Natura 2000-aanwijzingsbesluiten Waddengebied
25 februari 2009 - kamerstuk
Programmadirectie Natura 2000
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
PDN. 2009/825 februari 2009
25
onderwerp bijlagen
Natura 2000-aanwijzingsbesluiten
Waddengebied
Geachte Voorzitter,
Graag informeer ik u over Natura 2000 in het Waddengebied. Op 25 februari 2009 zal ik
de zeven gebieden van de Waddentranche, behorend bij de belangrijkste Nederlandse
natuurgebieden in internationaal perspectief, definitief aanwijzen als Natura 2000-
gebieden.
Aanwijzingsbesluiten Waddenzee
Met de publicatie van deze definitieve aanwijzingsbesluiten zet ik een volgende stap in
mijn ambitie om een duurzame balans te realiseren tussen economie en ecologie in het
Waddengebied. Het Waddengebied is een bijzonder gebied door zijn rijkdom aan
biodiversiteit, zijn dynamiek en zijn bijzondere waarde voor mensen die er wonen,
werken en recreëren. Natuur en andere gebruiksfuncties moeten hand in hand kunnen
gaan.
Op 21 mei 2007 zijn 7 ontwerp-aanwijzingsbesluiten voor het Waddengebied
gepubliceerd. Het betreft de Natura 2000-gebieden: Waddenzee, Duinen en Lage Land
Texel, Duinen Vlieland, Duinen Terschelling, Duinen Ameland, Duinen Schiermonnik-
oog en Noordzeekustzone.
Deze ontwerp-aanwijzingsbesluiten hebben in de periode van 23 mei 2007 tot en met
3 juli 2007 ter inzage gelegen. Er zijn ongeveer 550 zienswijzen ingediend. De zienswijzen
hadden voornamelijk betrekking op de van toepassing zijnde natuurwaarden en doelen,
de voorgestelde begrenzing van de gebieden en op de mogelijke gevolgen van Natura
2000 voor burgers en bedrijfsleven. Aan de hand van deze zienswijzen, heb ik besloten in
de aanwijzingsbesluiten enkele doelen te schrappen of toe te voegen, op enkele plekken
de begrenzing aan te passen en een aantal technische verbeteringen door te voeren. De
meest recente wetenschappelijke kennis is gebruikt om de besluiten ecologisch te
onderbouwen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
25 februari 2009 PDN. 2009/825 2
Correctie landelijke doelstelling
Bij de aanbieding van het Natura 2000-doelendocument aan uw Kamer (Kamerstukken
2005-2006, 30 300 XIV, nr. 94) zijn de momenten genoemd waarop landelijke
instandhoudingsdoelstellingen voor Natura 2000 kunnen worden herijkt, als daar op basis
van voortschrijdend ecologisch inzicht aanleiding toe zou zijn. De definitieve aanwijzing
van gebieden is één van die momenten.
Bij de aanwijzing van de gebieden van de Waddentranche is, mede naar aanleiding van
zienswijzen, goed gekeken naar de ecologische haalbaarheid van landelijke instand-
houdingdoelstellingen. De landelijke doelniveaus bij enkele broedvogeldoelen bleken
gebaseerd op verouderde ecologische inzichten. Op basis van nieuwe ecologische
inzichten heb ik besloten tot het herijken van doelniveaus van broedparen voor de grote
stern, de dwergstern, de velduil, de blauwe kiekendief, de tapuit, en het paapje. Daarnaast
is de doelstelling voor het leefgebied van de bontbekplevier (broedvogel) en de eidereend
(niet-broedvogel) aangepast. Deze sluit nu beter aan bij de huidige staat van instand-
houding. De doelaantallen van de noordse stern en de kleine mantelmeeuw zijn
gecorrigeerd met nieuwe beoordeling van bestaande gegevens.
De instandhoudingsdoelstellingen in de aanwijzingsbesluiten van gebieden zijn gebaseerd
op een inschatting van de bijdrage die een bepaald gebied kan leveren aan het realiseren
van de landelijke doelstelling. De landelijke doelen zijn nu in overeenstemming gebracht
met haalbare ecologische doelen op gebiedsniveau.
Het gaat hier niet om een bijstelling van de ambitie voor Natura 2000, maar om correcties
als gevolg van voortschrijdend inzicht over de ecologische haalbaarheid van doelen. Het is
het resultaat van een zorgvuldig proces van verwerking en beoordeling van zienswijzen.
Ook bij de volgende tranches van definitieve aanwijzingsbesluiten neem ik deze
zorgvuldigheid in acht.
Ik heb SOVON, een onafhankelijke organisatie voor vogelonderzoek, verzocht om een
second opinion te geven door een aantal aangepaste landelijke doelen en gebiedsdoelen
te beschouwen. De aanpassing van de aantallen in doelniveau voor broedvogels in de
landelijke doelen, wordt door SOVON onderschreven. Deze nieuwe doelniveaus voor
broedvogels worden ook verwerkt in definitieve aanwijzingsbesluiten voor andere Natura
2000-gebieden.
Ten slotte
Ik stel vast dat op dit moment door velen hard wordt gewerkt aan de implementatie van
Natura 2000. Het is geen traject van `gebaande paden'. Werkendeweg stuiten we op
lastige problemen. Ik zie het als een gezamenlijke opgave om de implementatie goed te
laten verlopen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
25 februari 2009 PDN. 2009/825 3
Ik zal van mijn kant, binnen de mogelijkheden die ik heb, het maximale doen om dat
goede verloop te bevorderen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit