Motors for use in molecular nanotechnology
Datum: 27 februari 2009
Promotie: M. Klok, 14.45 uur, Academiebouw, Broerstraat 5, Groningen
Proefschrift: Motors for use in molecular nanotechnology
Promotor(s): prof.dr. B.L. Feringa
Faculteit: Wiskunde en Natuurwetenschappen
Moleculaire motoren theoretisch bruikbaar als energievoorziening
voor nanotechnologische toepassingen
Martin Klok gaat in zijn proefschrift in op de vraag of en hoe het
mogelijk is om in de toekomst een technologie te creëren die
functioneert op het kleinst denkbare niveau, namelijk het moleculaire.
Daartoe draagt hij, aan de hand van voorbeelden uit de biochemie en
natuurkunde, eerst een aantal argumenten aan waarom dit in principe
mogelijk moet zijn. Vervolgens gaat hij in op de vraag of en hoe
moleculaire motoren ingezet kunnen worden voor de energievoorziening
van dergelijke "machines" met nanodimensies. Van deze motoren was al
langer bekend dat ze onder invloed van licht een constante
draaibeweging met voorgedefinieerde richting van de ene helft ten
opzichte van de andere helft laten zien.
Aangezien het, met het oog op mogelijke toepassingen, voordelig is om
de rotatiesnelheid op te voeren was dit het eerste doel; door een
analyse te maken van de rotatiesnelheden van reeds bekende motoren en
dit aan structuurelementen te koppelen voerde Klok de maximale
rotatiesnelheid van motoren op van 60 Hz tot 167 MHz. Ook
determineerde hij het mechanisme van de traagste stap in de
rotatiecyclus verder, en maakte hij een analyse van hoe de gemiddelde
rotatiesnelheid, over het algemeen veel lager dan de maximale
rotatiesnelheid, afhangt van manipuleerbare variabelen als
temperatuur, lichtintensiteit en concentratie. Door een studie naar
het gedrag van motoren in omgevingen met hoge viscositeit kreeg hij
inzicht in het maximale vermogen. Tenslotte maakte hij verbindingen
waarin de motoren dusdanig gepositioneerd zijn dat zij moeten kunnen
bewegen over een oppervlak.
Martin Klok (Groningen, 1977) studeerde scheikunde aan de RUG en deed
zijn promotieonderzoek bij het Stratingh Instituut voor synthetisch
organische chemie. Het werd gefinancierd door NWO.
Rijksuniversiteit Groningen