Waterschap Regge en Dinkel
Reactie op Vereniging Eigen Huis
Publicatiedatum : 26 februari 2009
De door VEH geconstateerde stijgingen hebben vooral te maken met de
invoering van het nieuwe belastingstelsel van de waterschappen.
Hiermee voeren de waterschappen een wijziging in de Waterschapswet
uit. De door de VEH geconstateerde verschuiving van de lasten naar de
huishoudens was al bij de besluitvorming over deze wetswijziging
voorzien en is bij de besluitvorming in de Tweede Kamer meegewogen.
Ook de verschillende lastenontwikkeling voor de eenpersoons- en
meerpersoonshuishoudens die de VEH constateert, heeft te maken met de
overgang op het nieuwe belastingstelsel. In het nieuwe stelsel zit wat
betreft de zuiveringsheffing een lastenverlagend aspect dat door een
meerpersoonshuishouden in drievoud wordt geconsumeerd en door een
eenpersoonshuishouden in enkelvoud. Daar tegenover staat het in zijn
algemeenheid hoger tarief voor de ´watersysteemheffing ingezetenen´
dat voor alle huishoudens gelijk uitwerkt. In het geval van de
huishoudens is dit laatste aspect groter dan het aspect van de lagere
zuiveringsheffing, waardoor alle huishoudens gemiddeld genomen met een
lastenverzwaring worden geconfronteerd.
WATERSCHAPPEN EVALUEREN AL
De door VEH genoemde waterschappen waar zich meer dan gemiddelde
lastenstijgingen voordoen, geven aan dat er in bepaalde, individuele
gevallen en delen van bepaalde waterschappen sprake is van grotere
verschillen. Deze verschillen hebben vaak te maken met incidentele
factoren. Een voorbeeld doet zich voor bij het door VEH genoemde
Waterschap Hunze en Aa's, dat in 2008 al zijn belastingplichtigen een
eenmalige teruggave heeft gedaan. Hierdoor lijkt er in 2009 sprake van
een grote stijging, maar het zou beter zijn de lasten met die van 2007
te vergelijken.
Zoals ook bij de VEH bekend is, is de Unie bezig met zijn evaluatie
van de uitkomsten van het nieuwe belastingstelsel. Hierbij gaat het
vooralsnog vooral om de vraag of de verwachtingen die de regering over
de lastenverschuivingen heeft uitgesproken zich ook in de praktijk
manifesteren. Deze evaluatie wordt gebaseerd op een uitgebreide,
cijfermatige en kwalitatieve analyse door een combinatie van twee
onafhankelijke bureau´s. Hiermee wordt een toezegging van de
Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat aan de Tweede Kamer
ingevuld. De Unie zal zijn evaluatie aan de Staatssecretaris aanbieden
en de verwachting is dat de Staatssecretaris deze aan de Tweede Kamer
zal toezenden. Koepels zoals de VEH, maar ook LTO, VEMW, Bosschap en
de Federatie Particulier Grondbezit worden in de gelegenheid gesteld
om hun visie op de uitkomsten te geven. Dit gebeurt in eerste
instantie in meer technische zin op 9 maart en later bestuurlijk. VEH
is voor beide momenten uitgenodigd.
LAAGSTE LASTENVERHOGNGEN
Wanneer we de totale lastenverhogingen van de waterschappen
vergelijken met die van andere overheden, behoren deze al jaren tot de
laagste. Het CBS publiceerde onlangs dat de lastenverhoging van de
waterschappen in 2009 3,5% bedroeg en voor 2% wordt veroorzaakt door
de algemene prijsstijging waar waterschappen mee worden geconfronteerd
(inflatie) en anderzijds te maken heeft met de beleidsintensiveringen
die waterschappen moeten doorvoeren om in te spelen op vooral
klimaatverandering en zwaardere (milieu-) eisen, waarvan de laatste
voor een deel uit Europese regelgeving voortvloeien.
De VEH vindt dat de waterschappen meer inzicht moeten geven in hun
kosten en de oorzaken van tariefsstijgingen. De Unie van Waterschappen
vindt dat de waterschappen hier al veel aandacht aan besteden. Wanneer
de belastingplichtigen hun aanslag ontvangen, zit daar altijd een
bijsluiter bij. Hierin staat uitgelegd wat het waterschap doet voor
het geld dat zij van de burgers en bedrijven vraagt. Ook wordt hierin
ingegaan op de oorzaken van eventuele lastenverhogingen. Deze
informatie is uiteraard ook op de websites van de waterschappen te
vinden. Verschillende waterschappen verspreiden ´waterkranten´en
andere publicaties in hun gebieden. Ook collectief geven de
waterschappen belangstellenden inzicht in hun kosten en tarieven en
datgene wat zij met de belastingmiddelen bereiken. Dit gebeurt vooral
door middel van bedrijfsvergelijkingen en benchmarks. Op al deze
terreinen kan het natuurlijk altijd beter en daar werken de
waterschappen ook continu aan.
WAT VEH STELT IS NIET WAAR
De VEH stelt dat de eigenwoningbezitters minder zeggenschap hebben
gekregen in de verschillende waterschappen. Dit is niet waar. Wel
worden de belangen van de eigenwoningbezitters sinds dit jaar op een
andere manier behartigd. Als uitvloeisel van dezelfde wetswijziging
als waarin het belastingstelsel is opgenomen hebben de waterschappen
ook een bestuur dat op een andere wijze is samengesteld. Er is
overgeschakeld van een zogenaamd personenstelsel waarin voor een
belangrijk deel individuen bestuurslid waren, naar een lijstenstelsel
waarin politieke partijen en andere organisaties de belangen van de
burgers en bedrijven behartigen. Deze organisaties behartigen zowel de
belangen van de woningbezitters als de huurders.
De verschillen in belastingen tussen de waterschappen vloeien niet
alleen voort uit de door VEH genoemde factoren, maar vinden ook hun
oorsprong in het feit dat in Nederland is gekozen voor een decentrale
uitvoering en financiering van het waterbeheer door 27 waterschappen.
Binnen de gekozen structuur bepalen de waterschapsbesturen, gegeven de
fysische en demografische gesteldheid van hun gebied en eisen die aan
het waterbeheer worden gesteld, het ambitieniveau van de
taakuitoefening en de hoogte van de benodigde belastingen. Zij houden
de tariefontwikkeling nauwlettend in het oog. In deze democratische
verkozen besturen zijn de huishoudens en bedrijven die de belastingen
betalen vertegenwoordigd. Zij praten rechtstreeks aan de voorkant mee
over de hoogte en besteding van de belastinggelden (uitmondend in de
vaststelling van de begroting en de belastingtarieven) en kunnen
lopende en na afloop van het jaar (via tussentijdse rapportages,
jaarverslaggeving of specifieke onderzoeken) controleren of de
belastinggelden doeltreffend en doelmatig zijn besteed. Hierdoor is er
van nature een druk op doeltreffendheid, doelmatigheid en
tariefsontwikkeling.
Ook onderling ontplooien de waterschappen veel initiatieven om zo
doelmatig mogelijk te werken en de kosten zo laag mogelijk te houden.
Het gaat dan onder andere om de al genoemde onderlinge
bedrijfsvergelijking, gezamenlijke slibverwerking, gezamenlijke
laboratoria, gezamenlijke belastingkantoren e.d.
CONTROLE DOOR DEMOCRATISCH GEKOZEN BESTUUR
De VEH pleit voor een onafhankelijke rekenkamer. Eerder is al
aangegeven dat in de eerste plaats de democratisch gekozen besturen
van de waterschappen zich over de tariefsontwikkeling buigen. Daarbij
geldt dat de vergaderingen en stukken van het algemeen bestuur van een
waterschap openbaar en voor een ieder toegankelijk en beschikbaar
zijn. Belangrijke besluitvorming wordt tijdig aangekondigd, zodat
iedere belangstellende de tijd heeft zich een mening te vormen. Indien
betrokkenen het wenselijk vinden kunnen zij inspreektijd in
vergaderingen van het algemeen bestuur aanvragen en hun mening naar
voren brengen. Wat betreft de begroting en de jaarrekening kunnen
betrokkenen hun bedenkingen schriftelijk bij het waterschap neerleggen
en is het waterschap verplicht daar schriftelijk op te reageren. De
provincie oefent het bestuurlijk toezicht op de waterschappen uit en
ziet langs die lijn toe op de tariefsontwikkeling. De accountant
controleert de jaarrekening en spreekt zich uit over de juistheid en
rechtmatigheid van de daarin opgenomen cijfers, inclusief de
verantwoording over de besteding van het belastinggeld. De meeste
waterschappen hebben een rekenkamer of een daarmee vergelijkbaar
orgaan, dat de doeltreffendheid en doelmatigheid als belangrijkste
aandachtpunt heeft. De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat
oefent het zogenaamde oppertoezicht op de waterschappen uit.
Gegeven het aantal organen dat zich al over de tariefsontwikkeling en
de doelmatigheid buigt en bet aantal initiatieven dat al rond
doelmatigheid loopt, zien de waterschappen niet veel toegevoegde
waarde in nog een extra toezichthoudend orgaan zoals de door de VEH
voorgestelde landelijke rekenkamer.