Ministerie van Defensie
Rapportage militair personeel Defensie met Flexibel Personeelssysteem (FPS) en Werving & Behoud (W&B)
Inleiding
Hierbij bied ik u conform de toezegging in het wetgevingsoverleg Personeel van 3 november
2008 de halfjaarlijkse rapportage aan over het Flexibel Personeelsysteem, inclusief de
voortgang van het actieplan Werving & Behoud. Deze gecombineerde rapportage, naar de
stand van 31 december 2008, geeft een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen op het
gebied van instroom, doorstroom en uitstroom. Zowel de maatregelen in het kader van het
Flexibel Personeelsysteem als die uit het actieplan Werving & Behoud zijn noodzakelijk om
Defensie toereikend te vullen en haar taken optimaal te kunnen uitvoeren.
Uit deze rapportage blijkt dat het aantal militaire vacatures in 2008 verder is opgelopen tot
ruim 7600. Dat de negatieve trend in de vulling nog niet is gekeerd is onwenselijk, maar niet
onverwacht. Hoewel het verschil tussen de in- en uitstroom over 2008 minder negatief is dan
aanvankelijk werd verwacht, is het te vroeg om te kunnen zeggen of de maatregelen uit het
Actieplan Werving en Behoud al effect hebben gehad. Dat geldt eveneens voor de
maatregelen in het kader van het FPS. FPS is officieel ingevoerd per 1 januari 2008 en de
eerste instrumenten volgden in de loop van dat jaar. Niettemin zijn positieve effecten van de
getroffen maatregelen zichtbaar. Zo hebben in de eerste maand van invoering al 68 mensen
via de wervingsbonuskaart gesolliciteerd. Ook de campagne ´Van werk naar werk´, gericht op
de instroom van personeel met werkervaring, kan als een succes worden aangemerkt. Ruim
3000 mensen hebben belangstelling getoond, waarvan er inmiddels ongeveer 250 zijn
aangesteld of binnen afzienbare tijd zullen worden aangesteld. Hoewel niet met zekerheid
kan worden voorspeld welke invloed de kredietcrisis zal hebben op het behoud en de
instroom bij Defensie, is het de verwachting dat de irreguliere uitstroom zal afnemen en dat
de belangstelling voor een baan bij Defensie zal toenemen. In dit verband zullen bedrijven die
personeel ontslaan op de mogelijkheid van een baan bij Defensie worden gewezen.
Ongeveer 1500 van de militaire vacatures betreffen civiel herkenbare functies, waaronder
verpleegkundigen, technici en administratieve functies. Defensie zal in het licht van
verwachte ontslagen in het bedrijfsleven als gevolg van de crisis bezien in hoeverre deze
functies tijdelijk door burgers kunnen worden vervuld. Defensie zal zich op de arbeidsmarkt
blijven profileren als betrouwbaar werkgever.
Deze rapportage geeft dus vooral een beeld van alle inspanningen die Defensie zich in 2008
heeft getroost om het personeel te behouden en nieuw personeel te werven. De verwachting
is dat genomen maatregelen en inspanningen in 2009 tot omkeer van de negatieve trend en
daarmee een betere vulling van de organisatie zullen leiden.
Flexibel Personeelsysteem (FPS)
Sinds de nulmeting (Kamerstuk 31200 X nr.9 van 5 oktober 2007) zijn twee rapportages over
FPS aan de Kamer gezonden (Kamerstukken 31200 X nr.96 van 7 maart 2008 en 31243 nr.9
van 29 augustus 2008). De daarin opgenomen indicatoren zijn in deze rapportage
grotendeels gehandhaafd. Omdat uit maandelijkse metingen in het kader van de Benchmark
Werkbeleving blijkt dat de bekendheid met en de beeldvorming over het FPS bij het
personeel in de eerste en tweede helft van 2008 voldoende is bestendigd, wordt hierover niet
meer gerapporteerd.
Werving & Behoud (W&B)
Het actieplan Werving & Behoud (Kamerstuk 31243, nr.8 van 4 april 2009) is gevolgd door
een eerste voortgangsrapportage en een nadere uitwerking (Kamerstuk 31243 nr.10 van 15
oktober 2008). De Kamer is vervolgens geïnformeerd over de kwantitatieve doelstellingen
van Werving & Behoud (Kamerstuk 31243 nr.13 van 25 november 2008). Deze doelstellingen
zijn in deze rapportage opgenomen als indicatoren. Daarnaast gaat deze rapportage in op
significante ontwikkelingen in het kader van de uitwerking van het actieplan Werving &
Behoud.
Leeswijzer
De indicatoren worden aan de hand van de personeellogistieke keten van instroom,
doorstroom en uitstroom behandeld. Ook worden enkele statistische gegevens van het
personeelbestand behandeld. Ten slotte volgen enkele beschouwingen over FPS en Werving
& Behoud en een samenvatting van de ontwikkelingen in het militaire personeelbestand.
Tenzij anders vermeld betreffen de gegevens uit deze rapportage de stand van 31 december
2008 of de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008. Bij indicatoren waarover
al eerder is gerapporteerd zijn waar mogelijk de trends inzichtelijk gemaakt.
Ten overvloede wijs ik u op het verschil tussen de weergave van de totale militaire
personeelsterkte en de militaire personeelsterkte op een organieke arbeidsplaats. Bij de
militaire personeelsterkte op een organieke arbeidsplaats worden alleen de militairen
meegeteld die daadwerkelijk op een organieke arbeidsplaats zijn geplaatst en dus de
organisatie vullen. In de totale militaire personeelsterkte zijn ook de militairen meegenomen
die op opleidingsplaatsen zitten, die zijn geplaatst bij agentschappen of projectorganisaties of
die zich in een reïntegratie- en herplaatsingstraject bevinden. Om die reden is de totale
militaire personeelsterkte hoger dan de vullingsgraad zou doen vermoeden.
