Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Den Haag Ons kenmerk
26 februari 2009 KO/98769
Onderwerp Bijlage(n)
Aanbieding rapport SIOD 1
I. Aanleiding
Hierbij treft u het onderzoek aan dat de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) op mijn
verzoek heeft uitgevoerd naar de risico's van misbruik en oneigenlijk gebruik bij de verstrekking van
kinderopvangtoeslagen gerelateerd aan gastouderopvang (zie bijlage) .
In mijn brief van 20 juni 2008 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 31 322 VIII, nr. 25) heb ik dit
onderzoek aangekondigd naar aanleiding van de explosieve groei van het gebruik van gastouderopvang
in combinatie met een toenemend aantal signalen over misbruik en oneigenlijk gebruik.
II. Doel van het onderzoek
Doel van het onderzoek was het identificeren van zwakke plekken in de regelgeving en inzicht krijgen in
de risico's op misbruik en oneigenlijk gebruik. Met deze begrippen wordt het volgende bedoeld:
· Oneigenlijk gebruik is het gebruik maken van de wet op een wijze die volgens de wet wel is
toegestaan, maar niet in de geest van de wet is.
· Misbruik is gebruik op zodanige wijze dat dit volgens de wet niet is toegestaan.
De bevindingen en aanbevelingen in het onderzoek worden in drie soorten risico's onderscheiden:
1. Risico's als gevolg van de ruimte die de Wet kinderopvang biedt op misbruik en oneigenlijk
gebruik.
2. De mogelijkheden dat misbruik en oneigenlijk gebruik wordt ontdekt en gesanctioneerd wordt
(toezicht).
3. Andere omstandigheden die regelovertreding in de hand werken.
III. Bevindingen
Hieronder treft u de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen uit het rapport, gevolgd door mijn
reactie en/of voornemen.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/4
1. Risico's met betrekking tot de Wet kinderopvang
1.1 Relatie arbeid en opvang
Het doel van de Wet kinderopvang is het mogelijk maken van de combinatie van arbeid en de zorg voor
kinderen. De SIOD merkt terecht op dat er in de Wet kinderopvang niet wordt gespecificeerd dat het
aantal uren opvang van de kinderen gerelateerd moet zijn aan het aantal uren arbeid van ouder(s).
Hierdoor ontstaat het risico dat er meer uren opvang worden afgenomen en gedeclareerd dan strikt
noodzakelijk is voor het verrichten van arbeid (en eventuele reistijd). De SIOD beveelt aan om in de wet
een relatie te leggen tussen arbeid en opvang.
· Reactie: Ik onderken de wenselijkheid van dit advies. Het opnemen van een relatie tussen arbeid
en uren opvang in de wet is echter alleen mogelijk als dit ook handhaafbaar is. Dit kan alleen als er
een betrouwbare urenadministratie is van zowel werknemers in loondienst als van personen die
zelfstandig een beroep uitoefenen. Tevens zal daarbij het werken op wisselende dagen en tijden
goed meegenomen moeten worden. Op dit moment blijkt een dergelijke urenadministratie voor
genoemde groepen niet beschikbaar.
· Daarnaast is het bijna onmogelijk om een goede systematische controle uit te voeren op het aantal
gebruikte opvanguren. Een administratieve controle op afgenomen opvanguren is mogelijk, maar
biedt niet meer dan een papieren zekerheid. Volledige betrouwbaarheid over het feitelijk gebruik
van opvang is puur theoretisch: dit vergt namelijk een arbeidsintensieve één op één controle bij de
deur van ieder kindcentrum of bij iedere gastouder. Ik heb aan de werkgroep Van Rijn gevraagd
een mogelijke koppeling van het aantal uren toeslag aan het aantal uren arbeid te betrekken bij
het advies over de toekomst van de kinderopvang.
1.2 Parallelle belangen gastouders, vraagouders en gastouderbureaus
In het huidige systeem van gastouderopvang hebben gastouders, vraagouders én de gastouderbureaus
parallelle belangen: al deze partijen zijn gebaat met meer uren opvang, waarvoor betaald wordt, waar
bemiddelingskosten voor gevraagd kunnen worden en waarvan de kosten in belangrijke mate door het
Rijk worden vergoed. Met name bij gastouderopvang in familieverband is daardoor het risico groot dat
meer opvanguren worden gedeclareerd dan strikt noodzakelijk is voor het combineren van arbeid en
zorg. Voorvallen van declaraties zónder dat er opvang heeft plaatsgevonden, zijn ook aangetroffen. Het
SIOD adviseert de rol van de professionele gastouder belangrijker te maken bij gastouderopvang en het
financiële belang voor de gastouderbureaus te verkleinen.
· Reactie: Ik onderschrijf dit advies en heb daarom in het wetsvoorstel met betrekking tot de
gastouderopvang dat u gelijktijdig heeft ontvangen een onderscheid aangebracht tussen
professionele gastouderopvang en een meer informele vorm van kleinschalige gastouderopvang.
Tevens hanteer ik daarbij twee verschillende maximumuurtarieven. Hiermee, en met het stellen
van eisen ten aanzien van een transparant betalingsverkeer tussen gastouders en vraagouders,
verklein ik het financieel belang voor de gastouderbureaus.
2. Risico's met betrekking tot toezicht
2.1 Gescheiden toezicht kwaliteit en financieel
De SIOD constateert dat in de Wet kinderopvang het toezicht op de kwaliteit door de GGD en
handhaving door de gemeente gescheiden gebeurt van het financiële toezicht op de
blad 3/4
kinderopvangtoeslag door de Belastingdienst. Hierdoor ontstaat het risico dat regelovertreding minder
snel ontdekt wordt. Aanbevolen wordt een verbinding te leggen tussen het kwalitatieve en het
financiële toezicht bij de uitvoering van de Wet kinderopvang.
· Reactie: Ik onderschrijf deze aanbeveling volledig. Het ondersteunt mede de acties die ik vorig jaar
in gang heb gezet om deze praktijk te veranderen. Via regelmatig rechtstreeks overleg tussen mijn
ambtenaren, de VNG, GGD-NL en de Belastingdienst wordt steeds meer gezamenlijk opgetrokken
bij de inspecties. Zo leggen, indien daar aanleiding voor is, GGD-inspecteurs en
Belastinginspecteurs gezamenlijk inspectiebezoeken af. Tevens heb ik eind vorig jaar in overleg
met de staatssecretaris van Financiën een wetswijziging doorgevoerd, waardoor er rechtstreeks en
structureel informatie uitwisseling kan plaatsvinden tussen de Belastingdienst en de GGD. Hiermee
wordt de kans op ontdekking van misbruik en oneigenlijk gebruik aanzienlijk groter.
2.2 Zicht op gastouders
De huidige wetgeving kent geen eis om gastouders systematisch te administreren. Dit kan er toe
leiden, aldus de SIOD, dat sommige ouders zich opgeven als gastouder maar niet aan de voorwaarden
voldoen. Tevens blijkt dat de anonimiteit van gastouders in de hand werkt dat de verdiensten van
gastouders veelal niet als inkomsten worden opgegeven bij de fiscus. Aanbevolen wordt de gastouders
systematisch inzichtelijk te krijgen.
· Reactie: In het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet kinderopvang wordt voorgesteld om de
professionele gastouderopvang (de minicréches) en de opvangouders van de informelere variant te
laten registreren in een nieuw op te richten landelijk register. Dit register komt in de plaats van de
huidge ruim 400 gemeentelijke registers. Dit register zal een landelijk karakter met een deels
openbare functie krijgen. Ook de Belastingdienst zal rechtstreeks toegang krijgen tot die
onderdelen die van belang zijn voor goed toezichtbeleid. Hierdoor kan sneller worden
geconstateerd of instellingen nog geregistreerd zijn en er dus aanspraak op kinderopvangtoeslag
kan worden gemaakt.
3. Risico met betrekking tot overige omstandigheden: beeldvorming
Gedurende het onderzoek en uit antwoorden van respondenten heeft de SIOD geconstateerd dat er een
beeld in Nederland dreigt te ontstaan dat er makkelijk geld verdiend kan worden met gastouderopvang.
Daarnaast heerst het beeld dat er weinig aan toezicht wordt gedaan en dat de pakkans erg klein is.
De SIOD adviseert niet alleen de regelgeving waar mogelijk aan te scherpen (waarmee de objectieve
pakkans wordt vergroot) maar hier ook nadrukkelijk over te communiceren. Dit geldt ook voor
verbeteringen die in het toezicht worden doorgevoerd: communiceer hierover. Dit vergroot in de
beeldvorming van de burger de subjectieve pakkans.
· Reactie: Ook dit advies zal ik ter harte nemen. De publicatie van het SIOD-rapport ondersteunt op
veel punten de wetswijziging die ik tegelijkertijd aan uw Kamer heb aangeboden. De
inwerkingtreding van deze wetswijziging zal met de nodige communicatie gepaard gaan. In
samenwerking met de Staatssecretaris van Financiën zullen OCW en de Belastingdienst/Toeslagen
de houders van gastouderbureaus, de minicréches, de opvangouders en de burgers uitgebreid gaan
informeren over de nieuwe regels en het toezicht daarop.
blad 4/4
IV. Conclusie
Het onderzoek door de SIOD signaleert dat het gastouderbureau in zijn huidige vorm gevoelig is voor
misbruik en oneigenlijk gebruik. Mede om die reden heb ik voorgesteld de Wet kinderopvang op een
aantal onderdelen aan te passen. Kortheidshalve verwijs ik u hiervoor naar de tekst van het
wetsvoorstel dat u tegelijkertijd is aangeboden. Tevens heb ik de afgelopen maanden in samenwerking
met de Belastingdienst/Dienst Toeslagen, de VNG en de GGD-NL al de nodige maatregelen voor de
korte termijn getroffen.
Sommige verbeteringen zijn ontstaan door intensievere samenwerking en betere informatie-
uitwisseling. Door hier vervolgens in het kader van handhavingscommunicatie goed met alle
betrokkenen over te communiceren en door de wijzigingen die na goedkeuring door uw Kamer zullen
worden doorgevoerd, verwacht ik dat het stelsel van kinderopvang steeds beter houdbaar wordt.
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sharon A.M. Dijksma