Nederland is de afgelopen jaren beduidend
kleiner geworden door het beschikbaar komen van extra gelden.
In de Najaarsnota 2006 is 140 miljoen euro extra beschikbaar gesteld
om de restauratieachterstand bij rijksmonumenten in te lopen. Deze
middelen zijn, respectievelijk zullen worden verdeeld via de Regeling
rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand 2007 (Rrwr 2007) en
de Regeling rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand 2008
(Rrwr 2008).
Na een financiële meevaller in de Voorjaarsnota 2008 is voorts op
initiatief van het CDA nog eens 50 miljoen euro beschikbaar gekomen
voor restauratie van 23 met name genoemde gebouwde monumenten,
waaronder de vestingwerken in Hellevoetsluis, de Hervormde Kerk in
Groede, de Philips-gebouwen in Eindhoven, de kathedraal Sint Bavo in
Haarlem, het Museumpark Orientalis in Heilig Landstichting, de Nieuwe
Toren in Kampen en de waterkrachtcentrale ECI in Roermond. De
volledige lijst staat op www.cda.nl onder Nieuws. De lijst komt
overigens volledig voor de verantwoordelijkheid van het CDA.
Nu is het de taak van de Rijksdienst voor Archeologie,
Cultuurlandschap en Monumenten scenario's te ontwikkelen voor een
weloverwogen besteding van de 50 miljoen euro. Daarna is het aan de
minister van OCW om hierover een beslissing te nemen.
Extra subsidiegelden
In het Brim is een speciaal artikel opgenomen voor de verdeling van
eventuele extra subsidiegelden voor monumenten die een
restauratieachterstand hebben. De uitvoering van deze bijzondere
regeling is afhankelijk van het beschikbaar komen van extra geld. De
extra gelden zijn bestemd voor de categorie Overige eigenaren zoals
omschreven in artikel 4 van het Brim.
Onderzoek restauratieachterstand
Staatssecretaris Van der Laan heeft opdracht gegeven voor een
onderzoek dat de restauratieachterstand bij rijksmonumenten in kaart
moet brengen.
Onlangs verscheen de rapportage van het onderzoek naar de
restauratieachterstand in Nederland. Dit rapport werd 30 oktober 2006
aan de Tweede Kamer aangeboden.
Brief aan de Tweede Kamer (pdf 56 kB)
top
Aanvraagprocedures
Voordat een lening of subsidie wordt aangevraagd, mag nog niet met de
werkzaamheden zijn begonnen. Voor een lening moet bovendien eerst
worden nagegaan of een vergunning volgens artikel 11 van de
Monumentenwet 1988 vereist is. Neem hierover tijdig contact met de
gemeente op.
Subsidie aanvragen
Subsidie wordt verleend op aanvraag. Voor de aanvraag van subsidie
heeft u in ieder geval een periodiek instandhoudingsplan en bouwkundig
inspectierapport per beschermd monument nodig. Het inspectierapport
mag niet ouder zijn dan twee jaar.
De indieningstermijn loopt van 1 april tot 1 september voorafgaand aan
het eerste kalenderjaar van de periode waarover subsidie wordt
gevraagd. Aanvragen die te vroeg of te laat worden ingediend worden
niet in behandeling genomen. Bij de verdeling van de middelen is de
volgorde van ontvangst bepalend en geldt de datum waarop de volledige
aanvraag met bijlagen is ontvangen of gecompleteerd als datum van
ontvangst. Binnen 13 weken wordt op de aanvraag beslist. Indien de
gevraagde subsidie wordt verleend zullen de subsidiabele kosten, het
bedrag van de subsidie, de verplichtingen en de jaren van
betaalbaarstelling in de beschikking worden vermeld.
Online aanvragen van lening of subsidie
Het indienen van een lening- of subsidieaanvraag kunt u doen via een
door de RACM en het Nationaal Restauratiefonds gezamenlijk ontwikkelde
aanvraagmodule. In deze digitale module zijn het aanvraagformulier met
het daarbijbehorende instandhoudingsplan opgenomen. De digitale
aanvraag kan worden ingevuld nadat een account is aangemaakt.
Om een digitale subsidieaanvraag rechtsgeldig te maken moet het
handtekeningformulier uitgeprint en van een handtekening voorzien
worden. Dit formulier moet vervolgens samen met de verplichte bijlagen
per post naar de RACM gestuurd worden.
Het aanvraagformulier versie 2009 voor Brimsubsidie is beschikbaar via
de online-aanvraagmodule. U kunt het formulier ook opvragen bij de
InfoDesk.