Instroom
Instroom omvat de werving, de keuring en selectie, de aanstelling en de initiële opleiding van
militair personeel. Het actieplan Werving & Behoud kent diverse maatregelen om de
aanstelling van nieuw personeel in de keten van instroom te verbeteren. Vier van de vijf
kwantitatieve doelstellingen hebben betrekking op de instroom en worden hieronder
behandeld.
Wervingsbonus
De wervingsbonus is per 1 december 2008 ingevoerd om defensiemedewerkers te stimuleren
als ambassadeurs van Defensie anderen te interesseren voor een baan bij Defensie. Alle
medewerkers hebben op 1 december 2008 een set met vijf wervingsbonuskaarten gekregen
en een begeleidende brief met uitleg over de regeling. Het doel is jaarlijks 2000 nieuwe
defensiemedewerkers te werven met de wervingsbonus.
Tabel 1: aantal sollicitanten en het gebruik van de wervingsbonuskaart per operationeel
commando in december 2008
CZSK CLAS CLSK KMAR Totaal
Sollicitanten 293 395 265 121 1074
Wervingsbonuskaart 0 63 4 1 68
In de maand december 2008 hebben in totaal 1074 mensen gesolliciteerd, waarvan 68 met
een wervingsbonuskaart. Daarnaast hebben ruim 70 mensen belangstelling getoond voor
een baan bij Defensie naar aanleiding van de wervingsbonuskaart. Aan de
wervingsbonuskaart wordt blijvend aandacht geschonken via defensiemedia. Gezien het
prille bestaan van de wervingsbonus is het te vroeg conclusies te verbinden aan deze
getallen. Eind 2009 zal het effect van de wervingsbonus worden geëvalueerd. Nochtans acht
ik de eerste signalen hoopvol.
Parttime wervers
Het is gebleken dat de verhalen van mannen en vrouwen uit de praktijk tijdens voorlichtingen
een positief effect hebben op de instroom. Deze parttime wervers (PTW'ers) kunnen een
goed en actueel beeld schetsen van hun werk en ervaringen bij Defensie. In het kader van
het actieplan Werving & Behoud wordt het bestand van PTW'ers uitgebreid en
geprofessionaliseerd. De doelstelling voor 2008, de aanwijzing en opleiding van 50 PTW'ers,
is gehaald. Daarbij wordt wel aangetekend dat alleen het CLAS nog beschikt over PTW'ers.
De doelstelling voor 2011 is een verdere uitbreiding van het bestand tot 150. Daarbij wordt
ook rekening gehouden met de opbouw van het bestand, zodat de pool zal gaan bestaan uit
manschappen, onderofficieren en officieren van de verschillende doelgroepen (vrouwen,
allochtonen, technisch en medisch personeel, vliegers etc.). Om het bestand PTW'ers
kwantitatief en kwalitatief op peil te krijgen en te houden worden alle PTW'ers in 2009
centraal geregistreerd, wordt de selectieprocedure verbeterd en krijgen PTW´ers een
specifieke opleiding.
Tabel 2: doelstelling en realisatie PTW'ers per operationeel commando voor 2011
CZSK CLAS CLSK KMAR Totaal
2008 (real.) 0 50 0 0 50
2009 (plan) 11 56 11 5 83
2010 (plan) 22 62 22 10 116
2011 (plan) 33 68 33 16 150
Samenwerking met ROC's
De ROC´s zijn voor Defensie belangrijke partners in de opleiding en werving van potentiële
militairen. Zoals al was aangekondigd in de samenwerkingsovereenkomst tussen de
ministeries van Defensie, Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Onderwijs, Cultuur
en Wetenschappen (OCW) van november 2007 en in het actieplan Werving & Behoud is de
samenwerking per 1 september 2008 uitgebreid. Dit is ook gemeld in de evaluatie van de
samenwerkingsovereenkomst die 13 januari 2009 aan de Kamer is gezonden (Kamerstuk
31700 X, nr.75). Met zeven ROC's waarmee Defensie al langere tijd nauw samenwerkt, is
een intentieovereenkomst getekend om de samenwerking de komende jaren te intensiveren.
De opleidingen Veiligheid, Maritiem, Logistiek en Techniek zullen in eerste instantie op deze
zeven ROC´s worden gegeven en vanaf het schooljaar 2010-2011 op ongeveer dertig
ROC´s.
De voorlichting over de instroomopleidingen bij de ROC´s heeft in 2008 tot betere resultaten
geleid dan in 2007. In het schooljaar 2007-2008 namen ongeveer 1700 leerlingen deel aan
een instroomopleiding, terwijl dat er in het schooljaar 2008-2009 ruim 2000 zijn. De
doelstelling voor de komende jaren loopt op van 3000 leerlingen in schooljaar 2009-2010 tot
3600 leerlingen voor schooljaar 2010-2011 en 4000 leerlingen in het schooljaar 2011-2012.
Om deze doelstellingen te realiseren wordt met de ROC´s een gezamenlijk plan van aanpak
voor de vulling van de opleidingen opgesteld. Het doel is een eensgezinde benadering van
kandidaten door ROC's en Defensie en de vergroting van de rol van de ROC´s. Om
kandidaten te interesseren voor de instroomopleidingen worden dit schooljaar tweedaagse
kennismakingsprogramma´s ontwikkeld. De deelnemers kunnen tijdens deze dagen
uitgebreid kennismaken met de defensieonderdelen. De dagen worden georganiseerd in de
periode van 14 februari tot 1 maart 2009.
Instroom van mensen met eerder opgedane werkervaring
Het doel van de maatregel is om iemand die buiten Defensie werkervaring heeft opgedaan en
op latere leeftijd alsnog een functie ambieert bij Defensie, te laten instromen op basis van de
behoefte van Defensie, eerder verworven competenties en eigen ambitie, wensen en
mogelijkheden. Door middel van maatwerk wordt een passend traject naar de militaire functie
aangeboden. In het actieplan Werving & Behoud is de instroom van nieuw personeel met
werkervaring aangeduid als "instroom 30-plussers". Omdat de doelgroep niet beperkt is tot
mensen boven de dertig is de titel van deze maatregel intussen aangepast. Het gaat immers
ook om mensen met werkervaring die jonger zijn dan dertig.
Tot en met 31 december 2008 hebben ruim 3000 mensen met eerder opgedane
werkervaring, waaronder mensen die eerder bij Defensie hebben gewerkt (herintreders),
belangstelling getoond voor een functie bij Defensie. De zorgvuldige selectie en afhandeling
van deze onverwacht grote aantallen vergen veel inspanningen van de organisatie. De
Bureaus Bijzondere Instroom en Maatwerk bij de operationele commando's zijn nu
operationeel en dragen zorg voor de afhandeling van alle aanmeldingen.
Ongeveer 250 geïnteresseerden zijn inmiddels aangesteld of staan op het punt te worden
aangesteld. Ongeveer 1450 geïnteresseerden zijn definitief afgewezen of hebben zich
teruggetrokken. De redenen van afwijzing zijn onder andere een gebrek aan relevante
werkervaring, een te hoge leeftijd en onvoldoende resultaten bij het psychologische of
medische onderzoek. De sollicitaties van de overige 1600 geïnteresseerden zijn nog in
behandeling. Op 12 januari 2009 is de eerste groep van elf heringetreden militairen bij het
CLAS begonnen aan een korte (opfris-)opleiding militaire basisvaardigheden. De verwachting
is dat in 2009 ongeveer 300 geïnteresseerden met eerder opgedane werkervaring zullen
instromen bij Defensie.
Verminderen van de uitval bij de keuring en selectie
In het actieplan Werving & Behoud is geconstateerd dat de uitval uit het keuring- en
selectieproces hoog is. Dit komt onder andere door de lange doorlooptijd, waardoor
sollicitanten tussentijds afhaken, en door de keuring- en selectie-eisen. De doelstelling is de
uitval gedurende de psychologische, geneeskundige en veiligheidsonderzoek te verminderen
tot maximaal veertig procent in 2010.
Tabel 3: uitval tussen opkomst selectie & keuring en besluit aanstelbaar in 2008
Opkomst selectie &
keuring
Aanstelbaren Uitvalpercentage
Aantal personen 8.600 5.073 41,0%
Uit de gegevens blijkt dat de uitval in 2008 41 procent bedroeg. Dit is lager dan de geraamde
45 procent die in de brieven aan de Kamer over Werving & Behoud was opgenomen. De
doelstelling om tot een verlaging van de uitval te komen wordt onverkort gehandhaafd.
Wervingsketen
In de grafiek op de volgende pagina zijn de resultaten van de wervingsketen naast elkaar
gepresenteerd.
Het aantal belangstellenden is ten opzichte van de vorige rapportage toegenomen. Het aantal
sollicitanten is over het totaal bezien licht gestegen, maar is bij het CLAS en het CLSK
gedaald. De redenen van de uitval tussen belangstelling en sollicitatie zijn onderzocht en
beschreven in de brief van 15 oktober 2008. Het gaat vooral om een andere baan, het willen
doorstuderen op een hoger niveau en de verwachting niet aan de medische of fysieke eisen
te voldoen.
Het aantal aanstelbaren is gedaald. Het verschil tussen het aantal sollicitanten en het aantal
aanstelbaren kent verscheidene oorzaken. Omdat sollicitanten niet altijd de juiste
vooropleiding of kennis voor de functie(s) hebben, kunnen zij in een eerste, administratieve
selectie afvallen. Daarnaast hebben sollicitanten vaak meer sollicitaties tegelijkertijd lopen en
kunnen zij een keuze maken voor een andere werkgever, of besluiten alsnog verder te
studeren. Ten slotte speelt ook de eerdergenoemde uitval bij de keuringen en selectie een
rol. Het aantal aanstellingen van nieuw personeel is ten opzichte van de vorige rapportage
licht gestegen.
Grafiek 1: wervingsketen militair personeel in 2008
0
10000
20000
30000
40000
50000
60000
Aantal VTE'n
Belangstel lenden 49841 13642 16915 10346 8938
Sol l icitanten 15843 4314 6566 2558 2405
Aanstelbaren 5073 1392 2435 515 731
Aangestelden 4689 1012 2624 492 561
Defensie CZSK CLAS CLSK KMAR
In opleiding
Na de instroom van nieuw personeel volgt altijd de initiële opleiding voordat er sprake kan
zijn van een functievervulling als militair. Bij een volledig gevulde organisatie is de
opleidingscapaciteit afgestemd op de benodigde opleidingen om de organisatie gevuld te
houden, ook wel de vervangingsvraag genoemd. Bij een niet volledig gevulde organisatie
moeten er meer mensen worden binnengehaald en dus ook meer mensen worden opgeleid.
In onderstaande tabel is de planning voor het aantal opleidingsplaatsen afgezet tegen het
gerealiseerde gemiddelde over het hele jaar 2008.
Tabel 4: planning en bezetting opleidingsplaatsen (initiële opleidingen en
loopbaanopleidingen > 6 maanden) in 2008
Planning Realisatie Verschil planning en realisatie
Defensie 5.113 6.303 1.190
In 2008 zaten gemiddeld 1200 militairen meer op een opleidingsplaats dan het geplande
gemiddelde. Aangevuld met de geambieerde verhoging van de instroom en
opleidingsontwikkelingen in het kader van FPS en loopbaanlint zal de druk op de beschikbare
opleidingscapaciteit waarschijnlijk nog verder toenemen. Vooruitlopend op de structurele
aanpassingen van het opleidingsmodel van Defensie wordt daarom onderzoek gedaan naar
maatregelen om op korte termijn een verruiming van de opleidingscapaciteit te realiseren om
de instroom in 2009 en 2010 aan te kunnen. In september 2009 zal de Kamer een
opleidingsnota ontvangen waarin ook deze elementen worden verwerkt.
Opleidingsverloop
In de afgelopen jaren bedroeg het opleidingsverloop van de initiële opleidingen gemiddeld 35
procent. Het verloop per opleiding verschilt mede afhankelijk van de (fysieke) zwaarte van de
opleiding. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen fysiek lichte, middelzware en zware
opleidingen. De uitvalpercentages bedroegen in 2007 gemiddeld respectievelijk 10, 25 en 50
tot 60 procent. In het actieplan Werving en Behoud is tot doel gesteld het opleidingsverloop
terug te brengen naar gemiddeld 30 procent in 2010 en 25 procent in 2013.
Tabel 5: uitstroom tijdens initiële opleiding door militair personeel ten opzichte van de
instroom in de initiële opleiding per operationeel commando in 2008
CZSK CLAS CLSK KMAR Totaal
2 - 6 maanden 9,0% 13,3% 9,4% 4,6% 10,9%
6 - 12 maanden 3,4% 5,6% 3,7% 5,2% 4,8%
12 - 24 maanden 1,9% 3,0% 5,5% 4,1% 3,2%
> 24 maanden 0,9% 2,5% 2,9% 1,3% 2,1%
Totaal 29,4% 38,6% 30,9% 21,2% 33,7%
De uitstroom uit de initiële opleiding bedroeg in 2008 minder dan 34 procent. De verschillen
per operationeel commando hangen vooral samen met de specifieke aard van de
opleidingen. Om het verloop tijdens de opleidingen verder terug te dringen zullen in 2009 de
in het actieplan Werving & Behoud aangekondigde maatregelen, waaronder de
aanbevelingen uit het rapport "Take it or leave it" en het watervallen naar andere functies van
leerlingen uit de initiële opleiding, verder worden uitgewerkt en geïmplementeerd.
Doorstroom
Doorstroom behelst de plaatsing van personeel op een passende functie in de organisatie en
de ontwikkeling van personeel en het bieden van ontplooiingsmogelijkheden, teneinde het
volledige potentieel te kunnen benutten en personeel te behouden voor de organisatie. FPS
speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het militaire personeel met het oog op een
vervolgloopbaan binnen Defensie. Binnen het FPS wordt vanuit het oogpunt van
loopbaanbegeleiding en ontwikkeling uitgegaan van maatwerk voor de individuele
werknemer. Om de individuele benadering van het defensiepersoneel mogelijk te maken zijn
een aantal speerpunten gekozen die in 2009 verder zullen worden uitgewerkt, te weten de
intensivering van de loopbaanbegeleiding, de inrichting van de loopbaanbegeleidingsorganisatie
en de invoering van de daarvoor noodzakelijke instrumenten. Deze punten komen
hier dan ook aan de orde.
Doorstroom fasen FPS
Het FPS is als personeelsysteem gericht op de ontwikkeling van het personeel en een
optimale kwantitatieve en kwalitatieve vulling van de krijgsmacht. Het systeem moet voorts
leiden tot een verbetering van de sturingsmogelijkheden in de samenstelling van het
personeelsbestand. Een van de uitgangspunten daarbij is om te kunnen beschikken over een
flexibel personeelbestand. Tot het flexibele personeelbestand wordt het militaire personeel
gerekend met een BBT-aanstelling en militairen die zijn aangesteld in FPS fase 1 en FPS
fase 2. Door de toepassing van de (voorlopige) sturingsinstrumenten en de regulering van de
doorstroom tot FPS fase 3 kan de gewenste flexibiliteit in het personeelbestand totstand
worden gebracht.
Tabel 6: doorstroom bij fasen FPS in 2008
Van FPS fase 1
naar FPS fase 2
Van FPS fase 2
naar FPS fase 3
Van BBT
naar FPS fase 2
Van BBT
naar FPS fase 3
Aantal militairen 3 22 4.119 22
Defensie streeft er als goed werkgever naar om medewerkers die bij Defensie willen en
kunnen blijven werken kansen en mogelijkheden te bieden. Alle medewerkers moeten de
mogelijkheid krijgen zich door loopbaanbegeleiding, opleiding en ontwikkeling te kwalificeren
voor doorstroom binnen de defensieorganisatie. Het jaar 2008 was vooral een overgangsjaar
waarin de nadruk lag op de omzetting van BBT-aanstellingen in FPS-aanstellingen. De
komende periode zal de doorstroom tussen de fasen van FPS zo moeten worden gestuurd
dat het resultaat recht doet aan de gewenste opbouw.