Model instandhoudingsplan Hollandsche Molen
De Vereniging De Hollandsche Molen heeft voor molens een digitaal
model instandhoudingsplan ontwikkeld. Dit plan, het zogenoemde
'molen-PIP', wordt door de RACM als instandhoudingsplan in de zin van
artikel 12 van het Brim geaccepteerd. Eigenaren van molens die van dit
door De Hollandsche Molen ontwikkelde model gebruikmaken, kunnen dit
plan bij hun aanvraag voegen. Over het op elkaar aansluiten van het
door de minister vastgestelde Brim-aanvraagformulier en het
'molen-PIP' zijn afspraken gemaakt met De Hollandsche Molen.
Uitsluitend moleneigenaren hebben de keus tussen het papieren of
digitale model van de RACM en het digitale model dat via De
Hollandsche Molen verkrijgbaar is.
Als u subsidie krijgt
Indien subsidie is verleend, kan bij het Nationaal Restauratiefonds op
basis van uitgevoerde werkzaamheden uit het instandhoudingsplan een
voorschot op de subsidie worden aangevraagd. Het Nationaal
Restauratiefonds kan u informeren over de wijze van aanvragen en de
voorwaarden, alsmede over de financieringsmogelijkheden met betrekking
tot de instandhoudingskosten.
Lening aanvragen
Een eigenaar/aanvrager kan een lening aanvragen via een digitaal
formulier (zie hieronder). Na het aanmaken van een persoonlijk account
kunt u op ieder gewenst moment uw aanvraag invullen, completeren en
verzenden. Bovendien wordt u daarna automatisch op de hoogte gehouden
van de voortgang van uw aanvraag. Als u dat wenst, kunt u ook een
aanvraagformulier downloaden of rechtstreeks opvragen bij het
Nationaal Restauratiefonds.
Aanvragen voor een Restauratiefonds-hypotheek kunnen gedurende het
gehele jaar worden ingediend bij het Restauratiefonds. Op basis
hiervan kan het Restauratiefonds met een offerte een toekenning doen.
Hiermee heeft de eigenaar een voorwaardelijke aanspraak op een
Restauratiefonds-hypotheek. Doorgaans ontvangt u hierover binnen
enkele weken na uw aanvraag uitsluitsel. Na gereedmelding van de
werkzaamheden door de eigenaar zal het Restauratiefonds vervolgens het
bedrag van de Restauratiefonds-hypotheek definitief vaststellen.
U kunt eerst hier een account aanmaken om een lening te kunnen
aanvragen.
top
Overgangsbepalingen
Het budget dat beschikbaar is voor subsidieverlening op grond van het
Brim neemt de eerste jaren na inwerkingtreding van het Brim
geleidelijk toe. Om te voorkomen dat door een te klein budget in de
eerste jaren een groot aantal subsidieaanvragen afgewezen moet worden,
is een instroommodel ontwikkeld dat voorziet in gefaseerde
inwerkingtreding van het Brim.
Dit instroommodel is alleen van toepassing voor eigenaren die in
aanmerking komen voor subsidie. Eigenaren van woonhuizen en
boerderijen zonder agrarische functie die in aanmerking komen voor een
lening, kunnen direct een beroep doen op het Brim.
Instroom in het Brim
Bij het instroommodel wordt gebruikgemaakt van de zogenaamde
CBS-categorieën. Let op: de CBS-categorie-indeling is niet gelijk aan
de categorie-indeling van het Brim. De categorie-indeling in het Brim
is voornamelijk van toepassing voor de hoogte van de subsidie.
Eenjarige Brom-subsidie
Voor eigenaren die nog niet in het Brim zijn ingestroomd, blijft de
huidige eenjarige Brom-regeling bestaan voor die monumenten die nu ook
voor deze regeling in aanmerking komen, en wel tot het jaar van
instroom in het Brim. Voorbeeld: een eigenaar van een monument dat in
2008 instroomt kan - mits het monument daarvoor op grond van het Brom
in aanmerking komt - voor onderhoudskosten gemaakt in 2008 tot 1 april
2009 bij de RACM een Brom-aanvraag indienen. Tussen 1 april en 1
september 2008 kan hij dan een Brim-aanvraag indienen voor de jaren
2009-2014.
Brrm 1997
De restauratieregeling Brrm 1997 is ingetrokken.
Voor reeds verleende restauratiesubsidie op grond van het Brrm 1997 en
voor reeds verleende onderhoudssubsidie op basis van de 10-jaren
kerkenregeling geldt dat gevestigde aanspraken, rechten en
verplichtingen ongewijzigd blijven gelden.
Nota Bene: Reeds uitgevoerde (deel)restauraties kunnen niet voor
subsidie in het kader van Brim in aanmerking komen. Hetzelfde geldt
voor gedeeltelijk beschikte aanvragen waarbij de werkzaamheden
volledig zijn uitgevoerd. Die zullen met resterende Brrm 1997-subsidie
over de budgetjaren 2006-2011 moeten worden afgerond.