Loopbaanbegeleiding
In 2008 is de loopbaanbegeleidingsorganisatie van militairen in samenwerking met de
operationele commando's versterkt. In het vierde kwartaal van 2008 hebben het CZSK, het
CLSK en de KMar de reorganisatieplannen voor de inrichting van de
loopbaanbegeleidingsorganisatie uitgewerkt. Het voorlopige reorganisatieplan van het CLAS
zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2009 gereed zijn. De werkelijke inrichting van
de loopbaanbegeleiding bij de operationele commando's gebeurt in 2009. Vooruitlopend op
de uitvoering van de reorganisatietrajecten geven loopbaanbegeleiders, lijnmanagers,
vakoudsten en monitoren al wel uitvoering aan loopbaanbegeleiding binnen de operationele
commando´s.
Tabel 7: realisatie 2008 en planning 2009-2010 van loopbaanbegeleiders
CZSK CLAS CLSK KMAR Coördinatie Totaal
2008 (real.) 34 30 3 0 0 67
2009 (plan) 41 60 27 15 1 144
2010 (plan) 41 90 43 25 1 200
De eerste loopbaanbegeleiders zijn conform de doelstellingen eind 2008 geworven en
worden op dit moment verder opgeleid. Eind 2008 zijn vier opleidingsklassen gestart van de
Leergang Loopbaanbegeleiding voor loopbaanbegeleiders op MBO-niveau (35 medewerkers)
en HBO-niveau (13 medewerkers). Ook toekomstige loopbaanbegeleiders zullen de
Leergang Loopbaanbegeleiding volgen.
Aan de doelstelling eind 2008 ongeveer 100 VTE loopbaanbegeleiders bij Defensie
werkzaam te hebben is met 67 VTE niet volledig voldaan. Het aantal begeleiders zal naar
verwachting stapsgewijs groeien tot een aantal van 200 in 2010. Naast de defensiebrede
intensivering van loopbaanbegeleiding zijn, in het kader van het actieplan Werving en
Behoud, loopbaangesprekken gevoerd met militair personeel uit 'schaarse categorieën'.
Elektronisch Portfolio
Om de persoonlijke ontwikkeling van de individuele militair beter zichtbaar te maken voor een
loopbaan binnen of buiten Defensie, is het E-Portfolio voor militair en burgerpersoneel
ontwikkeld. De ontwikkeling van het E-Portfolio vindt plaats in drie fasen. In november 2008 is
het E-Portfolio beschikbaar gesteld voor het defensiepersoneel, inclusief de ondersteunende
opleidingen en de elektronische gebruikersondersteuning. In 2009 wordt verder gewerkt aan
de ontwikkeling van het E-Portfolio en de verdere inbedding ervan in de personele
processen. In april 2009 gaat fase twee van het E-Portfolio in, die de verdere uitbreiding van
de functionaliteiten van het E-Portfolio behelst. Het gaat hierbij onder andere om de
mogelijkheid voor de persoonlijke en/of vaktechnische ontwikkeling doelen te stellen en te
bewaken. In oktober 2009 wordt fase drie van het E-Portfolio uitgevoerd waarin de
uitwisselbaarheid met civiele kwalificaties en instanties verder wordt verbeterd.
Gedurende het gehele ontwikkelingstraject van het E-Portfolio zijn er begeleidende trainingen
en opleidingen voor medewerkers en leidinggevenden. Vanuit het oogpunt van behoud zal
voorrang worden gegeven aan medewerkers uit de schaarse personeelcategorieën en hun
leidinggevenden. Ook zal tijdens de loopbaangesprekken het gebruik van het E-Portfolio met
het personeel worden besproken.
Persoonlijk Ontwikkelplan
Loopbaanafspraken worden opgenomen in het Persoonlijk Ontwikkelplan (POP) van de
militair. Hiertoe is in 2008 het POP-formulier ontwikkeld en voor instemming aangeboden aan
de centrales van overheidspersoneel. Het POP-formulier zal naar verwachting in het eerste
kwartaal van 2009 in gebruik worden genomen zodra overeenstemming is bereikt met de
Centrales van Overheidspersoneel.
EVC-instrumentarium
Met het instrument Erkenning Verworven Competenties (EVC) kan zowel het militaire als het
burgerpersoneel de in de praktijk opgedane kennis, ervaring en vaardigheden (bijvoorbeeld
op het gebied van operaties, techniek, geneeskundige verzorging, ICT of beveiliging) laten
accrediteren. Hiermee kunnen civiel erkende (deel-)certificaten of vrijstellingen voor interne
en externe opleidingen worden verworven. Daarnaast is het voor Defensie en haar
medewerkers van belang ook in interne loopbanen maximaal te profiteren van in de praktijk
ontwikkelde competenties. Aan boord van Hr. Ms. Tromp is gekeken naar de toepassing van
het erkennen van verworven competenties, om zo opleidingsachterstanden zichtbaar te
maken en weg te kunnen werken. Een ander voorbeeld betreft de mogelijkheden die het
CLAS biedt aan medewerkers om een EVC-traject te doorlopen voor het aanvangen van een
civiele opleiding.
De belangrijkste randvoorwaarde voor het uitvoeren van EVC-procedures is het E-portfolio,
waarin de ervaring kan worden geregistreerd. Daarnaast zullen de interne
defensieopleidingen worden getoetst op het Erkennen van Verworven Kwalificaties (EVK).
Het EVC-instrument is binnen Defensie beschikbaar en toepasbaar en kan worden ingezet
voor loopbaanbegeleiding, opleiding(strajecten) of in trajecten "van werk naar werk". Om de
civiele erkenning te verkrijgen wordt gebruikgemaakt van externe geaccrediteerde
(opleidings)instellingen.
Uitstroom
Uitstroom betreft de regulering van personeel dat zelfgekozen of gedwongen de organisatie
verlaat. De voornaamste elementen zijn de reguliere en irreguliere uitstroom en de
gemiddelde verblijfsduur in de defensieorganisatie bij de uitstroom.
Reguliere en irreguliere uitstroom
Elke organisatie streeft naar maximale sturing op de uitstroom. In het personeelsysteem vóór
FPS was sprake van een gecontroleerde, reguliere uitstroom bij het einde van een
aanstelling Beroepspersoneel Bepaalde Tijd (BBT) en bij het bereiken van de pensioenleeftijd
voor Beroepspersoneel Onbepaalde Tijd (BOT). Alle andere vormen van uitstroom waren
irregulier en per definitie ongestuurd. In de huidige overgangsfase is er sprake van reguliere
uitstroom bij het einde van een aanstelling Beroepspersoneel Bepaalde Tijd (BBT) en bij het
bereiken van de pensioenleeftijd van militairen in FPS fase 3. Na de overgangsperiode zal de
reguliere uitstroom nog steeds bestaan uit de militairen in FPS fase 3 die de pensioenleeftijd
bereiken én de militairen in FPS fase 2 hun maximale looptijd of leeftijd in rang hebben
bereikt of van wie Defensie heeft bepaald dat zij zich niet hebben gekwalificeerd voor FPS
fase 3. Beperking van het irreguliere verloop blijft de doelstelling. Een specifiek onderdeel
van irregulier verloop is het opleidingsverloop.
Tabel 8: reguliere en irreguliere uitstroom (incl. opleidingsverloop) van militair personeel per
operationeel commando in 2008
CZSK CLAS CLSK KMAR Totaal
Regulier 592 933 415 135 2.075
Irregulier 620 2.114 447 324 3.505
w.o.
opleidingsverloop
297 1.013 152 119 1.581
Totaal 1.212 3.047 862 459 5.580
De uitstroom is ten opzichte van de vorige rapportage met bijna 500 gedaald. Deze daling
heeft zich echter alleen voorgedaan bij de reguliere uitstroom. Er zijn de nodige maatregelen
genomen om de irreguliere uitstroom te verminderen en dus het behoud te verbeteren. De
verwachting is dat de economische crisis hierop ook de nodige invloed zal hebben.
Het saldo van in- en uitstroom komt in 2008 uit op -891. Ten opzichte van 2007 is dit bijna
500 minder negatief. Desondanks blijft het streven er uiteraard op gericht zo snel mogelijk
een positief saldo te bewerkstelligen om uiteindelijk de vulling te verbeteren.
Verblijfsduur
De in de vorige rapportages FPS opgenomen gemiddelde verblijfsduur bij uitstroom werd
sterk vertekend door het opleidingsverloop, waarbij de verblijfsduur per definitie kort is.
Daarom wordt voortaan, naast de presentatie van het opleidingsverloop bij de instroom, de
gemiddelde verblijfsduur bij uitstroom gepresenteerd exclusief het opleidingsverloop.
Grafiek 2: gemiddelde verblijfsduur militair personeel bij uitstroom per operationeel
commando en rangscategorie in 2008
0,0
5,0
10,0
15,0
20,0
25,0
Jaren
Manschappen 5,3 5,1 5,1 7,3 5,3
Onderofficier 14,7 18,2 12,6 17,5 10,3
Officier 17,3 20,2 14,1 18,4 21,6
DEFENSIE CZSK CLAS CLSK KMAR
De verschillen in verblijfsduur tussen de operationele commando's hebben vooral te maken
met de verschillende loopbaanpatronen. Een verbetering van de vullling moet, naast een
hogere instroom, vooral worden bereikt door het langer behouden van het militaire personeel
in alle rangen.
Bestand
Hierboven zijn de stromen in de personeellogistieke keten behandeld. Hieronder komen
enkele indicatoren uit het bestand aan personeel (de resultante van de stromen) aan bod.
Vulling
Alle activiteiten ten bate van Werving & Behoud en FPS zijn gericht op het vullen van de
organieke arbeidsplaatsen om optimaal de taken van Defensie te kunnen uitvoeren. Hoewel
de vulling van de organieke arbeidsplaatsen met militairen in beginsel afhankelijk is van de
in-, door- en uitstroom, zorgt het personeel op initiële opleidingsplaatsen voor een significante
afwijking. Dit personeel is weliswaar ingestroomd en telt dus mee in de
personeelsoverzichten, maar draagt nog niet bij tot vulling van organieke arbeidsplaatsen.
Kleinere afwijkingen worden veroorzaakt door personeel in langdurige loopbaanopleidingen,
personeel dat is geplaatst bij agentschappen en projectorganisaties, en personeel in een
reïntegratie- of herplaatsingstraject.
Tabel 9: vullingsgraad organieke arbeidsplaatsen militair personeel en vacatures op 31/12/'08
Defensieonderdeel Organieke
arbeidsplaatsen
Personeel op
organieke
arbeidsplaatsen
Vacatures Vullingsgraad
organieke
arbeidsplaatsen
CZSK 7.999 6.437 1.562 80,5%
CLAS 19.509 16.277 3.232 83,4%
CLSK 7.902 6.866 1.036 86,9%
KMAR 5.483 4.890 594 89,2%
BS 1.063 816 247 76,8%
CDC 3.204 2.472 732 77,2%
DMO 1.387 1.183 204 85,3%
Defensie 46.547 38.941 7.607 83,7%
Het aantal vacatures is opgelopen tot ruim 7.600. Van deze vacatures staat bijna 25 procent
hooguit drie maanden open en bijna 49 procent drie maanden tot één jaar. De rest van de
vacatures, ruim een kwart, is langer dan een jaar niet gevuld. De meeste vacatures zijn er bij
de onderofficieren, ruim 44 procent, dan volgen de manschappen met ruim 37 procent en
daarna de officieren met bijna 19 procent. Wat categorieën functies betreft kan worden
opgemerkt dat vacatures vrijwel overal voorkomen. De categorieën waarin
(verhoudingsgewijs) veel vacatures voorkomen zijn de al eerder genoemde technische,
medische en vliegende functies. Ongeveer 1500 van de militaire vacatures betreffen civiel
herkenbare functies, waaronder verpleegkundigen, technici en administratieve functies.
Hoewel de ambitie op termijn vulling van deze functies door militairen blijft, zal met het oog op
zowel de vulling bij Defensie als het creëren van werkgelegenheid in het licht van verwachte
ontslagen in het bedrijfsleven als gevolg van de crisis worden bezien in hoeverre deze
functies tijdelijk door burgers kunnen worden vervuld.
Grafiek 3: vullingsgraad organieke arbeidsplaatsen Defensie tussen 31/12/'07 en 31/12/'08
70,0%
75,0%
80,0%
85,0%
90,0%
95,0%
100,0%
Vullingspercentage
31-12-2007 85,8%
30-6-2008 84,8%
31-12-2008 83,7%
DEFENSIE
Ten opzichte van de vorige rapportage is de vullingsgraad van militairen op organieke
arbeidsplaatsen met ruim een procent gedaald, als resultaat van het saldo van in- en
uitstroom dat nog steeds negatief is. De daling bij het CZSK en de stijging bij het CLSK ten
opzichte van de vorige rapportage hebben te maken met de overheveling van personeel voor
het Defensie Helikopter Commando.
De ondervulling van militairen op organieke arbeidsplaatsen van ruim 16 procent komt niet
overeen met het procentuele tekort aan militairen. Er zijn immers ook militairen op
opleidingsplaatsen, bij agentschappen en bij een projectorganisatie geplaatst, en er bevinden
zich militairen in een reïntegratie- en herplaatsingstraject. Het gaat hierbij in totaal om 7920
militairen. De totale personele sterkte - militair én burgerpersoneel - bedraagt ca. 93 procent
van de formatieve omvang van de defensieorganisatie (exclusief agentschappen).
FPS-bestand
Het FPS is als personeelsysteem gericht op een optimale kwantitatieve en kwalitatieve vulling
van de krijgsmacht en een verbetering van de besturingsmogelijkheden. Een van de
voorwaarden daarvoor is een flexibel personeelbestand. Tot het flexibel personeelbestand
wordt het militaire personeel gerekend in FPS-fase 1 en 2 en, in de overgangsperiode, ook
de militairen met een BBT-aanstelling. Door middel van de sturingsinstrumenten en de
regulering van de doorstroom tot loopbaanfase 3 wordt de benodigde flexibiliteit in het
personeelbestand verwezenlijkt.
Dat het militaire personeel in FPS fase 3 niet tot het flexibele personeelbestand wordt
gerekend betekent overigens niet dat het niet flexibel inzetbaar is. Bovendien is een
aanzienlijk deel van de militairen in FPS fase 3 jonger dan 35 jaar.
Tabel 10: FPS-fase militair personeel op 31/12/'08
BBT Fase 1 Fase 2 Fase 3 Totaal
Militair personeel 15.782 3.811 4.103 23.165 46.861
Op dit moment is de omvang van het flexibele personeelbestand en het personeel in fase 3
ongeveer gelijk. Ondanks de druk om de defensieorganisatie op korte termijn te vullen en het
personeel te behouden zal de doorstroom naar loopbaanfase 3 zorgvuldig moeten
geschieden om ook op langere termijn de gewenste flexibiliteit en verjonging in het
personeelbestand te kunnen garanderen.
Rangsopbouw
De rangsopbouw van het militaire personeel is de resultante van de formatieve opbouw
(behoefte) en de vulling.
Ten opzichte van de vorige rapportage is er een lichte toename van het totale aantal
militairen, omdat het saldo van in- en uitstroom het laatste half jaar minder negatief was dan
een jaar geleden. De stijging deed zich voor bij de manschappen en officieren, maar niet bij
de onderofficieren. Dat de totale militaire personeelsterkte in een half jaar tijd is toegenomen
terwijl de vulling is afgenomen, ligt vooral aan het aantal militairen in opleiding.
Grafiek 4: rangsopbouw militair personeel op 31/12/'08
0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
Aantal personen
Personen 17459 19572 9830
Manschappen Onderofficier Officier
Leeftijdsopbouw
Om te komen tot een moderne, flexibele en snel inzetbare krijgsmacht is onder andere een
verjonging van het personeelbestand nodig. Deze doelstelling is ten dele gerealiseerd door
een stijging van het aandeel van jong personeel in de leeftijdsklassen tot 20 jaar. De toename
van militair personeel in de leeftijdsklasse boven de 50 is toe te schrijven aan de doorstroom
van het zittende militaire personeel binnen het gesloten personeelsysteem en de verhoging
van de pensioenleeftijd.
Grafiek 5: leeftijdsopbouw militair personeel op 31/12/'08
0
2000
4000
6000
8000
10000
12000
aantal personen
Aantal personen 3528 10668 8508 5399 4000 4247 5390 4510 611 0
-20 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60+
Hoewel er geen één op één relatie is tussen rang, FPS-fase en leeftijd, zou een flexibel
inzetbare en jonge populatie vooral in een hoog aandeel jonger dan 35 jaar tot uitdrukking
moeten komen.
Tabel 11: trend leeftijdsopbouw (jonger en ouder dan 35 jaar) tussen 31/12/'07 en 31/12/'08
31/12/'07 30/06/'08 31/12/'08
. 35 jaar 39,6% 40,4% 40,0%
De huidige verhouding 60/40 komt overeen met de oude doelstelling van de verhouding
beroepspersoneel bepaalde tijd (BBT) en beroepspersoneel onbepaalde tijd (BOT). Met een
aantrekkende instroom van (vooral) jong personeel en het reguliere verloop in de hogere
leeftijdscategorieën zal de gewenste leeftijdsopbouw over ongeveer 10 tot15 jaar worden
bereikt.
Kwalitatieve mismatch
Naast de kwantitatieve vulling is ook een goede kwalitatieve vulling een voorwaarde voor een
optimaal presterende defensieorganisatie. De kwalitatieve mismatch behelst onder andere de
plaatsing van militairen beneden en boven hun rangsniveau. Het doel is uiteraard om dit
verschijnsel tot een minimum te beperken.
Grafiek 6: beneden en boven rangsniveau geplaatst zijn op 31/12/'08
0
200
400
600
800
1.000
1.200
1.400
Aantal personen
Beneden rangsniveau 1.175 173 779 81 2 14 116 10
Boven rangsniveau 326 55 167 24 29 4 44 3
DEFENSIE CZSK CLAS CLSK KMAR BS CDC DMO
Ten opzichte van de vorige rapportages is het aantal militairen dat beneden en boven hun
rangsniveau is geplaatst verder afgenomen. Omdat deze plaatsingen mede zijn veroorzaakt
door eerdere reorganisaties is het de verwachting dat deze trend de komende jaren zal
aanhouden.
Afsluitend
Cultuur en communicatie
Naast de inrichting van de loopbaanbegeleiding en de invoering van het benodigde FPSinstrumentarium
vergen FPS en de maatregelen op het gebied van behoud van personeel
een andere wijze van werken en denken bij personeel, leidinggevenden en P&O
functionarissen. Om dit te bewerkstelligen zijn in de tweede helft van 2008 activiteiten op het
gebied van communicatie en voorlichting ontplooid. In het eerste kwartaal van 2009 start er
een nieuwe informatieronde die is gericht op de verdere ondersteuning van leidinggevenden
en medewerkers bij het werken met het FPS. Ook bij de ontwikkeling van opleidingen en
trainingen ten behoeve van de invoering van instrumenten in het kader van het FPS, zal
blijvend aandacht worden geschonken aan de gewenste werk- en denkwijze van personeel,
leidinggevenden en P&O-functionarissen.
Overleg met Centrales van Overheidspersoneel
Op dit moment wordt over de verdere uitwerking, de invoering en de rechtspositionele kaders
van het FPS overleg gevoerd met de Centrales van Overheidspersoneel. Er bestaat
overeenstemming over de algemene uitgangspunten en voornemens met betrekking tot het
FPS.
Ten slotte
Diverse indicatoren voor FPS en Werving & Behoud zijn voorzichtig positief, maar de
belangrijkste, de vulling van organieke arbeidsplaatsen, is ook in 2008 verslechterd. In 2008
was het saldo van in- en uitstroom weliswaar verbeterd ten opzichte van de vorige rapportage
en het vorige jaar, maar het is nog steeds negatief. Met de vele in 2008 gestarte maatregelen
in het kader van werving en behoud, moet de lijn van verbetering worden voortgezet om een
positief saldo te bereiken en het aantal vacatures te verminderen. Daarbij kan de ontwikkeling
op de arbeidsmarkt voor Defensie van belang zijn. Daarbij wordt wel aangetekend dat een
positief saldo van in- en uitstroom niet direct leidt tot een verbetering van de vulling. Nieuw
aangesteld militair personeel zal eerst de initiële opleiding moeten volgen voordat plaatsing
op een organieke arbeidsplaats aan de orde is. Behoud van het huidige militaire personeel
heeft wel direct effect op de vulling. De beperking van de irreguliere uitstroom met FPS en
andere behoudmaatregelen is daarom een belangrijk doel.
De noodzakelijke toename van de instroom vergt een uitbreiding van de capaciteit voor
opleidingen. Dat geldt ook voor de (tijdelijke) samenloop van het oude opleidingsmodel en de
intensivering van de samenwerking met ROC's. Momenteel staat de beschikbare
opleidingscapaciteit onder druk. Tijdelijke oplossingen zullen op korte termijn de capaciteit
vergroten. Het is de uitdaging is om dit zo min mogelijk ten koste van de operationele
capaciteit te laten gaan. Structurele oplossingen worden nader onderzocht. Maatregelen
worden thans voorbereid en hierover volgen dit voorjaar besluiten.
De komende jaren zijn grote inspanningen noodzakelijk om de actuele 7.607 militaire
vacatures te gaan vullen. De toenemende behoeften op het gebied van opleidingscapaciteit
vergroten die uitdaging. Daartoe zijn reeds vele acties ingezet, met FPS-maatregelen en
sinds 2008 ook met gerichte maatregelen uit het Actieplan Werving & Behoud. De eerste
tekenen van verbetering zijn waarneembaar maar kunnen niet verhullen dat de vulling van de
organieke arbeidsplaatsen verder is verminderd. Met voortvarendheid worden nu de
maatregelen uitgevoerd om in 2009 de neerwaartse spiraal te doorbreken en de vulling van
de organisatie te verbeteren.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
drs. J.G. de Vries